De toevoerleiding van pompen die het water over
een rand moeten aanzuigen wordt uitgevoerd in
een zwanenhals. Belangrijk hierbij is dat de inlaat
van de pomp lager staat dan het uiteinde van de
zuigleiding in het vat. (zie tekening hierna)
4.7. Buisleidingen voor multifasen pompen
Bij mutifasenpompen van de GFP serie bevindt de
aanzuig zich frontaal. De hoofduitlaat waaruit de
productstroom komt, bevindt zich op het pomphuis.
In het lantaarnstuk bevinden zich een gasuitlaat en
een waterinlaat. De pomp moet zich via de gasuit-
laat vrij kunnen ontgassen. Daarom mag er niet
meer dan 0.2 bar druk op deze gasuitlaat staan.
Naast lucht en schuim zal via de gasuitlaat ook
steeds verpompte vloeistof naar buiten komen.
Meestal wordt de gasuitlaat verbonden met het
zuigvat. In zo'n geval moet de retourleiding boven
het vloeistofniveau in het zuigvat aangesloten wor-
den. Via de waterinlaat in het lantaarnstuk kan 20
liter/uur extra zuiver water aangevoerd worden. Bij
het verpompen van vloeistoffen zonder opgeloste
4.8. Pompen met spoeling
Bij een pomp met spoeling worden de glijvlakken
van de mechanische asafdichting gesmeerd en/
of gekoeld door een andere vloeistof dan de ver-
pompte vloeistof. Deze spoelvloeistof wordt toe- en
afgevoerd via de twee aansluitingen die te bereiken
zijn in de tussenflens van de pomp. Men onder-
scheidt drie types spoeling (te herkennen aan de
vierde laatste letter in de pompcode op het type-
plaatje, bij een pomp zonder spoeling is dit een "S"):
28
Als een luchtverwerkende pomp de vloeistof uit een
put moet aanzuigen, moet een zuigvat voorzien
worden. In dit zuigvat moet voor de pompty-
pes 32-125, 40-125, 40-160, 32-185 en 40-185
minstens 4,5 liter vloeistof achterblijven bij het
afschakelen en aflopen van het systeem. Voor alle
andere pomptypes moet minstens 6 liter vloeistof
achterblijven. Een zuigvat kan uitgevoerd worden
zoals op de tekening hiernaast. Om 4,5 of 6 liter
vloeistof vast te houden moet het vat groter zijn dan
deze volumes. Om 4,5 liter vloeistof vast te houden
kan het vat een diameter van øD 200 mm en een
lengte van L 350 mm hebben. Om 6 liter vloeistof
vast te houden moet het vat minstens 525 mm lang
zijn bij een diameter van 200 mm.
deeltjes is de toevoer van zuiver water in het lan-
taarnstuk niet strikt noodzakelijk.
Let erop de gastuitlaat en waterinlaat niet te
verwarren met de aansluiting van de (optionele)
spoeling van de dubbele dichting.
• Q of B (quench): spoelkamer afgedicht met een
oliekeerring;
• D of C: drukloze dubbele dichting;
• P: dubbele dichting met spervloeistof;
• I, J of K: gespoelde dichting met geforceerde
circulatie van het spoelmedium.
Bij twijfel over de soort spoeling op de pomp,
gelieve PACKO te contacteren.