HOOFDSTUK 2 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER, VOORBEREIDING EN INSPECTIE VAN MACHINE
Functiecontrole
Voer de functiecontrole als volgt uit:
1. Vanaf het grondbedieningspaneel zonder lading op het
platform:
a. Controleer of alle beschermkappen die de schake-
laars of sloten beschermen zijn aangebracht.
b. Bedien alle functies en controleer de giekafslagscha-
kelaars; de rijsnelheid moet overgaan op de kruip-
stand als de ondergiek omhoog staat of de
hoofdgiek boven horizontaal staat.
c. Controleer de hulpvoeding (of handbediend dalen).
d. Verzeker u ervan dat alle machinefuncties uitgescha-
keld worden wanneer de noodstopknop geactiveerd
wordt.
3122494
2. Vanaf de platformbedieningsconsole:
a. Verzeker u ervan dat de bedieningsconsole stevig op
b. Controleer of alle beschermkappen die de schake-
c. Bedien alle functies en controleer alle afslag- en uit-
d. Overtuig u ervan dat alle machinefuncties uitgescha-
3. Met het platform in de transportstand (opbergstand):
a. Rijd de machine op een helling, niet hoger dan de
b. Controleer of het scheefstandalarm werkt.
– JLG Hoogwerker –
de juiste plaats vastzit.
laars of sloten beschermen zijn aangebracht.
schakelaars.
keld worden wanneer de noodstopknop wordt inge-
drukt.
nominale hellingshoek, en stop om te controleren of
de remmen de machine tegenhouden.
2-5