6.4
ONDERHOUD EN OPLADEN VAN ACCU'S
OM ONTPLOFFING EN LETSEL TE VOORKOMEN, BIJ ONDERHOUDS-
WERKZAAMHEDEN NIET ROKEN EN GEEN VONKEN OF VLAMMEN BIJ
DE ACCU LATEN KOMEN. DRAAG BIJ ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
AAN ACCU'S ALTIJD OOG- EN HANDBESCHERMING.
Accu-onderhoud, driemaandelijks
1. Open het luik van de accuruimte om de accuklemmen en
ontluchtingsdoppen te kunnen bereiken.
DE ACCU'S MOETEN ZO VER MET WATER WORDEN BIJGEVULD DAT DE
ELEKTROLYT DE PLATEN BEDEKT. DE ACCU'S MOGEN ALLEEN WOR-
DEN OPGELADEN ALS DE ELEKTROLYT DE PLATEN BEDEKT.
OPMERKING: Wanneer de accu's met gedestilleerd water worden
bijgevuld, moeten niet-metalen flessen en/of trech-
ters worden gebruikt.
Om overstromen van elektrolyt te voorkomen, moe-
ten de accu's na het opladen met gedestilleerd
water worden bijgevuld.
Wanneer de accu met water wordt bijgevuld, mag dit
niet hoger komen dan 10 mm (3/8 inch) boven de
separators.
3122494
HOOFDSTUK 6 - ALGEMENE SPECIFICATIES EN ONDERHOUD DOOR MACHINIST
– JLG Hoogwerker –
2. Verwijder alle ontluchtingsdoppen en controleer het elek-
trolytpeil in elke cel. De elektrolyt moet tot de ring onge-
veer 2,5 cm van de bovenkant van de accu komen. Vul
de accu's alleen met gedestilleerd water. Plaats alle ont-
luchtingsdoppen terug en zet ze vast.
3. Haal de accukabels één voor één van de accuklemmen,
de minkabel eerst. Maak de kabels schoon met een
oplossing die zuur neutraliseert (bv. zuiveringszout en
water of ammoniak) en een staalborstel. Vervang de
kabels en/of kabelklembouten indien nodig.
4. Maak de accuklem schoon met een staalborstel en
bevestig de kabel vervolgens weer aan de klem. Smeer
oppervlakken die geen contact maken in met mineraal
vet of vaseline.
5. Wanneer alle kabels en accuklemmen schoon zijn, moet
u ervoor zorgen dat alle kabels zich op de juiste plaats
bevinden en niet worden afgeklemd. Sluit het luik van de
accuruimte.
6. Start het hydraulisch systeem en controleer of het goed
functioneert.
6-11