Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

veroorzaken. (De kabel naar onder laten we-
glopen van de motor.)
De motor in ster of driehoek aansluiten al naar
gelang de aanduiding op het typeplaatje van de
motor en volgens het schema dat in de klem-
menkast is aangebracht. De motor niet aanslu-
iten indien u twijfelt over het interpreteren van
het aansluitschema. Gelieve in dit geval PACKO
te contacteren. Controleer nooit de draaizin van
de pomp met een geopende klemmenkast. De

4.5. Buisleidingen

De in- en uitlaat van de pomp worden bij de
verpakking afgedicht met een plastic dop. Deze
verwijderen vooraleer aan te sluiten op de
buisleidingen.
De buisleidingen vorstvrij leggen en vooraleer aan
te sluiten op de pomp deze reinigen zodat geen
vreemde delen in de pomp kunnen komen bij het
opstarten van de installatie. De zuig- en persleiding
moeten ondersteund worden zodat hun gewicht
niet door de pomp moet gedragen worden. Er
installateur is aansprakelijk voor de naleving van
de regels inzake elektrische compatibiliteit in het
land waar de pomp geïnstalleerd wordt.
De spanning en de frequentie vermeld op het
typeplaatje van de motor dienen gerespecteerd
te worden. (Tolerantie van 5 % op de spanning
en 1 % op de frequentie.) Voor pompen met een
vermogen van meer dan 7,5 kW moeten spe-
ciale aanloopvoorzieningen genomen worden
(ster-driehoek aanloop, softstarter of starten met
frequentieomvormer).
Optioneel zijn ook motoren met ingebouwde
PTC-temperatuurbeveiliging verkrijgbaar. Wan-
neer de motor dreigt te heet te worden, neemt de
weerstand over deze PTC (die in de klemmen-
kast van de motor met twee draadjes naar buiten
komt) zeer snel toe. De PTC wordt aangesloten
aan een PTC-relais of frequentieregelaar die de
motor uitschakelt wanneer deze te heet wordt.
De installatie van een overstroombeveiliging
is altijd verplicht.
moeten voorzieningen getroffen worden voor de
opvang van de uitzetting van de buisleidingen door
opwarming en afkoeling (bijvoorbeeld plaatsen van
compensatoren). De maximaal toegelaten kracht
op de koppelingen is de buismaat van de koppeling
(in mm) vermenigvuldigd met 8 Newton, het maxi-
mum toegelaten moment is de buismaat van de
koppeling in mm vermenigvuldigd met 1 Nm. Voor
de series FP, NP, CRP en IRP 63, 66 en 68 moeten
de hoger vermelde waardes gehalveerd worden.
In de aanzuigleiding moet een klep geplaatst
worden met volle doorlaat, in de persleiding een
regelklep zodat het systeem volledig kan afgeslo-
ten worden wanneer de pomp moet uitgenomen
worden voor onderhoud of herstel. Aan de inlaat
een leegloopkraantje voorzien. De buisleidingen
aarden volgens de geldende regelgevingen op de
plaats van de installatie.
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave