7.11 Bedradingsschema's voor uitbreidingsmodules
Bus
signaal
A
Y
B
4
5 6 7 9 10 11 12 21 22 23
Waarschuwing
•
Kabels aangesloten op
– voedingsklemmen,
– uitgangen NC, NO, C en
– start/stop ingangen, A, Y, B, MIN,
MAX, 10 V
moeten door middel van versterkte
isolatie van elkaar en de voeding
worden gescheiden.
•
Alle kabels die op een klemmenkast
zijn aangesloten, moeten bij de
klemmen worden vastgebonden.
Afb. 15 GENI module
N.B.:
•
Indien de 0-10 V ingang wordt gebruikt, moet er een verbinding gemaakt worden tussen de aansluitingen
MIN en
(ingang t.b.v. min. pompcurve moet gesloten zijn).
•
Alle kabels moeten tot +85 °C hittebestendig zijn.
•
Alle kabels moeten volgens EN 60204-1 en EN 50174-2: 2000 worden geïnstalleerd.
Betreffende de eisen voor signaaldraden en signaalopnemers, zie hoofdstuk 11. Technische gegevens.
Aansluitvoorbeelden (GENI module) zijn te vinden op pagina's 343 tot 346.
196
Min. curve
Max. curve
Analoge 0-10 V
ingang
Dubbel-
pomp
X Q Z
DC 0-10 V
Min.
Max.
Bus signaal
A
B
Waarschuwing
•
Twisted-pair kabel.
•
Kabels aangesloten op
– voedingsklemmen,
– uitgangen NC, NO, C en
– start/stop ingangen, A, B
moeten door middel van versterkte
isolatie van elkaar en de voeding
worden gescheiden.
•
Alle kabels die op een klemmenkast
zijn aangesloten, moeten bij de
klemmen worden vastgebonden.
Afb. 16 LON module