6.4. Reiniging
Pompen van het type FP, PHP, CRP, PRP en FMS
zijn zo ontworpen dat ze gemakkelijk CIP (cleaning
in place) te reinigen zijn. Diverse testen wezen uit
dat deze pomptypes even gemakkelijk te reinigen
zijn als een buis aan de inlaat van de pomp met
dezelfde diameter als de inlaat van de pomp en
een ruwheid Ra van 0,8 µm.
Pompen worden ingezet voor diverse media; het
is daarom onmogelijk een algemeen geldende
CIP-reinigingsprocedure te geven. Als vuistregel
geldt dat het debiet tijdens het CIP-proces zo hoog
moet zijn dat de vloeistofsnelheid aan de inlaat
van de pomp minstens 1,5 m/s is. De pomp moet
draaien tijdens het CIP-proces en de aflaatklep
(indien aanwezig) moet tijdens het CIP-proces
van tijd tot tijd worden geopend om deze klep
te reinigen. De efficiëntie van de gebruikte reini-
gingsprocedure moet nagegaan worden tijdens
de validatie van de installatie waarin de pomp
gemonteerd werd. Hieronder volgen een algemene
procedure en enkele raadgevingen.
Reinigingsmiddelen kunnen brandwon-
den veroorzaken! Draag handschoenen
en een veiligheidsbril.
Het is belangrijk na te gaan of de gebruikte dich-
tingen in de pomp bestand zijn tegen de gebruikte
reinigingsmiddelen. Indien in één van de reinigings-
stappen stoom wordt gebruikt, mag de pomp op
dat moment niet draaien. Controleer ook of de
gebruikte rubbers stoombestand zijn. In geval van
twijfel, contacteer PACKO.
• Productverdringingsfase - Met gas (N2 in de
farmaceutische industrie of CO2 in de frisdran-
kenindustrie) of vloeistof (water of solvent) kan
het restproduct worden verwijderd uit de pomp
en buisleidingen.
• Indien het systeem met gas wordt leegge-
blazen, pomp eerst stoppen zodat deze niet
droogdraait!
• Voorspoelen - Voorspoelen gebeurt met warm
solvent of water (45 - 55°C) in respectievelijk de
farmaceutische industrie en voedingsindustrie.
In de voedingsindustrie voorkomt warm water
het hard worden van vuil (vet), terwijl hogere
temperaturen kunnen leiden tot denaturatie van
proteïnen, die zeer moeilijk kunnen verwijderd
worden. Het pulseren van de vloeistofstroom
(pomp aanzetten/ uitzetten/ aanzetten) kan een
sterke verbetering van de reiniging tot gevolg
hebben. De voorspoelvloeistof wordt vrijwel
altijd geloosd. Voorspoelen kan met stadswater.
Het voorspoelen is uitermate belangrijk omdat
hierdoor het grootste deel van de vuildeeltjes kan
verwijderd worden.
• Reiniging met reinigingsmiddelen en alkali
Deze reiniging moet het organisch of anorganisch
vuil verwijderen gebaseerd op de chemische of
fysische actie van het reinigingsmiddel. De reini-
gingsvloeistof moet de vuilbestanden oplossen.
De temperatuur is meestal ongeveer 75°C en
de loogconcentratie tussen 0,5 en 3 m % (bij-
voorbeeld 100 liter water + 2,2l NaOH van 33
%). Aan het begin van deze stap laat de groot-
ste vervuiling los. Het reinigen kan uitgevoerd
worden met stadswater. Aangezien de wasstap
in belangrijke mate steunt op het oplossen van
residueel vuil, is de temperatuur van het water
en het detergensmengsel belangrijk. Wanneer
sequentieel een alkalische en zure reiniging
wordt toegepast, wordt veelal een tussentijdse
spoelstap toegepast.
• Zure reiniging - De zure reiniging dient ter ver-
wijdering van anorganisch vuil en hoeft meestal
alleen periodiek te worden uitgevoerd. Meestal
worden anorganische zuren gebruikt (bijvoor-
beeld HNO3) met een concentratie tussen 0,5
en 3 m %. De temperatuur blijft onder de 65°C.
Naspoelen gebeurt met lauw water.
35