Circulatie
Basisschema
Functiebeschrijving
Tijdsturing: Inschakelen van de circulatiepomp A via de status tijdvoorwaarde en zo lang de
retoursensor T.circ. zijn gewenste temperatuur nog niet bereikt heeft. De sensor T.ww wordt niet
benodigt. Buiten het tijdvenster wordt een effectief gewenste circulatie-retourtemperatuur van 5,0°C
uitgegeven en daarmee de pomp uitgeschakeld.
Pulssturing: Een plotselinge temperatuurwijziging van een temperatuursensor T.ww of de
statuswijziging van een stromingsschakelaar T.ww leidt tot het inschakelen van de circulatiepomp
voor een vastgelegde maximale looptijd.
Combinatie tijd- en pulssturing: Binnen het tijdvenster geldt de tijdsturing, erbuiten de
pulssturing.
Met behulp van de optionele boilersensor T.boiler kan voor alle modi een mengbeveiliging
worden gerealiseerd.
Ingangsvariabelen
Vrijgave
Retourtemp.
Warmwatertemp.
Status tijdvoorwaarde
Gew. temperatuur
circulatie
Boilertemperatuur
Algehele vrijgave van de functie (digitaal ingangssignaal AAN/UIT)
Analoog ingangssignaal voor de retourtemperatuur T.circ. op de
circulatieleiding
Analoog ingangssignaal voor de warmwatertemperatuur T.ww of
digitaal ingangssignaal van een stromingsschakelaar (alleen voor
pulsbedrijf benodigd)
Digitaal ingangssignaal AAN/UIT (bv. van de functie „Schakelklok")
Analoge waarde voor de gewenste circulatie-retourtemperatuur
T.circ. GEW
Optioneel: Analoog ingangssignaal voor de boilertemperatuur
T.boiler (alleen voor mengbeveiliging benodigd)
Circulatie
157