V V e e i i l l i i g g h h e e i i d d t t i i j j d d e e n n s s h h e e t t o o n n d d e e r r h h o o u u d d
2 2 1 1 0 0
V V o o o o r r b b e e r r e e i i d d i i n n g g e e n n v v o o o o r r s s e e r r v v i i c c e e
3 Haal de aansluiting van de elektronische eenheden los. Neem
voor meer informatie contact op met een gekwalificeerde
servicemonteur.
4 Sluit de massa-aansluiting van het lasapparaat zo dicht
mogelijk bij het laspunt aan en zorg ervoor dat de stroom niet
door een lager gaat.
5 Zorg voor een goede ventilatie.
6 Verwijder alle lak in een straal van minstens 10 cm (4 in) rond
de lasverbinding.
7 Koppel na afronding van de laswerkzaamheden de
massakabel los.
8 Sluit de voeding van de elektronische eenheden weer aan.
9 Sluit de accu's aan.
10 Schakel de stroom in met de hoofdstroomschakelaar.
211 .
Zie ook bladzijde