A Ruitenwisserhouder
Overige bedieningselementen
Bestuurderscomfort
C) Luchtverdelingsstand
Hiermee kunt u de richting van de luchtstroom kiezen.
D) Luchtcirculatiestand
Hiermee kunt u de luchtcirculatiestand kiezen (recirculatie van de
lucht in de cabine of aanvoer van verse lucht van buiten).
Bij geactiveerde ontwaseming wordt automatisch gekozen voor
aanvoer van verse lucht van buiten.
E) Airconditioning aan/uit
Hiermee schakelt u de airconditioning aan/uit.
Ruiten
Bovenste voorruit openen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel.
Onbedoelde aanraking van bedieningshendels kan aanleiding
geven tot onvoorziene beweging van de machine of onderdelen
ervan. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Zet altijd de veiligheidsblokkeringshendel in de vergrendelde
stand alvorens de ruit te openen of te sluiten.
1 Laat het aanbouwdeel op de grond neer en zet de motor af.
2 Let erop dat de ruitenwisser achter de houder (A) is
vastgehaakt om schade aan de ruitenwisser tegen te gaan.
3 Kantel het stuurwiel van de voorruit af.
4 Druk beide knoppen (C) in, terwijl u de beide handgrepen (D)
vasthoudt om de ruit uit de vergrendelde stand (B) te halen en
trek de ruit vervolgens omhoog en naar achteren.
5 Zet de ruit vast in de vergrendelde stand.
VOORZICHTIG
Gevaar voor beknelling.
Beknellingsletsel is anders niet uitgesloten als er een ruit mocht
dichtslaan.
Zorg dat de ruit goed in de nieuwe stand vergrendeld staat.
125