Lucht
Smeerolie
Uitlaatgas
A
Inlaatopening
uitlaatgassen
B
Afvoer naar
uitlaatsysteem
C
Inlaatopening inlaatlucht
D
Gecomprimeerde lucht
S S t t a a r r t t e e n n v v a a n n d d e e m m o o t t o o r r
S S t t a a r r t t e e n n v v a a n n d d e e m m o o t t o o r r
1 Zet de schakelhendel in de neutrale stand.
2 Draai de sleutel in het contactslot naar de bedrijfsstand (1),
zodat 4–5 seconden lang de systeemtest loopt.
3 Controleer ondertussen of alle lampjes branden en of de
meternaalden uitslaan.
4 Draai de contactsleutel naar de startstand (2). Als de motor
niet aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien naar stand 0,
voordat u een nieuwe startpoging doet.
5 Controleer of alle controle- en waarschuwingslampjes doven,
nadat de motor is gestart.
6 Laat de motor minstens 30 seconden lang stationair draaien.
7 Controleer of het aanbouwdeel goed in de aansluiting vastzit
door het tegen de grond te duwen.
8 Claxonneer alvorens de parkeerrem te lossen.
9 Los de parkeerrem.
10 Kies een bepaalde versnelling en voer het motortoerental op.
T T u u r r b b o o c c o o m m p p r r e e s s s s o o r r
De turbocompressor wordt gesmeerd door het
motorsmeersysteem.
V V o o o o r r e e e e n n g g o o e e d d e e w w e e r r k k i i n n g g v v a a n n d d e e t t u u r r b b o o c c o o m m p p r r e e s s s s o o r r i i s s h h e e t t v v a a n n
b b e e l l a a n n g g : :
zorg voor een goede smering door
- de motor meteen na de start niet te hoge toeren te laten
maken.
- de motor alvorens deze af te zetten op het lage stationaire
toerental te laten draaien, totdat h h e e t t g g r r o o e e n n e e O O K K - - s s y y m m b b o o o o l l o o p p
h h e e t t d d i i s s p p l l a a y y g g a a a a t t b b r r a a n n d d e e n n ;
B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s i i n n s s t t r r u u c c t t i i e e s s
131
131