Pagina 4
Voorwoord Veiligheidsvoorschriften De machinist is verplicht de geldende en wettelijk vastgelegde landelijke en regionale veiligheidsvoorschriften te kennen en zich eraan te houden. De veiligheidsvoorschriften in dit instructieboek gelden alleen in die gevallen waar geen andere wettelijke voorschriften van kracht zijn. GEVAAR In combinatie met dit signaalwoord duidt het veiligheidssymbool op een gevaarlijke situatie die, indien niet...
Pagina 5
Vermeld deze informatie altijd, wanneer u contact opneemt met de fabrikant en bij bestelling van reserveonderdelen. Volvo Group Korea Co., Ltd. Fabrikant: Seongsan-gu, Changwon-si, Gyeongsangnam-do, Korea 51710 PIN van de machine (Serienummer) Motor Hoofdpomp Zwenkmotor Rijmotor Werkdrukregelventiel Stuur uw op- en/of aanmerkingen ten aanzien van dit instructieboek naar om@volvo.com.
Pagina 7
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord ..........1 Identificatienummers ........3 Presentatie ..........9 Overzicht van de machine ......21 CE-markering, EMC-Richtlijn ......22 Communicatieapparatuur, installatie .... 25 Veiligheidsonderdelen ........27 Typeplaatjes ..........29 Informatie- en waarschuwingsstickers ..31 Instrumentenpanelen ......39 Linker instrumentenpaneel ......40 Instrumentenpaneel, front ......
Pagina 8
Inhoudsopgave Bedieningstechnieken ......225 Lichaamstrillingen ........226 Richtlijnen voor het graven ......228 Werken in gevaarlijke omgevingen ..... 231 Werktuigen ..........243 Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen ... 247 Schoppen ............ 269 Hamer ............273 Werken met lang bereik werktuigen ... 279 Slangbreukventielen ........
Pagina 11
Presentatie Presentatie V1151239 Toepassingsgebied De machine is bestemd voor gebruik in normale omstandigheden voor de toepassingsgebieden die in het instructieboek staan aangegeven. Als de machine wordt gebruikt voor andere toepassingen of in een omgeving die gevaarlijke situaties kan opleveren, zoals in ruimten met explosieve gassen, brandgevaarlijke stoffen of asbesthoudende stofdeeltjes, moeten speciale veiligheidsmaatregelen worden getroffen en moet...
Pagina 12
AdBlue®/DEF. Voor distributie van AdBlue®/DEF (alleen geldig voor de VS): - Volvo CE Customer Support: 1-877-823-1111 (lokale kantooruren) - www.volvoce.com (buiten de lokale kantooruren Neem voor meer informatie over de distributie van AdBlue®/DEF (alle overige markten) contact op met uw lokale Volvo-dealer.
Pagina 13
Presentatie Nabehandelingssysteem uitlaatgassen De motor is uitgerust met een uitlaatgasnabehandelingssysteem (EATS) in de vorm van twee dempers. De eerste bevat een dieseloxidatiekatalysator (DOC) en een roetfilter (DPF) om de uitstoot van deeltjes te reduceren. De tweede bevat een selectieve reductiekatalysator (SCR) om de uitstoot van stikstofoxide (NOx) te reduceren.
Pagina 14
De automatische motoruitschakeling zet de motor automatisch af, wanneer u een bepaalde periode lang geen bedieningscommando’s geeft. De standaardwaarde voor deze periode van inactiviteit is 5 minuten en is alleen met Volvo’s servicetool aan te passen. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Pagina 15
Presentatie Voorwaarden voor automatische motoruitschakeling - Veiligheidsblokkeringshendel staat omlaag. - De stand van de regelknop voor het motortoerental is niet gewijzigd. - Er vindt geen roetfilterregeneratie plaats. 1 minuut voor motoruitschakeling verschijnt er een informatiescherm op het instrumentenpaneel (combi-instrument) om u de gelegenheid te bieden de procedure voor motoruitschakeling te onderbreken.
Pagina 16
Presentatie Cabine Via de brede deuropening kan de machinist makkelijk in en uit de cabine stappen. De cabine is opgehangen in hydraulische dempers om de hoeveelheid schokken en trillingen te beperken. Deze dempers leveren in combinatie met de geluidsisolerende bekleding lage geluidsniveaus op.
Pagina 17
Presentatie FOPS en FOG De cabine voldoet aan de eisen voor vallende voorwerpen met een gewicht dat overeenstemt met de testmethoden volgens FOPS en FOG. De cabine is goedgekeurd als onderdeel van de beschermende constructie volgens de FOPS- en FOG-normen. (FOPS: ISO10262 (niveau II), FOG: ISO10262:1998 (niveau II) en SAE J1356) FOPS staat voor Falling Object Protective Structure, een beschermende (boven)constructie...
Pagina 18
Presentatie Hydraulisch systeem Het hydraulisch systeem, gecombineerd met het volledig elektronische regelsysteem en de geavanceerde ECO-modus, is geoptimaliseerd voor een correcte afstemming op de motor en het motorvermogen, minder vermogensverlies en een betere bestuurbaarheid en responstijd. 1 Flowbijvoeging: combineert de olieflow van beide hydraulische pompen om kortere cyclustijden en een hoge productiviteit te waarborgen.
Pagina 19
Presentatie Rijmotor en eindreductie Elke rupsketting wordt aangedreven door een automatisch schakelende tweesnelhedenmotor. De remmen van de rupskettingen bestaan uit met veerkracht geactiveerde meervoudige schijven die hydraulisch worden vrijgegeven. De rijmotor, de rem en het planetair tandwielstelsel zitten goed beschermd in het rupskettingframe. Zwenksysteem Het zwenksysteem maakt gebruik van axiale zuigermotoren die een planetaire transmissie...
Pagina 20
Volvo Construction Equipment officiële en schriftelijke toestemming voor de desbetreffende wijzigingen heeft verleend. Volvo Construction Equipment behoudt zich het recht voor om garantieclaims, die voortvloeien uit of verband houden met ongeoorloofde wijzigingen, van de hand te wijzen.
Pagina 21
Deze machine is uitgerust met een softwaresysteem dat uiteenlopende gegevens over de machine registreert. Deze informatie wordt doorgeven aan Volvo en door Volvo en zijn erkende werkplaatsen gebruikt om de producten te verbeteren en eventuele storingen op het spoor te komen.
Pagina 22
Presentatie vermogen van 10 W. De zender staat altijd aan, wat inhoudt dat de machinist deze niet kan uitzetten. Eventuele voorzorgsmaatregelen en beperkingen ten aanzien van het gebruik van mobiele telefoons (zoals veilige afstanden) zijn ook van toepassing op het CareTrack-systeem van toepassing.
Pagina 23
Presentatie Overzicht van de machine Overzicht van de machine V1152380 1 Knikarmcilinder 15 Bovenrol 2 Giek 16 Brandstoftank 3 Cabine 17 AdBlue®/DEF-tank 4 Zwenkmotor en reductie 18 Onderrol 5 Luchtfilter 19 Draaipunt 6 Intercooler, hydraulische oliekoeler en 20 Drukwiel radiateur 7 Werkdrukregelventiel 21 Zwenkreductie 8 Motor...
Pagina 24
Wie wijzigingen aanbrengt die van invloed zijn op de veiligheid van de machine, is daar tevens verantwoordelijk voor. Als bewijs dat aan de eisen is voldaan, levert Volvo CE bij iedere machine een EU Verklaring van overeenstemming. Deze EU-verklaring vormt een...
Pagina 25
Presentatie CE-markering, EMC-Richtlijn EMC-richtlijn van de EU De elektronische uitrusting van de machine kan in bepaalde gevallen andere elektronische uitrusting storen of zelf storing ondervinden van externe elektromagnetische interferentie. Daarbij kan de veiligheid in het gedrang komen. In de EMC-richtlijn van de EU over ‘Elektromagnetische conformiteit’...
Pagina 26
Presentatie CE-markering, EMC-Richtlijn EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES (IIA) Volvo Construction Equipment verklaart hierbij dat het hieronder vermelde product: Fabrikant: Volvo Construction Equipment AB Adres: Seongsan-gu, Changwon-si, Gyeongsangnam-do, 51710 Land: Korea Categorie: Machine voor grondverzet Merk: Volvo Type: Hydraulische graafmachine...
Pagina 27
LET OP Laat de installatie van extra elektronische communicatieapparatuur over aan daartoe opgeleide vaklui in overeenstemming met de instructies van Volvo Construction Equipment. Beveiliging tegen elektromagnetische storingen Deze machine is getest in overeenstemming met de EU-richtlijn 2014/30/EG inzake elektromagnetische storingen.
Pagina 28
Presentatie Communicatieapparatuur, installatie Richtlijnen Houd u aan de volgende richtlijnen tijdens de installatie: Let er bij het bepalen van de positie van de antenne op dat de antenne goed in zijn omgeving past. Zorg dat de antennekabel van het coaxiale type is.
Pagina 29
(PIN-nummer) bij het bestellen van reserveonderdelen. Zie het hoofdstuk "Productplaatjes" voor de plaats van het PIN- plaatje. Uw Volvo-dealer heeft altijd up-to-date informatie over reserveonderdelen. Deze wordt regelmatig bijgewerkt via het informatiesysteem PROSIS. Machine- en reserveonderdelen met veiligheidsclassificatie...
Pagina 30
Presentatie Veiligheidsonderdelen onmiddellijk worden gemeld en er moet een actieplan worden opgesteld. In dit instructieboek staat meer belangrijke informatie over de onderdelen met een veiligheidsclassificatie.
Pagina 31
Presentatie Typeplaatjes Typeplaatjes Raadpleeg de onderstaande figuur om te zien waar het productplaatje, het motorplaatje, het cabineplaatje en de plaatjes van de aanbouwdelen zitten. Vermeld bij contact in verband met storingen en bij bestelling van onderdelen altijd het PIN (Product Identificatie Nummer) op het voertuig en/of motorplaten.
Pagina 32
Presentatie Typeplaatjes Snelwissel voor aanbouwdelen Dit kenplaatje is bevestigd aan de buitenkant van de houder en geeft het nummer en het gewicht van het onderdeel weer. Dit plaatje is boven op de bak bevestigd en bevat informatie over het bestelnummer van het bakmodel, het serienummer, het onderdeelnummer van de bak, de nominale capaciteit, het gewicht, de snijbreedte, het...
Pagina 33
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers Informatie- en waarschuwingsstickers Op strategische punten op de machine zijn informatie- en waarschuwingsstickers en - plaatjes aangebracht om machinisten en onderhoudspersoneel te wijzen op bijzondere veiligheidsvoorschriften. De stickers/plaatjes zijn niet op alle machines aanwezig, aangezien dit van de markt en de machine afhangt. Houd de stickers/plaatjes vrij van vuil om ze goed leesbaar te houden.
Pagina 34
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers Waarschuwingsstickers V1079477 V1065357 1 WAARSCHUWING! Lees de 2 WAARSCHUWING! Hoge druk, Bedieningshandleiding. terugstelveer niet losdraaien bij het spannen van de rupskettingen - instructieboek lezen. Zie bladzijde 364 . V1065342 V1079483 3 WAARSCHUWING! Voordat u de 4 WAARSCHUWING! De motor niet machine verlaat de starten.
Pagina 35
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1092982 V1093037 7 WAARSCHUWING! Nivelleerfunctie 8 WAARSCHUWING! Bediening van het niet gebruiken wanneer de machine extra hulpstuk. Uitrusting kan tegen de opgebokt staat - instructieboek lezen. cabine of de machine aanbotsen. Nivelleerstand giek (extra). Zie 245 . bladzijde V1079484 V1079478...
Pagina 36
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1077433 V1093038 13 WAARSCHUWING! Valgevaar. 14 WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken, chemische brandwonden en explosies - instructieboek lezen. V1093039 V1065355 15 WAARSCHUWING! Geheven 16 WAARSCHUWING! Vergrendel de hulpstuk; bewaar een veilige afstand voorruit. tot de machine. WAARSCHUWING! Veiligheidsblokkering activeren alvorens de gevarenzone te betreden.
Pagina 37
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1093043 V1065358 19 WAARSCHUWING! Beknellingszone; 20 WAARSCHUWING! Alvorens te gaan bewaar een veilige afstand tot de werken na het aan- en afkoppelen van machine. aanbouwdelen het instructieboek lezen. (Snelkoppeling, extra) V1123383 V1093040 21 WAARSCHUWING! Dakluik geeft 22 WAARSCHUWING! Toets 91 .
Pagina 39
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1065370 V1151243 222 . 37 Machinepositie bij controle 38 Hefinstructies. Zie bladzijde hydrauliekolieniveau. V1093046 V1125755 39 Type hydrauliekolie dat in fabriek wordt 40 Massaschakelaar. bijgevuld. (extra). V1093052 V1065375 41 Geluidsdrukniveau in cabine (extra). 42 Smeerinterval - instructieboek lezen. V1065377 V1068020 43 Optionele pedaalbediening (extra).
Pagina 40
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1068021 V1151242 45 Geluidsvermogensniveau rondom 46 Doorsmeer- en onderhoudsschema. 316 . machine. Zie bladzijde ULTRA LOW SULFUR SULPHUR FREE FUEL ONLY FUEL ONLY 15152938 15286257 MAX 15 ppm SULFUR MAX 10 ppm SULPHUR V1129244 V1099517 47 Nooduitgang. 48 Informatie over zwavelgehalte (A: voor Noord-Amerika;...
Pagina 41
Instrumentenpanelen Instrumentenpanelen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Wanneer u de machine bedient met onvoldoende vaardigheden en kennis van de inhoud van het instructieboek, bestaat het gevaar dat u de controle over de machine verliest waarbij ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop niet uit te sluiten is. Neem het instructieboek zorgvuldig door om vertrouwd te raken met de waarschuwingstekens, symbolen en bedieningsinstructies alvorens de...
Pagina 42
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel Linker instrumentenpaneel V1217952 1 Interieurverlichting, schakelaar 2 Schakelaar zwaailicht (extra) 3 Schakelaar snelwissel, links (extra) 4 Kraanstandschakelaar (optionele uitrusting) Interieurverlichting, schakelaar Stand 0: Interieurverlichting staat UIT Stand 1: Interieurverlichting (B) wordt ingeschakeld, wanneer de cabinedeur wordt geopend. Na het sluiten van de cabinedeur, wordt de interieurverlichting automatisch V1134955 uitgeschakeld.
Pagina 43
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel Schakelaar zwaailicht (extra) Stand 0: Zwaailicht staat UIT Stand 1: Zwaailicht staat AAN Met deze schakelaar kunt u het automatische zwaailicht activeren bij gebruik van de zwenkfunctie. V1065629 Schakelaar snelwissel, links (extra) Deze schakelaar regelt twee verschillende functies van de snelwissel afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden.
Pagina 44
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel Kraanstandschakelaar (optionele uitrusting) Positie 0: Kraanstand is UIT Positie 1: Kraanstand is AAN Deze schakelaar wordt gebruikt om de kraanfunctie te activeren. De volgende functies worden V1217951 automatisch ingesteld voor een optimale werking van de kraan als de kraanstandenschakelaar AAN werd gezet.
Pagina 45
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front Instrumentenpaneel, front Het voorste instrumentenpaneel is voor meer bedieningsgemak te verstellen. OPMERKING! Voorkom schade aan de machine door tijdig actie te ondernemen. Neem vóórdat u de machine probeert te bedienen de instructies in dit hoofdstuk zorgvuldig door en zorg dat u strekking ervan hebt begrepen om vertrouwd te raken met het voorste instrumentenpaneel.
