Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheid; Verklaring; Beoogde Gebruiksomstandigheden - VERDER Packo CRP Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

2.

Veiligheid

2.1. Verklaring

Volgens de Europese machinerichtlijn:
"Een pomp mag niet afzonderlijk werken. Ze is
bedoeld om ingebouwd te worden in een machine
of installatie. Ze mag enkel in werking worden
gesteld wanneer de machine of installatie in over-
eenstemming werd gebracht met de Europese
machinerichtlijn (2006/42/EG)."

2.2. Beoogde gebruiksomstandigheden

De pomp werd gebouwd om ingebouwd te worden
in een leidingsysteem en de vloeistof die via de
aanvoerleiding de inlaat van de pomp binnenkomt
te verhogen in druk en snelheid (energie toe te voe-
ren) en via de uitlaat in de persleiding weg te sturen.
Hiertoe moet de elektrische motor gevoed worden
met een elektrisch net zoals vermeld op het type-
plaatje van de motor. De belasting van de motor is
afhankelijk van het debiet van de pomp. De motor
werd geselecteerd in functie van het werkingspunt
vermeld op het typeplaatje van de pomp. Indien de
pomp moet werken in een ander bedrijfspunt moet
nagegaan worden of ze hiervoor geschikt is.
Elke pomp is speciaal voor een bepaalde toepas-
sing gebouwd. Onderdelen, materialen, dichtingen
en motorvermogen worden gekozen in functie van:
• de vloeistof (samenstelling, fysische en chemi-
sche eigenschappen);
• de gevraagde pompcapaciteit (druk, minimum en
maximum debiet);
• de beschikbare netspanning;
• de bedrijfsomstandigheden (systeemdruk, aan-
wezigheid van luchtbellen of vaste deeltjes,
plaats van opstelling)
16
We houden ons het recht voor technische
wijzigingen door te voeren, die noodzakelijk
kunnen worden met het oog onze producten te
verbeteren, die nog niet vermeld werden in deze
gebruiksaanwijzing.
De viscositeit van de verpompte vloeistof moet
tussen 0,35 cP en 1000 cP liggen (maximum 250
cP voor types FMS en NMS en maximum 10 cP
voor CRP, IRP en PRP). De vloeistof mag geen
lucht (behalve voor CRP, IRP, PRP, MSCP, GFP
en MSP pompen of vaste delen (behalve voor IFF,
MFF, VPC en VDK pompen) bevatten.
De systeemdruk en de temperatuur van de
verpompte vloeistof mogen niet hoger zijn dan
vermeld in hoofdstuk 2.3. Het minimale debiet
in continu bedrijf is 1 m
motorvermogen. Voor FMS- en NMS-pompen is
het minimumdebiet 0,5 m
geïnstalleerde motorvermogen. De omgevings-
temperatuur moet tussen 0°C en 40°C liggen. De
pomp mag niet hoger dan 1000 m boven zeeniveau
opgesteld worden.
Voor pompen die onder richtlijn 2014/34/EC (Atex)
vallen, maken alle vermeldingen op de conformi-
teitsverklaring integraal deel uit van de beoogde
gebruiksomstandigheden.
Elk ander gebruik van de pomp dan deze beoogde
gebruiksomstandigheden is verboden en ontslaat
de constructeur PACKO van alle verantwoordelijk-
heid. Alle veiligheidsvoorschriften vermeld onder
2.3 maken integraal deel uit van de beoogde
gebruiksomstandigheden.
/h per kW geïnstalleerd
3
/h, onafhankelijk van het
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave