AUX
V1177152
V1177154
V1177894
Noodstop
O O v v e e r r i i g g e e b b e e d d i i e e n n i i n n g g s s e e l l e e m m e e n n t t e e n n
B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s e e l l e e m m e e n n t t e e n n
F F l l o o w w a a a a n n p p a a s s s s i i n n g g 3 3 e e f f u u n n c c t t i i e e ( ( 1 1 2 2 ) )
Met de knop voor flowinstelling kunt u de flow in beide richtingen
instellen.
Rechtsom draaien om de flow te verlagen.
Linksom draaien om de flow te verhogen.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G ! !
Aanpassing is alleen toegestaan tijdens het gebruik van de
desbetreffende hydraulische functie.
H H o o u u d d f f u u n n c c t t i i e e , , 3 3 e e h h y y d d r r a a u u l l i i s s c c h h e e f f u u n n c c t t i i e e ( ( 1 1 3 3 ) )
Houdfunctie activeren:
- Draai de rolknop in de gewenste positie en houd de knop in
deze stand vast.
- Druk op de houdknop (13) en houd deze ingedrukt.
- Laat de rolknop los.
- Laat de houdknop los. Het rode controlelampje (14) gaat
branden.
Deactiveer de functie door de houdknop in te drukken terwijl u de
rolknop niet bedient of draai de rolknop naar voren of naar
achteren. Het controlelampje (14) dooft.
De functie is te deactiveren tijdens een noodstop.
2 2 A A r r m m s s t t e e u u n n , , v v e e r r s s t t e e l l l l e e n n
Stel de armsteunen dusdanig in dat de werkhouding en het
zitcomfort optimaal zijn, zie bladzijde
3 3 J J o o y y s s t t i i c c k k b b e e s s t t u u r r i i n n g g , , C C D D C C ( ( e e x x t t r r a a ) )
De bedieningsorganen voor CDC zijn groepsgewijs
ondergebracht op een neerklapbare armsteun waarmee u de
volgende functies kunt regelen: besturing, vooruit/achteruit en
kickdown.
U activeert de functies door de armsteun neer te laten en de
activeringsknop in te drukken (schakelhendel moet in
neutraalstand staan).
Een controlelampje op het middelste instrumentenpaneel
brandt, zolang het systeem actief is.
140 voor nadere instructies.
Zie bladzijde
4 4 P P a a r r k k e e e e r r r r e e m m
Wanneer u de parkeerrem hebt aangezet, brandt het
bijbehorende controlelampje. Als de parkeerrem aangezet is
wanneer u van rijrichting verandert, knippert het rode centrale
waarschuwingslampje, klinkt de zoemer en staat er een
alarmmelding op het display.
De blokkering van de schakelaar voorkomt dat u de
parkeerrem per ongeluk kunt lossen.
A A a a n n z z e e t t t t e e n n
91
91
109 .