Pagina 46
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front Centraal waarschuwingslampje Er zijn drie soorten lampjes. 49 voor meer informatie. Zie bladzijde OPMERKING! Als het centrale waarschuwingslampje knippert of V1134961 tijdens het bedienen oplicht, volg dan de A Controlelampje, oranje aanwijzingen op het display. B Waarschuwing, rood C Informatie, blauw Meters De meters worden altijd getoond, tenzij er een...
Pagina 47
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front AdBlue®/DEF-voorraadmeter De meter geeft de voorraad in de AdBlue®/DEF- tank aan en is voorzien van een rood blokje dat voor ‘AdBlue®/DEF op’ staat. Wanneer de meter in dit gebied staat, is de AdBlue®/DEF-tank voor nog zo’n 10 % gevuld. 392 .
Pagina 48
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front CCM (klimaatregeling) Het CCM-segment geeft de status van de CCM (klimaatregeling) weer. Daartoe behoren parameters zoals de ingestelde temperatuur, de ventilatorsnelheid, de luchtverdelingsstand, de 1 2 3 4 V1134965 recirculatiestand en de aircostand. Zie bladzijde 1 Ventilatorsnelheid 129 voor meer informatie.
Pagina 49
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front De gebruikte lampjes en hun onderlinge prioriteit zijn als volgt; Table. Controlelampjes V1065465 V1065463 1. Voorgloeifunctie 2. Hamer geselecteerd (extra) V1065467 V1065466 3. Hamer geselecteerd (extra) 4. Overlastsignalering (extra) V1065468 V1129236 5. Nivelleerstand giek (extra) 6. Power Boost geselecteerd V1065469 V1065470 7.
Pagina 51
(indien aanwezig) in, zie bladzijde motor binnen 15 seconden na het afzetten opnieuw start (tijd kan worden ingesteld met Volvo's service-tool, TechTool), hoeft u de code niet opnieuw in te voeren. B Daily maintenance (Dagelijks onderhoud) U kunt de dagelijkse onderhoudspunten eenmaal per dag bekijken.
Pagina 52
Instrumentenpanelen Displaymodule D Hoofdscherm Na verwijdering van het camerascherm verschijnt het hoofdscherm. OPMERKING! Het lampje voor de veiligheidsgordel brandt 3 seconden op het scherm voor ‘Dagelijks onderhoud’ of op het hoofdscherm. Doe de veiligheidsgordel om, voordat u de machine bedient. OPMERKING! Het camerascherm kan opnieuw worden weergegeven...
Pagina 53
- Start (Start) Start V1147258 DPF soot level (Verzadiging DPF): Geeft de Engine roetverzadigingsgraad aan van het roetfilter (DPF). DPF soot level OPMERKING! 100% 130% 140% Neem contact op met een door Volvo erkende V1147259 werkplaats voor gedetailleerde informatie over de roetverzadigingsgraad.
Pagina 54
Instrumentenpanelen Displaymodule DPF Regen progress (Regen.voortgang DPF): Engine Geeft de gemeten waarde aan van het DPF- regeneratieproces. De regeneratie is voltooid DPF Regen progress wanneer het staafdiagram de waarde van 100% 100% bereikt. V1147260 Arctic regeneration (Arctische regeneratie) Engine (extra): De modus arctische regeneratie dient voor machines die in dusdanig extreem koude Arctic regeneration klimaten werken, dat de motoren de hele dag...
Pagina 55
Instrumentenpanelen Displaymodule zetten of door een noodstop te gebruiken. Het wordt echter niet aanbevolen om dit te doen. Er verschijnt een bericht bij het herstarten als de motor werd uitgeschakeld voordat de nakoeling werd voltooid. Voor meer 214 . informatie, zie bladzijde...
Pagina 56
Instrumentenpanelen Displaymodule 2 Hydraulics (Hydraulisch systeem) Oil temperature (Olietemperatuur): Geeft de Hydraulics gemeten waarde aan voor de temperatuur van de hydrauliekolie. Wanneer het staafdiagram Oil temperature groen is, bevindt de waarde zich binnen het normale werkbereik en is deze in orde. V1137863 Wanneer het staafdiagram echter rood is, is de waarde abnormaal.
Pagina 57
Instrumentenpanelen Displaymodule Setup (Instelling)-> X1 work tool (Werkgereedschap X1).
Pagina 58
Instrumentenpanelen Displaymodule Response mode (Responsmodus) (extra): Hydraulics Geeft aan welke responsmodus er momenteel geselecteerd is. Ook kunt u met de pijltoetsen Response mode een van de drie responsmodi selecteren. Met Active een druk op de toets SELECT selecteert u de gemarkeerde responsmodus.
Pagina 59
Instrumentenpanelen Displaymodule 3 Electrical system (Elektrisch systeem) Electrical system Voltage (Spanning): Geeft de gemeten waarde aan voor de accuspanning. Wanneer het Voltage staafdiagram groen is, bevindt de waarde zich binnen het normale werkbereik en is deze in V1137873 orde. Wanneer het staafdiagram echter rood is, is de waarde abnormaal.
Pagina 60
Instrumentenpanelen Displaymodule Average fuel cons. (Gemiddeld verbruik): Geeft Vehicle information de berekende waarde aan voor het gemiddelde brandstofverbruik gedurende de afgelopen 24 Average fuel cons uur. 15 l/h - Reset fuel cons (Reset verbruik): Wanneer de waarde ‘Gemiddeld brandstofverbruik' gemarkeerd staat, kunt u het Average fuel cons brandstofverbruik op nul stellen met een druk Reset fuel cons...
Pagina 61
Instrumentenpanelen Displaymodule 5 Service (Onderhoud) Dit subscherm laat de onderhoudsitems zien met de waarde voor de "resterende tijd". Druk op de toets SELECT om het interval in te stellen of de details te controleren. Engine oil/filter (Motorolie/-filter) - Interval: Geeft het verversings-/ Service vervangingsinterval voor motorolie/-filter aan.
Pagina 62
Instrumentenpanelen Displaymodule Fuel filter/Water sep (Br.filter/Waterafsch.) - Interval (Interval): Geeft het Service vervangingsinterval aan voor brandstoffilter/ waterafscheider. U kunt het interval voor Fuel filter/Water sep brandstoffilter/waterafscheider bijstellen. Het 450h instelbereik is 50–500 uur. Fuel filter/Water sep Interval: 500h Set interval Fuel filter/Water sep Set interval: 500h...
Pagina 63
Instrumentenpanelen Displaymodule Hydraulic oil (Hydrauliekolie) - Interval (Interval): Geeft het Service verversingsinterval aan voor de hydrauliekolie. U kunt het interval voor de Hydraulic oil hydrauliekolie bijstellen. Het instelbereik is 1500h 100–5000 uur. Hydraulic oil Interval: 2000h Set interval Hydraulic oil Set interval: 2000h V1137883...
Pagina 64
Instrumentenpanelen Displaymodule Hydraulic oil filter (Hydrauliekoliefilter) - Interval (Interval): Geeft het Service vervangingsinterval aan voor het hydrauliekoliefilter. U kunt het interval voor het Hydraulic oil filter hydrauliekoliefilter bijstellen. Het instelbereik 1500h is 100–2000 uur. Hydraulic oil filter Interval: 2000h Set interval Hydraulic oil filter Set interval: 2000h...
Pagina 65
Enter password: instellingen voor X1-aanbouwdelen. Het * * * * wachtwoordscherm verschijnt, wanneer er met Volvo’s servicetool ooit een wachtwoord werd ingesteld. X1 work tool De volgende 3 subitems bestaan: - Nieuw...
Pagina 66
Instrumentenpanelen Displaymodule 3 Flow (Voeding): Gewenste flow instellen bij New X1 work tool selectie van de gewenste functie. - Kies de gewenste flow met behulp van de Flow pijltoetsen. 280 l - Sla de ingestelde waarde op met de toets SELECT.
