De pomp rechtstreeks op de ondergrond of op
het frame van het toestel plaatsen. Oneffenheden
van de ondergrond wegwerken met onderleggers
of door het bijregelen van de in de hoogte verstel-
bare voetjes.
De pomp moet zo dicht mogelijk bij de voorraad-
tank en zo laag mogelijk opgesteld worden. In ieder
geval moet ervoor gezorgd worden dat de NPSHa
minstens 0,5 m groter is dan de NPSHr van de
pomp bij het gewenste werkingsdebiet. Enkel zo
kan cavitatie voorkomen worden. De NPSHa (Net
Positive Suction Head available) is de totale abso-
lute druk aan de inlaat van de pomp (statische en
dynamische druk) verminderd met de dampspan-
ning van de vloeistof. Dit komt overeen met de som
van de absolute druk aanwezig boven de vloeistof
in de voorraadtank en de hoogte van de vloeistof-
kolom boven de inlaat van de pomp, verminderd
met de totale leidingweerstand tussen de voorraad-
tank en de pomp en met de dampspanning van
het verpompte medium. De NPSHr (Net Positive
Suction Head required) kan teruggevonden worden
in onze technische documentatie. Bij twijfel over de
aanzuigvoorwaarden, contacteer PACKO.
4.4. Aansluiting van de motor
De elektrische aansluiting mag enkel spannings-
loos en door bevoegd personeel gebeuren en in
overeenstemming met EN 60204 en de lokale
regelgevingen. Er moet bijzondere aandacht
besteed worden aan een goede aarding van de
motor, deze moet uitgevoerd worden volgens de
geldende voorschriften in het betreffende land.
Controleer op het typeplaatje van de motor of
deze geschikt is om te werken op de beschikbare
spanning en frequentie.
De aansluitkabels en het beveiligingssysteem
tegen te hoge stromen dienen in relatie tot de gege-
vens op het typeplaatje van de motor gekozen te
worden. De spanningsval tijdens de aanloop van
de motor mag niet groter zijn dan 3 %.
De moertjes van de aansluitklemmen aandraaien
volgens het hierna weergegeven koppel (Nm):
24
Met het oog op een goede ontluchting wordt de
pomp horizontaal geïnstalleerd (motoras hori-
zontaal) met de uitlaat vertikaal naar boven of de
uitlaat bovenaan horizontaal naar rechts vanuit de
motor naar de pomp gezien. Bij andere opstellin-
gen zorgen voor een goede ontluchting. Optioneel
zijn pomphuizen te verkrijgen met ontluchting.
Wanneer de motor verticaal naar boven wordt
gemonteerd, deze beschermen tegen vallend water
door een "regenkap". De motor niet verticaal naar
onder monteren. Een MSP-, CRP-, PRP-, MSCP-
of IRP-pomp wordt steeds horizontaal en met de
uitlaat naar boven geïnstalleerd. De pomp vast-
zetten ofwel rechtstreeks op de voet van de motor
ofwel laten steunen op de regelvoetjes.
Bij pompen van de series NPIM, ICP2IM en
ICP3IM moet de onderkant van de motor steeds
minstens 10cm boven de bovenkant van de bak
waar de pomp inhangt (IML en IMXL) of waar de
pomp naast hangt en uit aanzuigt (IMO) hangen.
Enkel zo kan gegarandeerd worden dat de motor
nooit onder water komt.
Geen rondsels of moeren monteren tussen de
kabelschoentjes van de motorwikkelingen en de
kabelschoentjes van de aansluitdraden.
De afdichting van de wartel nakijken. De wartel
moet overeenkomen met de diameter van de
gebruikte aansluitkabel. De buiging van de kabel
bij de wartel mag geen waterindringing