LRV-bord
V V e e i i l l i i g g h h e e i i d d s s r r i i c c h h t t l l i i j j n n e e n n b b i i j j b b e e d d i i e e n n i i n n g g
Voer een LRV-bord (langzaam rijdend verkeer). U moet het op
een duidelijk zichtbare plaats aan de achterkant van de
machine aanbrengen. U mag het bord echter niet achter de
achterruit of een andere ruit plaatsen. Breng het bord aan op
0,6–1,8 m (23.6–70.9 in) boven het wegdek, gemeten vanaf de
onderkant van het bord.
Het aanbouwdeel moet leeg, neergelaten tot in de
transportstand (30–40 cm (12–16 in) boven de grond) en
volledig ingekiept zijn.
Markeer de voorkant van het hefframe met een rode
waarschuwingsvlag.
Vergrendel de bedieningshendels met de hendelblokkering.
Zorg dat alle werkverlichting en eventuele zwaailichten
uitstaan.
Alarmknipperlichten mogen alleen in noodsituaties worden
gebruikt.
Gebruik geen aanbouwdelen of bakken die u het zicht
ontnemen.
Zorg dat grote aanbouwdelen/bakken de koplampen niet
afdekken. Volgens de wet moeten de koplampen op de
machine voor voldoende verlichting en zicht vóór de machine
zorgen.
Zet extra uitrusting in de vorm van bakken, scheppen en
ijzerstaven stevig vast met spanbanden of kettingen.
Als de machine een aanhanger moet trekken, zie
De koppelingsinrichting op het contragewicht mag niet voor
berging, sleepwerk of bediening op de weg worden gebruikt.
Neem de landelijke voorschriften in acht.
Het gebruik van de joystickbesturing (CDC) is niet toegestaan.
L L E E T T O O P P
H H o o u u d d d d e e n n a a t t i i o o n n a a l l e e e e n n l l o o k k a a l l e e r r e e g g e e l l g g e e v v i i n n g g a a a a n n . .
V V e e i i l l i i g g h h e e i i d d s s v v o o o o r r s s c c h h r r i i f f t t e e n n b b i i j j b b r r a a n n d d
Als uw eigen veiligheid niet onmiddellijk in gevaar komt, treft dan
de volgende maatregelen.
B B i i j j b b r r a a n n d d o o p p h h e e t t w w e e r r k k t t e e r r r r e e i i n n
1 Rijd de machine zo mogelijk uit de gevarenzone.
2 Laat het aanbouwdeel op de grond neer.
3 Zet de motor af door de contactsleutel linksom te drukken of
door de noodstopknop (extra) in de cabine in te drukken.
4 Verlaat de cabine.
5 Verbreek de stroom met de hoofdstroomschakelaar.
6 Neem zo mogelijk actief deel aan het blussen van de brand
en waarschuw zo nodig de brandweer.
B B i i j j b b r r a a n n d d i i n n d d e e m m a a c c h h i i n n e e
Als de machine wordt bediend:
1 Parkeer de machine zo mogelijk in een brandveilige
omgeving.
2 Laat het aanbouwdeel op de grond neer.
3 Zet de motor af door de contactsleutel linksom te drukken of
door de noodstopknop (extra) in de cabine in te drukken.
4 Verlaat de cabine.
5 Verbreek zo mogelijk de stroom met de
hoofdstroomschakelaar.
6 Probeer het vuur te blussen.
7 Waarschuw zo nodig de brandweer.
B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s i i n n s s t t r r u u c c t t i i e e s s
159 .
125
125