Pagina 67
Instrumentenpanelen Displaymodule 6 Pedal control (Pedaalcontrole): Gewenste New X1 work tool type pedaalbediening instellen. - Kies het gewenste type regeling met behulp Pedal control van de pijltoetsen. Push - Sla het ingestelde item op met de toets SELECT. Gebruik de toets ESC om te annuleren zonder op te slaan.
Pagina 68
Instrumentenpanelen Displaymodule - Als bepaalde items niet ingesteld werden, verschijnt de storingsmelding ‘Fill out all items (Vul alle items in)’. 9 Het toegevoegde X1-aanbouwdeel verschijnt op de lijst.
Pagina 69
HAMMER kopje ‘Nieuw’ om de instellingen te wijzigen. SHEAR 4 Voor het aanpassen van de instellingen gelden enkele beperkingen: VOLVO - De ‘Naam’ van de twee standaard X1- V1137897 aanbouwdelen ‘HAMMER (NOODHAMER)’ en ‘SHEAR (SCHAAR)’ is niet te wijzigen. - Verder kan de ‘HAMMER (NOODHAMER)’...
Pagina 70
X3 operation instellingen voor X3-aanbouwdelen. Het wachtwoordscherm verschijnt, wanneer er met X3 operation Volvo’s servicetool ooit een wachtwoord werd ingesteld. Enter password: Zet de markeerbalk met behulp van de * * * * pijltoetsen op een van de drie items in de lijst.
Pagina 71
Instrumentenpanelen Displaymodule Joystick shortkey (Joystick shortkey): Dankzij Setup een knop op de linker bedieningshendel is een Joystick shortkey speciale functie eenvoudig te bedienen. Zie 107 voor de positie van deze knop. bladzijde U hebt tevens de keuze uit 5 verschillende Joystick shortkey functies.
Pagina 72
Instrumentenpanelen Displaymodule Units (Eenheden) Setup Er kunnen twee eenhedenstelsels worden Units weergegeven: ‘Metric (Metrisch)’ en ‘US (US)’. Met behulp van de pijltoetsen kunt u er een kiezen en uw keuze vervolgens vastleggen met Units een druk op de toets SELECT. De volgende eenheden liggen opgeslagen in Metric het IC (combi-instrument):...
Pagina 73
Instrumentenpanelen Displaymodule Time/Date (Tijd/datum) - Date set (Datum inst.): Hiermee kunt u de Setup datum instellen. De voorgeprogrammeerde Time/date datumnotatie staat op de eerste regel van het scherm. U kunt de datumnotatie aanpassen met de pijltoetsen of met de toets ESC of Time/date SELECT.
Pagina 74
Instrumentenpanelen Displaymodule - Time format (Tijdnotatie): De parameters ‘24h’ Time/date en ‘AM/PM’ zijn bepalend voor de tijdnotatie die het IC (combi-instrument) hanteert: de 24- Time format uursnotatie of de 12-uursnotatie. Time format AM/PM V1137908 Display light (Displayverlichting) Setup Hiermee kunt u het contrast van het IC (combi- Display light instrument) wijzigen.
Pagina 75
Check at next stop de melding aan om wat voor soort fout/storing het gaat. Neem zo nodig voor advies contact op System failure met een erkende Volvo-werkplaats. (Engine system) Wanneer u op de toets SELECT drukt om Fault Active: Yes...
Pagina 76
Instrumentenpanelen Displaymodule Alarmmeldingen U krijgt de informatie op het scherm in de vorm van alarmberichten die zijn opgesplitst in drie categorieën: Waarschuwing, Controle en Informatie. Waarschuwing (rood) V1161686 Alarm in hoofdscherm Alarm in camerascherm - Dit scherm waarschuwt u, wanneer het elektronische systeem een machinestoring registreert of een storing die van invloed is op de veiligheid.
Pagina 77
Instrumentenpanelen Displaymodule Controle (oranje) V1161687 Alarm in hoofdscherm Alarm in camerascherm - Dit scherm dient om u te attenderen op een geconstateerde machinestoring. - Het oranje centrale waarschuwingslampje verschijnt. - De zoemer klinkt viermaal. - Druk op de SELECT-toets om meer informatie over de storing te zien.
Pagina 78
Instrumentenpanelen Displaymodule Informatie (blauw) V1161688 Alarm in hoofdscherm Alarm in camerascherm - Dit scherm dient om handige informatie over de machine te verstrekken. - Het blauwe informatiesymbool verschijnt in het midden. - De zoemer klinkt tweemaal. - De alarmmelding blijft acht seconden staan en maakt vervolgens plaats voor het bedieningsinformatiescherm of is...
Pagina 79
Instrumentenpanelen Displaymodule Resultaat (wit) / Functiebeschrijving (groen) Alarm in hoofdscherm Alarm in camerascherm Resultaat - Niet-tijdkritische informatie. - Presentatie van de resultaten van de geselecteerde actie door de machinist. - Symbool en sms in een wit vak voor resultaat. Functiebeschrijving - Kan worden gebruikt om de machinist te helpen bij geactiveerde functies.
Pagina 80
XX:XX stuurt het systeem een alarmsignaal voor een verkeerde code naar de CareTrack-portal. De standaardtijd van 2 minuten voor de V1137931 startblokkering is met Volvo's servicetool te Enter operator code (Voer wijzigen. machinistcode in) Wrong code (Code onjuist) Too many incorrect codes (Te veel...
Pagina 81
CareTrack-portal. Niveau 2: Op dit niveau ligt de eigenaarspincode bestaande uit 6 cijfers die met Volvo's servicetool te programmeren is. Niveau 3: Op dit niveau ligt de eenmalige mastercode bestaande uit 8 cijfers die via de CareTrack-portal te verkrijgen is.
Pagina 82
Instrumentenpanelen Displaymodule Timefence broken (Timefence verbroken) - Wanneer de machine-eigenaar op de CareTrack- portal een timefence heeft geactiveerd en blijkt dat de machine zich buiten de timefence bevindt, verschijnt op het instrumentenpaneel (combi- instrument) de melding 'Timefence verbroken'. Timefence broken V1137935 - Wanneer de machine zich buiten de timefence bevindt terwijl de machine-eigenaar op de...
Pagina 83
Instrumentenpanelen Displaymodule waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel (combi-instrument) verschijnen en immobiliseert deze eenheid de machine. OPMERKING! W-ECU stuurt een waarschuwingsmelding naar de CareTrack-portal. Machine movement (Machine verplaatst) - Als de machine 100 m beweegt zonder gebruik te maken van de motor, registreert W-ECU dat de machine verplaatst is.
Pagina 84
Instrumentenpanelen Displaymodule Battery power lost (Accuspann. weggevallen) Contact service - Bij het verbreken van de verbinding tussen W- ECU en de accuvoeding of bij een accuspanning lager dan 8 V, maakt W-ECU gebruik van de speciale reserve-accu. Electronic sys power lost - GPMECU1 immobiliseert de machine, waarna de Machine will be inoperable rode waarschuwingsmelding op het...
Pagina 85
Instrumentenpanelen Displaymodule No coverage (Geen dekking) - Als W-ECU niet binnen het via Volvo's servicetool ingestelde aantal dagen verbinding maakt met de CareTrack-portal, wordt de machine geïmmobiliseerd. No coverage Days before immob: - Iedere volgende keer dat u de machine start,...
Pagina 86
Instrumentenpanelen Displaymodule Antidiefstalsysteem, instelmenu Het instelmenu gebruikt u voor het instellen van het antidiefstalsysteem. Het menu is als volgt opgesplitst in twee submenu's. 1 Pin-code menu (Menu pincode): Om dit menu te kunnen openen is de eigenaarspincode (6 Anti-theft system Enter owner PIN code cijfers) vereist.
