HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
2. Overbelasting platform (indien aanwezig)
Duidt op overbelasting van het platform.
3. Indicator systeemstoring
De indicator voor systeemstoring brandt als er een elek-
trische systeemstoring optreedt.
De vier waarschijnlijke oorzaken van een systeemfout
zijn:
a. De activeringstijd van zeven seconden is verlopen
of een functie is gekozen voordat de voetschakelaar
is ingedrukt. Het systeem beschouwt deze conditie
als een fout, net zoals wanneer de voetschakelaar
klem zit terwijl hij is ingedrukt, of een functieschake-
laar in de stand "Aan" vastzit. Druk de voetschake-
laar nogmaals in om de bedieningselementen van
voeding te voorzien zodat het lichtje uitgaat.
b. De maximale vermogensgrens is bereikt en de
machine beweegt niet. Dit kan gebeuren wanneer
de machine vastzit of wanneer getracht wordt over
ruw terrein te rijden of op steile hellingen die de
nominale hellingshoek van de machine overschrij-
den. Deze conditie is vergelijkbaar met het afslaan
van de motor wanneer er meer vermogen van wordt
geëist dan waarvoor hij is ontworpen.
3-12
c. De accu's zijn bijna uitgeput, en moeten zeer bin-
nenkort worden opgeladen om te voorkomen dat
de machine op een ongeschikte plaats moet wor-
den stilgezet.
d. Er is een ander defect in een van de circuits. Als dit
het geval is, kunt u de oorzaak bepalen door de
knippercode te tellen (het aantal malen dat het
lichtje knippert, gevolgd door een pauze, waarna
het opnieuw knippert) en de servicehandleiding te
raadplegen.
4. Posi-Track indicator
Dit lichtje brandt om aan te geven dat de positieve trac-
tie werkt.
– JLG Hoogwerker –
3122494