PID-regeling
P-I-D-waardes
Het proportioneel deel P geeft de versterking van de afwijking tussen gewenste- en actuele
waarde weer. De stapgrootte wordt per X * 0,1 K afwijking van de gewenste waarde met één stap
gewijzigd. Een groter getal leidt tot een stabieler systeem en tot meer regelafwijking.
Indien de gewenste – en actuele waardes overeenkomen, dan wordt als stapgrootte de
gemiddelde waarde tussen de minimale en maximale stapgrootte uitgegeven.
Voorbeeld: minimale stapgrootte 30, maximale stapgrootte 100, gewenste waarde = actuele
waarde -> stapgrootte = 65
Het integrerend deel I regelt de stapgrootte, afhankelijk van de uit het proportioneel deel
resterende afwijking, periodiek na. Per 1 K afwijking t.o.v. de gewenste waarde wordt de
stapgrootte iedere X seconden met één stap gewijzigd. Een groter getal leidt tot ene stabieler
systeem, echter er wordt langzamer naar de gewenste waarde toe geregeld.
Het differentiërend deel D leidt tot een kortstondige "overreactie" waardoor er sneller een afwijking
tussen gewenste- en actuele waarde optreedt, om zo snel mogelijk de gewenste waarde te
bereiken. Wijkt de actuele van de gewenste waarde met een snelheid van X * 0,1 K per seconde
af, wordt de stapgrootte met een stap gewijzigd.Hoge waardes leiden tot een stabieler system,
echter er wordt langzamer naar de gewenste waarde toe geregeld.
Met behulp van de parameter cyclustijd kan de naregeling via de het differentiërend deel worden
beïnvloedt. Een langere cyclustijd leidt tot een tijdelijke verlenging van de invloed van het
differentiërende deel.
Stilstand pompen
Bij een te lage stapgrootte kunnen bv. terugslagkleppen een stilstand van pompen veroorzaken.
Dat kan echter ook gewenst zijn, waardoor als ondergrens ook de stapgrootte 0 toegestaan is.
Om de minimale stapgrootte vast te leggen, verhoogt men in handbedrijf langzaam het toerental en
controleert de pomp. De stapgrootte waarbij de pomp begint te draaien, wordt voor de zekerheid
met enkele stappen verhoogd en vervolgens als minimale stapgrootte ingesteld.
Bij de aansturing van regelbare energiezuinige pompen dienen de opgaven van de fabrikant
met betrekking tot het minimale toerental en regelkarakteristiek (normaal/invers) in acht te
worden genomen.
Voorbeeld:
karakteristiek
(verwarmingsmodus) (bron: WILO)
110
van
een
energiezuinige
pomp
met
inverse
PWM-regeling