Pagina 87
Instrumentenpanelen Displaymodule portal. De volgende keer dat u het contact inschakelt, is het antidiefstalsysteem opnieuw actief. 2 One-time code (Eenmalige code): Deze instelling dient om een eenmalige code in te Anti-theft system Current 8-digit seed: stellen voor als de machine geïmmobiliseerd is 7 4 0 9 7 1 2 Pin-code menu bij een verzoek tot immobilisatie op afstand door...
Pagina 88
- De alarmmelding blijft staan, totdat u deze bevestigt met een druk op de ESC-toets. - Repareer of neem voor informatie contact op met een door Volvo erkende werkplaats. Anti-Theft system tampered Geofence broken Timefence broken...
Pagina 89
Instrumentenpanelen Displaymodule Remote immobilization activated by owner Immobilization at next stop V1137940 Remote immobilization (Immob. op afstand) activated by owner (geactiveerd d. eigenaar) Immobilization at next stop (Immob. bij volgende stop)
Pagina 90
- De zoemer klinkt, totdat de vereiste maatregel is genomen. - De alarmmelding verschijnt, totdat de vereiste maatregel is genomen. - Repareer of neem voor informatie contact op met een door Volvo erkende werkplaats. The machine is Contact service immobilized due to: - Geofence broken...
Pagina 91
Instrumentenpanelen Displaymodule Regelingstypes voor bediening X1 en Als de machine voorzien is van een New X1 work tool ‘schuifschakelaar’ voor X1 of X3, kunt u een van de Push drie weergegeven regelingen kiezen. Anders hebt u alleen de keuze uit de twee soorten regelingen: Toggle 107 voor ‘Indrukken’...
Pagina 92
Instrumentenpanelen Displaymodule Bediening via schuifschakelaar op joystick 1 Type omzetter en indrukken op instrumentenpaneel (combi-instrument) Een dergelijke bediening met een schuifschakelaar heeft veel weg van bediening met een aan-uitschakelaar, zij het dat er niet V1065553 alleen een bepaald punt is waarbij de functie Joystick met schuifschakelaar geactiveerd wordt.
Pagina 93
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Rechter instrumentenpaneel V1151244 1 Schakelaar rijsnelheid 2 Schakelaar snelwissel, rechts (extra) 3 Toetsenblok IC (combi-instrument) 4 Toetsenblok machinebediening 5 Bedieningsschakelaar ruitenwisser/-sproeier 6 Bedieningsschakelaar audiosysteem met Bluetooth 7 Contactslot 8 Aansteker (extra) 9 Elektrische aansluiting Schakelaar rijsnelheid Stand 0: Alleen mogelijk op LAGE snelheid te rijden Stand 1: U kunt met LAAG of HOOG toerental rijden dankzij automatisch schakelen op basis...
Pagina 94
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Schakelaar snelwissel aanbouwdelen, rechts (extra) Stand 0: Snelwissel, vergrendelen Stand 1: Snelwissel, initialiseren Haal de rode pal (A) omlaag en druk vervolgens de schakelaar in stand (1) om de snelwissel te openen. V1134968 A Pal Bij het initialiseren van de snelwissel klinkt de UNLOCK QUICK COUPLER zoemer en verschijnen de controlemelding en het controlelampje op het IC(combi-instrument).
Pagina 95
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Toetsenblok IC (combi-instrument) 1) Cameratoets (indien gemonteerd) Deze toets is te gebruiken voor de bediening van het camerascherm op het IC (combi-instrument). - Bij kort indrukken van de cameratoets verschijnen op het scherm de camerabeelden met de meters erboven. - Bij lang indrukken van de cameratoets verschijnt de balk voor cameraconfiguratie.
Pagina 96
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Met deze toets kunt u door items bladeren en de verschillende schermsegmenten aanpassen. 6) Selectietoets ontwaseming Met deze toets kunt u de ontwaseming activeren. 129 . Zie bladzijde 7) Pijl-links Met deze toets kunt u de cursor naar links bewegen. U kunt de toets ook indrukken om waarden te verlagen.
Pagina 97
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Toetsenblok machinebediening 1) Schakelaar maximale vermogensstand Druk deze schakelaar in om de maximale vermogensstand te activeren. Wanneer de regelknop voor het motortoerental in stand 9 staat geldt: Normale omstandigheden = stand H Schakelaar ingedrukt = stand P Wanneer u de machine langer dan 5 seconden achtereen niet bedient in stand P en de selectieschakelaar voor automatische...
Pagina 98
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Het volgende geldt bij machines met een X1-functie (hamer/schaar) en pedaalbediening: Het pedaal dient te worden afgestemd afhankelijk van de vraag of het voor bediening van een hamer 107 voor of schaar wordt gebruikt. Zie bladzijde meer informatie. Hamerstand De hamer werkt, wanneer u de voorkant van het pedaal (A) intrapt.
Pagina 99
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Met de toets voor de overlastsignalering kunt u de functie ‘Overlastsignalering’ activeren of deactiveren. Bij het indrukken van deze toets gaat een lampje branden en er wordt alarm geslagen als er sprake is van ‘overlast’. - Eerste geval van overbelasting: Het pop- upscherm verschijnt en er klinkt een alarmsignaal.
Pagina 100
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 7) Regelschakelaar motortoerental/bedrijfsstand Met deze regelknop zijn negen (of tien in P-modus) verschillende gasklepstanden te selecteren. Bij het omdraaien van deze regelknop wordt het motortoerental traploos verhoogd/verlaagd. Afhankelijk van het geselecteerde motortoerental wordt er automatisch een bepaalde bedrijfsstand gekozen die vervolgens op het hoofdscherm van het voorste instrumentenpaneel verschijnt.
Pagina 101
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Zonder P-modus Schak Motortoerental elaar Modus (onbelast/belast) Opmerkingen (±40 rpm) Normaa Voor maximale productiviteit bij Zwaar 1900 / 1800 zware graafwerkzaamheden Normaa 1800 / 1700 1800 / 1615 Normaa 1700 / 1600 1700 / 1520 Voor zuinige bediening tijdens Algemeen algemene toepassingen Normaa...
Pagina 102
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Bedieningsschakelaar ruitenwisser/- sproeier Zet de bedieningsschakelaar voor de ruitenwisser/- sproeier in de gewenste stand. 1) Wisser uit 2) Intervalfunctie 1: Na één wisslag, 5 seconden pauze 3) Intervalfunctie 2: Na één wisslag, 2 seconden pauze 4) Continu wissen V1137845 5) Sproeier: Druk deze schakelaar omlaag om de ruitensproeier te activeren...
Pagina 103
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Bedieningsschakelaar audiosysteem met Bluetooth 1) Toets automatische kanaalkeuze (omlaag) Druk op de toets om automatisch kanalen te zoeken. Het systeem zoekt automatisch zenders met een lagere frequentie en stopt bij de eerstvolgende zender die goed doorkomt. Toets trackkeuze (achteruit) Kiest de voorgaande track in de afspeellijst van uw mobiele telefoon.
Pagina 104
Sluit het Bluetooth-apparaat van het apparaat aan op uw mobiele telefoon. De naam van het apparaat wordt op uw telefoon weergegeven als "VOLVO". Bij het indrukken van deze toets kunt u de onderstaande functies activeren, afhankelijk van de status van de Bluetooth-aansluiting van de machine.
Pagina 105
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Contactslot Het contactslot kent vier verschillende standen. Zorg dat u de hoofdstroomschakelaar hebt ingeschakeld, voordat u de motor probeert te starten. Blokkeerstand (0) Draai de contactsleutel naar de blokkeerstand (0) om de motor af te zetten. Radiostand (R) Draai de contactsleutel naar de radiostand (R) om V1137851 de radio in te schakelen.
Pagina 106
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Aansteker (extra) Wanneer u de aansteker indrukt, zal deze na enkele seconden in de uitgangspositie terugveren. De aansteker is daarmee klaar voor gebruik (24 V). LET OP De elektrische aansluiting waarin de aansteker zit levert 24 V. Sluit daarom geen apparaten aan die op 12 V werken.
