4.9. Inbedrijfstelling
Pompen die gebruikt worden voor
het verpompen van levensmidde-
len, moeten voor het eerste gebruik
gereinigd worden.
Indien de pomp al lange tijd opgeslagen werd,
eerst met de hand controleren of de waaier vrij
ronddraait.
Bij de opstart moet de draaizin van de motor
gecontroleerd worden. Bij pompen die met een
frequentieomvormer gevoed worden, kan dit het
beste door de pomp kort bij 5 Hz te laten draaien.
Bij pompen die direct op het net aangesloten
worden, de motor kort starten en na minder dan
1 seconde terug uitschakelen. Men kijkt naar de
ventilator van de motor (de ventilatorkap van de
motor nooit verwijderen!) en stelt vast in welke zin
deze draait. De juiste zin is aangegeven met een
pijl op het typeplaatje van de pomp. Indien de motor
in de verkeerde zin draait, spanning afschakelen
en twee aansluitdraden losmaken en verwisselen.
Opnieuw aansluiten volgens de procedure vermeld
in punt 4.4. Hierna opnieuw de draaizin controleren
om zeker te zijn dat de motor in de juiste zin draait.
Voor kleine pompen, tot 2,2 kW, kan het controle-
4.10. Starten van de pomp
Indien de pomp al lange tijd opgeslagen werd,
eerst met de hand controleren of de waaier vrij
ronddraait.
• Types FP, ICP, NP, CRP, IRP, IFF, MCP, MFP,
MWP, PRP, FMS, NMS, VDK, VPC, FPP, IPP,
GFP en PHP: ervoor zorgen dat de pomp en
de aanzuigleiding volledig met vloeistof gevuld
zijn en alle kleppen in de aanzuigleiding volledig
geopend zijn. Controleer of er geen lekkages zijn.
Een lekkende pomp of een pomp in een lek-
kende installatie nooit starten. De pomp wordt
het best tegen een bijna volledig gesloten klep in
de persleiding gestart. Na ongeveer 10 seconden
(voor pompen die gestart worden met een fre-
quentieomvormer wanneer de pomp op snelheid
is) de klep in de persleiding langzaam openen tot
30
ren van de draairichting het beste worden gedaan
zonder vloeistof in de pomp. Voor grotere pompen
raden we aan om te controleren met vloeistof in
de pomp.
Bij pompen op een lagerstoel met oliesmering het
olieniveau regelen tot het midden van het kijkglas.
De gebruikte olie moet een viscositeit hebben vol-
gens ISO VG68. De massieve afdichtingsplug van
het oliereservoir (die gemonteerd werd gedurende
het transport) verwijderen en vervangen door de
meegeleverde kunststof plug met een balansgaatje.
Voor VDK-pompen met mechanische asafdich-
ting in oliebad, de massieve afdichtingsplug van
het oliebad (die gemonteerd werd gedurende het
transport) verwijderen en vervangen door de mee-
geleverde peilstok. Het olieniveau in het oliebad
controleren met de peilstok. Het minimum niveau is
de onderkant van de peilstok, het maximum niveau
het bovenste gaatje. Origineel wordt het oliebad
gevuld met "Black Point PL15" van fabrikant "Van
Meeuwen". Er kan ook een andere olie gebruikt
worden met een viscositeit tussen 15 en 100 cP.
Nooit twee verschillende soorten olie mengen.
het gewenste debiet bereikt is. Naarmate de klep
meer geopend is, zal de motorstroom toenemen.
Controleren of de opgenomen motorstroom niet
groter wordt dan de nominale stroom op het type-
plaatje van de motor.
• Types MSP & MSCP: ervoor zorgen dat het
pomphuis voldoende met vloeistof gevuld is.
Wanneer men de pomp niet liet leeglopen via
de aflaatdop is dit automatisch zo. Bij de eerste
opstart en telkens men de pomp laat leeglopen
via de aflaatdop, het pomphuis manueel vullen.
Een zelfaanzuigende pomp is zelf in staat de
vloeistof in de aanzuigbuis te zuigen op voor-
waarde dat de druk aan de perszijde van de pomp
nul is. Dit betekent dat de klep in de persleiding