Bedieningsinstructies
167
Maatregelen vóór en tijdens de bediening
Loop om de machine heen om te controleren of er obstakels in
de buurt van de machine zijn.
Controleer of spiegels en overige zichtverbeterende
voorzieningen in goede staat verkeren, schoon zijn en goed
zijn ingesteld.
Reinig de camera's (indien gemonteerd) voor scherpe beelden
op het scherm.
OPMERKING!
Zorg er bij het reinigen van de camera's voor dat u een
passende ladder of een geschikt platform gebruikt.
Controleer of de claxon, het achteruitrijsignaal/
rijwaarschuwingssignaal en het zwaailicht (extra) goed
werken.
Neem altijd de regels en procedures in acht die de uitvoerder
heeft opgesteld voor het werkterrein.
Houd de situatie rond de machine voortdurend in de gaten om
eventuele obstakels te kunnen signaleren.
Zorg dat niemand het werkgebied betreedt of zich daarin
ophoudt, dat wil zeggen in het gebied rond de machine dat zich
tot een straal van minstens 7 m ((23 ft)) voorbij het
maximumbereik van de aanbouwdelen strekt.
Voor bepaalde toepassingen (zoals hefwerk) moet iemand in
de buurt van de machine staan. Afhankelijk van de opzet van
de locatie kan de machinist iemand toestemming geven om
zich in het werkgebied te begeven. De machinist dient in dat
geval extra voorzichtig te zijn en de machine alleen te bedienen
als deze persoon zichtbaar is of duidelijk heeft aangegeven
waar hij of zij zich bevindt.
Laat mensen nooit onder een geheven aanbouwdeel of een
hangende last staan of eronderdoor lopen.