Pagina 107
Achterste instrumentenpaneel Achterste instrumentenpaneel V1151245 1 Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden 2 Audiosysteem (extra) 3 Hulpverwarming (extra) Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden De aansluiting is bestemd voor Volvo's servicetools (MATRIS en Tech Tool). Audiosysteem (extra) 139 . Zie bladzijde Hulpverwarming (extra) 152 . Zie bladzijde...
Pagina 108
Overige bedieningselementen Overige bedieningselementen V1149037 1 Linker joystick 2 Rechter joystick 3 Rijhendels 4 Rijpedalen 5 Extra bedieningspaneel (X1) 6 Extra pedaal (rechtuitrijden) Extra pedaal (variabel verstelbare giek) 7 Dozerbladhendel Voor optimale machineprestaties zijn de joysticks van de machine in de fabriek ingesteld op bediening volgens de ISO/SAE-norm.
Pagina 109
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Bedieningselementen Linker joystick Met deze hendel kunt u de bovenwagen zwenken en de knikarm bewegen. V1134890 1 Knikarm brengen 2 Knikarm halen 3 Linksom zwenken 4 Rechtsom zwenken V1067092 N Neutraal (bovenwagen en knikarm in neutrale stand) 1 Knikarm brengen 2 Knikarm brengen en bovenwagen rechtsom zwenken 3 Bovenwagen rechtsom zwenken...
Pagina 110
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Rechter joystick Met deze hendel bedient u de giek en de bak. V1134891 1 Bak inkiepen 2 Bak uitkiepen 3 Giek neerlaten 4 Giek heffen N Neutrale stand (giek en bak in ruststand) 1 Giek neerlaten 2 Giek neerlaten en bak uitkiepen 3 Bak uitkiepen 4 Giek heffen en bak uitkiepen 5 Giek heffen...
Pagina 111
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Joystick met één knop A Linker joystick B Rechter joystick 1 Claxonknop 2 Power Boost-/hamer-knop OPMERKING! Wanneer u de selectieschakelaar voor de hamer hebt bediend, werkt de Power Boost niet. V1067095 Joystick met vier knoppen A Linker joystick B Rechter joystick 1 Rotatorknop (X3) Rechtsom draaien...
Pagina 112
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Power Boost-functie De Power Boost-functie werd ontwikkeld om de opbreekkracht aan de knikarm/bak en de hefcapaciteit tijdelijk te verhogen. Bij graafwerk onder moeilijke omstandigheden in bedrijfsmodus P, H of G wordt geadviseerd de Power Boost-knop 15:56 in te drukken voordat u met het graafwerk begint. De graafkracht wordt vervolgens 9 seconden lang verhoogd, wat lang genoeg is voor de machinist om de bak te vullen.
Pagina 113
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Rijhendels Rijpedalen U gebruikt de rijhendels (-pedalen) om de machine te verrijden of tot stilstand te brengen. LET OP V1152381 A Sprocket Wanneer in dit instructieboek wordt gesproken van voorzijde, vooruit, achterzijde, achteruit, links en rechts wordt gerefereerd aan een situatie waarbij de sprockets achter de cabine zitten.
Pagina 114
Overige bedieningselementen Bedieningselementen OPMERKING! Wanneer de sprockets vóór de cabine zitten, is de werkelijke rijrichting van de machine tegengesteld aan de commando's die u met de hendels/pedalen geeft. - De afstand waarover u de rijhendels/rijpedalen beweegt, bepaalt de rijsnelheid van de machine. Dat betekent dat de machine op maximumsnelheid rijdt, als u de hendels/pedalen volledig vooruitduwt of achteruittrekt, mits u de...
Pagina 115
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Bocht naar rechts 1 Wanneer de sprocket zich aan de achterzijde van de machine bevindt: Duw de linker hendel (C) naar voren om de linker rupsketting vooruit te laten draaien, zodat de machine vooruit een bocht naar rechts maakt. Trek de rechter hendel (D) naar achteren om de rechter rupsketting achteruit te laten draaien, zodat de machine achteruit een bocht naar...
Pagina 116
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Extra pedaal (rechtuitrijden) Stand 1: Rechtuitrijden Stand 2: Pedaal blokkeren LET OP Zorg dat het pedaal in vergrendelde stand staat wanneer u deze niet gebruikt, om onvoorziene bewegingen tegen te gaan. V1067112 Extra pedaal (variabel verstelbare giek) Stand 1: Variabel verstelbare giek bedienen Stand 2: Pedaal blokkeren LET OP...
Pagina 117
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Extra onderdelen Kleppositie bak/grijper Stel de juiste positie in door de moer met een sleutel te verdraaien. V1068026 A Bakpositie B Stand grijper Bedieningspatroon van de machine wijzigen (extra) • Stand S: ISO/SAE-patroon • Stand B: Dieplepelpatroon WAARSCHUWING Gevaar voor ernstige ongelukken.
Pagina 118
Overige bedieningselementen Bedieningselementen U kunt het bedieningspatroon van de machine eenvoudig wijzigen in het ISO/SAE-systeem of in het hydraulische bedieningssysteem voor dieplepels door de positie van de keuzehendel voor bedieningspatronen (voor zover aanwezig) te wijzigen. Volg de onderstaande aanwijzingen om de positie van de keuzehendel voor bedieningspatronen te wijzigen (de standaardpositie van de machine is het ISO/SAE-patroon (S)).
Pagina 119
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Noodstopschakelaar OPMERKING! Gebruik de noodstopschakelaar alleen in noodgevallen. Onoordeelkundig gebruik kan tot ernstige schade aan de motor en machine leiden. Gebruik de noodstopschakelaar nooit in normale omstandigheden om de machine af zetten. Draai het contactslot naar de blokkeerstand. Als de motor niet kan worden afgezet of in gevallen van nood, kunt u de volgende procedure volgen.
Pagina 120
Volvo Engineering Department. Deze afdeling bepaalt of door de aanpassing de goedkeuring kan komen te vervallen.
Pagina 121
Monteer daarom aanvullende beschermende voorzieningen, wanneer dat gezien de omstandigheden op locatie en de geldende wetgeving vereist is. Neem contact op met uw erkende Volvo-dealer voor de geldende bepalingen. Eventuele schade kan de sterkte van de constructie nadelig beïnvloeden.
Pagina 122
Overige bedieningselementen Cabine Voorruit met FOG (Falling Object Guard), reinigen 1 Verwijder de bouten (A) en klap daarna de FOG omhoog. 2 Reinig de voorruit. 3 Duw tegen de FOG terwijl u de bouten (A) aanhaalt met het aangegeven moment (48 ± 5 Nm / 4,89 ±...
Pagina 123
Overige bedieningselementen Cabine Antivandalismepakket (extra) OPMERKING! Ontdoe het oppervlak van de rupsen, opstaptreden, looppaden en werkplatforms van modder, vet, olie en afval, voordat u de beschermingsplaten van de anti-vandalismekit aanbrengt. De dekplaten voor bescherming tegen vandalisme worden op de cabine opgeborgen. Voor het monteren van de dekplaten hebt u steunen nodig.
Pagina 124
Overige bedieningselementen Veiligheidsblokkering Veiligheidsblokkering WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Onbedoelde aanraking van een bedieningshendel kan aanleiding geven tot onvoorziene beweging van de machine of onderdelen ervan. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Zet altijd de veiligheidsblokkeringshendel in de vergrendelde stand alvorens de motor te starten of op te staan van de bestuurdersstoel.
Pagina 125
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bestuurderscomfort Bestuurdersstoel De bestuurdersstoel voldoet aan de eisen volgens NEN-EN-ISO 7096. Dit houdt in het kort in dat de stoel dusdanig geconstrueerd is, dat deze voor optimale beperking zorgt van de lichaamstrillingen waaraan de machinist blootstaat tijdens het gebruik van de machine.
