Advertenties
Parkeermodus
Parkeren
1 Zet de machine zo mogelijk op een vlakke ondergrond.
Blokkeer, als dat niet mogelijk is, de wielen dusdanig dat de
machine niet kan wegrollen.
2 Parkeer de machine met de giek neergelaten en de
zuigerstangen van de aanbouwdelen volledig aangetrokken.
Zo zijn ze beschermd tegen vocht, stof en beschadiging.
3 Controleer of alle schakelaars en bedieningselementen in de
'uitgeschakelde' of neutrale stand staan.
4 Zet de parkeerrem aan, wanneer de machine volledig tot
stilstand is gekomen.
5 Zet de motor af en neem de contactsleutel uit.
6 Verbreek de hoofdstroom door de hoofdstroomschakelaar in
de bovenste stand te zetten. Wacht totdat het led-lampje van
de schakelaar dooft om er zeker van te zijn dat het elektrische
systeem volledig uitgeschakeld is.
7 Controleer of het koelsysteem en het
sproeiervloeistofreservoir voldoende antivries bevatten (zie
345 ), als het kwik tot onder –20 °C (–4 °F) kan dalen.
bladzijde
8 Sluit alle ruiten, deuren en luiken en vergrendel ze.
WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling.
Door hydraulische of mechanische defecten kan het
aanbouwdeel van de machine vallen en ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken.
Verlaat de cabine nooit, wanneer het aanbouwdeel is geheven.
Een eventuele bak moet op de grond zijn neergelaten.
U kunt het risico van diefstal en inbraak tot een minimum
beperken door:
- de contactsleutel te verwijderen, wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat;
- deuren en luiken na werktijd te vergrendelen;
- de stroom te verbreken met de hoofdstroomschakelaar;
- de machine niet te parkeren op een plaats waar het risico van
diefstal, inbraak en schade groot is;
- geen waardevolle zaken, zoals een mobiele telefoon, een
computer, een radio of tassen in de cabine achter te laten;
- de machine aan een ketting te leggen.
Wanneer u het PIN of het kenteken van de machine op de ruiten
markeert, zijn gestolen machines gemakkelijker te identificeren.
Langdurige stalling
LET OP
Wanneer u de machine niet dagelijks gebruik, dient u de
zuigerstangen van de giekcilinders (die niet ingeschoven zijn) te
smeren om corrosie tegen te gaan.
1 Neem dezelfde maatregelen als aangegeven onder Parkeren.
2 Let erop dat de eigenschappen van de grond waarop de
machine geparkeerd wordt kunnen variëren afhankelijk van
het weer. De machine kan bijvoorbeeld vastvriezen, als u deze
in de modder parkeert. Tref daarom passende maatregelen.
3 Zorg dat de temperatuur niet tot onder de –40 °C (–40 °F) daalt
of tot boven de +70 °C (158 °F) oploopt.
4 Controleer of de accu's volledig zijn opgeladen.
Bedieningsinstructies
Parkeren
203
Advertenties
