Algemeen overzicht
van de machine
1. Voorste zwenkwiel
2. Zijuitwerpkanaal
3. Motor
4. Bedieningsorganen
5. Schakelhendels
6. Hydraulische tank
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
(Figuur
5) voordat u de motor start en de machine
gebruikt.
Figuur 4
7. Brandstoftank
8. Platform (omlaag geklapt)
9. Brandstofklep
10. Accu
11. Maaidek
g031446
1. Brandstoftankdop
2. Choke
3. Parkeerremhendel
4. Dop van hydraulische tank 11. Rijhendel rechts
5. Urenteller
6. Contactschakelaar
7. Gashendel
Urenteller
De urenteller registreert het aantal uren dat de
motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als
de motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig
onderhoudswerkzaamheden te plannen
Indicators veiligheidssysteem
De symbolen op de urenteller geven met een zwarte
driehoek aan dat het veiligheidssysteem zich in de
juiste stand bevindt
Accu-indicatielampje
Als het contactsleuteltje gedurende een paar
seconden in de stand A
accuspanning weergegeven in het gebied waar
normaal de uren worden weergegeven.
Het acculampje wordt ingeschakeld wanneer het
contact is ingeschakeld en wanneer de lading zich
onder het juiste bedrijfsniveau bevindt
Gashendel
De gashendel is regelbaar tussen de standen S
en L
(Figuur
ANGZAAM
13
Figuur 5
8. Maaihoogtehendel
9. Pen voor de maaihoogte
10. Platformvergrendeling
12. Aftakasschakelaar
13. Rijhendel links
(Figuur
(Figuur
5).
wordt gezet, wordt de
AN
(Figuur
5).
g031182
5).
5).
NEL