Pagina 126
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Mechanisch geveerde stoel 1 Gewichtsinstelling Stem de stoel af op uw lichaamsgewicht door aan de verstelhendel voor het lichaamsgewicht te draaien. Het ingestelde gewicht moet binnen het groene gebied van de veerwegindicator vallen. V1065657 A Veerwegindicator 2 Zitgedeelte stoel vooruit - achteruit Til de handgreep (2) op om het zitgedeelte van de stoel naar voren of achteren te zetten.
Pagina 127
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Draai aan de knop (7) om de hoogte van de bedieningsconsoles in te stellen. 8 Verstelling hoofdsteun De hoofdsteun is in de hoogte te verstellen door deze omhoog te trekken of omlaag te duwen. Aanslagen begrenzingen de verstelweg. De hoofdsteun is ook te kantelen door deze naar voren of achteren te duwen.
Pagina 128
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort LET OP Om brand te voorkomen moet u de stoelverwarming uitschakelen, voordat u van de stoel opstaat. Luchtgeveerde stoel (extra) Voor nog meer comfort is de bestuurdersstoel ook verkrijgbaar met luchtvering. Behalve de instelling van de luchtvering zijn de instelmogelijkheden hiervan hetzelfde als voor de mechanisch geveerde stoel.
Pagina 129
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Veiligheidsgordel WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel! V1065488 Onverhoedse machinebewegingen kunnen ertoe Verklikker voor veiligheidsgordels - 2 leiden dat de machinist uit de machine wordt punten-type geslingerd en daarbij ernstig letsel oploopt. De machine alleen bedienen terwijl u op de bestuurdersstoel zit met de veiligheidsgordel om.
Pagina 130
Gebruik voor reiniging uitsluitend warm water; geen zeep of andere reinigingsmiddelen. Laat de gordel in uitgetrokken stand opdrogen en pas daarna weer inrollen. Volvo Construction Equipment raadt aan de gordelmodule, onafhankelijk van de uiterlijke kwaliteit, om de drie jaar te vervangen. Groen zwaailicht (optionele uitrusting)
Pagina 131
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Klimaatregeling HVAC-systeem (verwarming, ventilatie en airconditioning) De machine is uit te rusten met uiteenlopende systemen, waaronder een aircosysteem of een gecombineerd verwarmings- en aircosysteem. Neem de informatie over uw machine aandachtig door voordat u het systeem in gebruik neemt. 1) Bedieningstoets HVAC-systeem - Druk kort op de toets om het HVAC-systeem in/uit te schakelen.
Pagina 132
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 5) Keuzetoets auto-modus HVAC Met deze toets kunt u de automatische stand selecteren voor de temperatuurinstelling. U kunt de temperatuur wijzigen in het instelmenu. 6) Pijl-links Met deze toets kunt u door items bladeren en de verschillende schermsegmenten aanpassen. Druk op deze toets om de temperatuur te verlagen.
Pagina 133
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort C) Luchtverdelingsstand Hiermee kunt u de richting van de luchtstroom kiezen. D) Luchtcirculatiestand Hiermee kunt u de luchtcirculatiestand kiezen (recirculatie van de lucht in de cabine of aanvoer van verse lucht van buiten). Bij geactiveerde ontwaseming wordt automatisch gekozen voor aanvoer van verse lucht van buiten.
Pagina 134
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Ruiten Voorruit, openen LET OP Duw de veiligheidsblokkeringshendel volledig omlaag, voordat u de voorruit opent of sluit. 1 Laat het aanbouwdeel op de grond neer en zet de motor af. 2 Druk beide knoppen (E) in terwijl u beide handgrepen (F) vasthoudt om de voorruit uit de vergrendeling (G) te halen en duw de voorruit vervolgens omhoog.
Pagina 135
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Onderruit, verwijderen 1 Open de voorruit. 2 Pak het bovenste deel van de onderste voorruit met beide handen vast en trek het omhoog. 3 Plaats de verwijderde voorruit in de veilige opbergstand (C). V1134895 V1190103 A Ontgrendelingsstand B Vergrendelde stand Deur Maak gebruik van de deurvanger (A) om de...
Pagina 136
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Zonnescherm Gebruik de zonneschermen bij de ruiten voor, achter en in het dak om te voorkomen dat zonlicht door de ruiten naar binnen komt. V1151704 1 Zonnescherm voorruit 2 Zonnescherm dak 3 Zonnescherm achterruit Regenklep De regenklep voorkomt dat de machinist natte voeten krijgt bij werkzaamheden met een geopende voorruit.
Pagina 137
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort regenklep, een anti-vandalismepakket en dergelijke. Urenteller De urenteller laat zien hoeveel uren de motor in totaal heeft gedraaid. Alleen de uren dat de motor draait, worden geregistreerd. HOURS 1/10 V1211476 Dakluik, openen 1 Pak de hendel (1) beet en draai deze in openingsrichting (2).
Pagina 138
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Opbergvak Aan de achterkant van de bestuurdersstoel vindt u een opbergvak. OPMERKING! Leg geen gereedschap in dit opbergvak. Het opbergvak kan daarbij namelijk beschadigd raken. V1151747 Asbak (extra uitrusting) Om de asbak te openen, trekt u aan de bovenste rand.
Pagina 139
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Instructieboek, bewaren Achter op de rugleuning van de bestuurdersstoel zit een opbergzak voor het instructieboek. Houd het boek in deze opbergzak zodat u het boek altijd onder handbereik hebt. V1151751 Brandblusser, locatie (extra) V1151749 Nooduitgang De cabine is uitgerust met twee nooduitgangen: de deur en de achterruit.
Pagina 140
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort LET OP De noodhamer mag alleen in noodsituaties worden gebruikt en niet voor andere doeleinden worden verwijderd of gebruikt. Als de noodhamer ontbreekt, dient deze onmiddellijk te worden vervangen. LET OP In de cabine is een noodhamer met een mes aanwezig.
Pagina 141
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Audiosysteem 1 Ontvangstgebied radio instellen Europa: Druk op de toets FM/AM en druk vervolgens 2 seconden lang op sneltoets 6. OPMERKING! De instelling is gereed wanneer de tekst "EU" verschijnt. Noord-Amerika: Druk op de toets FM/AM en druk vervolgens 2 seconden lang op sneltoets OPMERKING! De instelling is gereed wanneer de tekst 'NA'...
Pagina 142
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Radio met usb/mp3-speler (extra) V1170126 SCR-toets MENU-toets Aan-uittoets USB-aansluiting Volumeregeling Display DISP-toets SELECT-toets Sneltoetsen 1–5 1 SRC-toets Selecteer geheugenbank of audiobron. - Kort indrukken: wisselen tussen de bronnen radio¹, USB en AUX. - Lang indrukken: Travel-Store in radiomodus activeren.
Pagina 143
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 4 Display 5 Λ / V-toets - In het menu: menu-item selecteren. - Radiomodus: afstemfunctie starten. - MP3/WMA/iPod-modus: naar volgende of voorgaande map. </>-toets - In het menu: menuniveau wijzigen. - Radiomodus: station zoeken. - Overige bedieningsmodi: track kiezen. 6 MENU-toets - Kort indrukken: menu sluiten.
Pagina 144
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort iPod-modus Dit audiosysteem kan geluidsbestanden op een iPod/iPhone afspelen die is aangesloten op de USB-aansluiting. 1 Sluit de iPod met de USB-verlengkabel aan op de USB-aansluiting. 2 Druk herhaalde malen op de SRC-toets, totdat de USB-bron verschijnt. Zodra een aangesloten iPod is gedetecteerd, wordt deze iPod als geluidsbron gekozen.
Pagina 145
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Audiosysteem Radio- en USB-MP3-speler (extra uitrusting) Radioregio instellen Als u lang op de BAND-knop (6) drukt, wordt het huidige ingestelde frequentieband gebied weergegeven. Draai aan de volumeknop (3) om uw frequentiebandgebied te selecteren. (ASIA → EUR → USA → LAT → JAP → RUSS) Druk nogmaals lang op de BAND-knop om de instelling te bevestigen of wacht 3 seconden om automatisch te bevestigen.
