GEVAAR
Zonder aangebrachte grasgeleider,
afvoerafsluiter of complete grasvanger
kunnen u of anderen in aanraking met het
maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen.
Contact met draaiende maaimessen en
uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of
dodelijk letsel veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider niet van
het maaidek: hiermee wordt het
maaisel afgevoerd naar het gazon. Een
beschadigde grasgeleider moet direct
worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het
maaidek.
• Probeer nooit de uitwerpzone of de
maaibladen te reinigen zonder eerst de
beugel vrij te zetten en de aftakas uit te
schakelen. Draai het contactsleuteltje op
U
. Verwijder verder het contactsleuteltje
IT
en koppel de bougiekabel(s) af van de
bougie(s).
Maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 38 tot 127 mm, in
stappen van 6 mm.
Opmerking:
Als u een maaihoogte van minder dan
51 mm gebruikt, verslijt de riem van het maaidek
sneller. Kies indien mogelijk steeds een maaihoogte
van meer dan 51 mm.
Afvoerplaat instellen
U kunt de uitworp van de maaier aanpassen aan
de maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de
sluitnok en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de moer los om de plaat te verstellen
(Figuur
28).
4.
Verstel de plaat en de moer in de sleuf tot de
gewenste afvoerstand is bereikt.
25
Figuur 27
en stel de
g030985