Pagina 146
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Externe invoer-interface OPMERKING! Let op het gebruik van U-schijf met interface in standaardformaat, een speciaal gevormde of grote U-schijf moet worden aangesloten via een standaard transitielijn. Radiomodus • Kort indrukken: radiostation automatisch omhoog/omlaag zoeken. • Lang indrukken: radiotation handmatig zoeken USB-modus •...
Pagina 147
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort V1217322 10–1 Radiomodus • Kort indrukken: preset 1 • Lang indrukken: huidige radiofrequentie opslaan op preset 1 USB-modus • Pauzeren 10–2 Radiomodus • Kort indrukken: preset 2 • Lang indrukken: huidige radiofrequentie opslaan op preset 2 USB-modus •...
Pagina 148
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort V1217322 10–4 Radiomodus • Kort indrukken: preset 4 • Lang indrukken: huidige radiofrequentie opslaan op preset 4 USB-modus • RDM-knop om de nummers in de huidige map willekeurig af te spelen 10–5 Radiomodus • Kort indrukken: preset 5 •...
Pagina 149
Alle aanpassingen aan de machine die van invloed zijn op het zicht van de machinist dienen te worden gecontroleerd door een Volvo-dealer. Camerasysteem (indien gemonteerd) Het camerascherm in het IC (Instrument Cluster) (A) wordt weergegeven als aan een van de...
Pagina 150
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort U gebruikt de configuratiebalk voor camera's om de camerabeelden op het instrumentenpaneel (IC, combi-instrument) te tonen of te verbergen. Druk op de cameratoets (B) van het toetsenblok om de camerabeelden rechtsom door te nemen. Kies een van de camerapictogrammen en druk op SELECT van het toetsenblok om de gekozen weergave van camerabeelden te tonen of te verbergen.
Pagina 151
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Volvo Smart View (extra) Volvo Smart View (VSV) geeft in realtime een bovenaanzicht van de machine tijdens de bediening. Dit systeem verbetert het zicht rondom (over 360°). OPMERKING! Volvo Smart View biedt een gesimuleerd aanzicht dat als hulpmiddel voor zichtverbetering dient.
Pagina 152
- Lang indrukken: VSV- helicopterview op basis van alle gemonteerde configuratie camerabeelden. Deze beelden zijn te C Volvo Smart View-scherm gebruiken voor het controleren van obstakels/ personen dicht bij de machine. Zijkanten: De beelden van de zijcamera's links en rechts maken ook deel uit van Bovenaanzicht 1.
Pagina 153
(MENU -> Instellingen -> Sneltoets joystick -> Extra schakelaar camera) Type met vier knoppen OPMERKING! Afhankelijk van de machine-opties is installatie van een extra camera wellicht niet mogelijk. Neem voor aanvullende informatie en voor installatie van een extra camera contact op met een erkende Volvo- dealer.
Pagina 154
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Hulpverwarming (extra) Er zijn twee uitvoeringen van de regeleenheid voor de hulpverwarming. Ga na welke uitvoering in uw machine is geïnstalleerd. De hulpverwarming op brandstof dient om de koelvloeistof van de motor te verwarmen, wanneer de motor is afgezet. Het geheel bestaat uit een brandstoftank, brandstofpomp, koelvloeistofpomp, timer en verwarming.
Pagina 155
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2 Toets Uitschakelen / Annuleren / Instelfunctie verlaten Toets KORT INDRUKKEN - De weergegeven, geactiveerde functie wordt beëindigd, andere geactiveerde functies blijven actief. - Met elke KORTE DRUK gaat het display naar V1154253 een volgend hoger niveau tot aan Timer OFF. 1 Toets Inschakelen / Bevestigen 2 Toets Uitschakelen / Annuleren / - Het beginscherm verschijnt en er is geen...
Pagina 156
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bedienen en instellen/aanpassen Hoofdmenu Menubalk De volgende menu-items zijn te kiezen. Symbool Functie Verwarming AAN/UIT V1154254 Hoofdmenu Instellingen A Menubalk B Statusveld Programmering/Voorselectie Statusveld Als er geen menu-item is geactiveerd, verschijnt de actuele tijd in het statusveld. Als er een menu-item is geactiveerd (verwarming, instellingen of programmering/voorselectie), verschijnen andere gegevens in het statusveld.
Pagina 157
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 1 Verwarming AAN/UIT Onmiddellijke verwarming bij LANG INDRUKKEN (zonder instellingen) 1 DRUK LANG (langer dan 2 seconden) op de toets (1). 2 Op het scherm verschijnt de resterende V1154257 bedrijfstijd. 3 Als u de toets tijdens de verwarming LANG INDRUKT, schakelt het display over op het submenu voor de instellingen van de verwarming en de bedrijfstijd.
Pagina 158
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2 Algemene informatie over het programmeren van de ingestelde tijd De timer is te gebruiken om 3 tijdstippen vooraf in te stellen. De drie ingestelde tijdstippen kunnen allemaal binnen één weekdag vallen of verdeeld zijn over verschillende weekdagen. U hebt de keuze uit drie dagreeksen.
Pagina 159
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Voorbeeld: Actuele dag / voorgeselecteerde dag: Ma Actuele tijd: 06.45 Vertrektijd: 07.00 Bedrijfstijd: 60 minuten Duur: 06.00 tot 07.00 De actuele tijd ligt binnen de periode, de verwarming is niet ingeschakeld. Het programma wordt de daaropvolgende week gestart. Tijdsinstelling programmeren 1 Gebruik de vooruit- of achteruittoets om het programmeersymbool op de menubalk te...
Pagina 160
- Spanning te laag. Laad de accu op en neem zo nodig contact op met een door Volvo erkende werkplaats. V1154447 OPMERKING! Als u de fout of storing niet kunt verhelpen, neem dan contact op met een door Volvo erkende werkplaats.
Pagina 161
15 minuten te laten draaien. - Volvo raadt het gebruik van een mengsel van kerosine en dieselolie af, omdat een dergelijk mengsel wordt gekenmerkt door een instabiele verbranding, ervoor zorgt dat de hulpverwarming minder lang meegaat en aanleiding geeft tot schadelijke uitlaatgassen.
Pagina 162
- Standaarddieselolie mag tot 20% biodiesel bevatten. Een dergelijk mengsel heeft geen negatief effect op de levensduur van de verwarming. Neem voor gedetailleerde informatie contact op met een door Volvo erkende werkplaats.
Pagina 163
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Hulpverwarming (Extra) WAARSCHUWING Gevaar voor brand en explosie. Wanneer een hulpverwarming in de buurt van ontvlambare gassen, dampen, vloeistoffen of stof wordt ingeschakeld, kan er brand en explosies ontstaan. Gebruik de hulpverwarming niet als de machine in een omgeving staat waarin ontvlambare gassen, dampen, vloeistoffen of stof aanwezig zijn of aanwezig kunnen zijn.
Pagina 164
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2. Bedieningstoets De bedieningstoets wordt gebruikt om alle functies en waarden in de timer van de externe verwarming te bedienen, te selecteren en te programmeren. Draaien selecteert een waarde/functie in een menu. - Door naar rechts te draaien wordt een waarde verhoogd of wordt het volgende menupunt rechts geselecteerd.
Pagina 165
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort - Rode knipperende ring: Fout in de verwarming of in de timer. Bediening en instellingen De timer activeren Als het display niet verlicht is, moet de timer worden geactiveerd. Als u op de bedieningstoets of de TERUG-toets drukt, wordt het startmasker weergegeven.
Pagina 166
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort - Instellen van bereik voor de bedrijfstijd: minimaal 10 minuten tot maximaal 120 minuten in stappen van een minuut. - De bedrijfstijd kan worden verlengd tot oneindig lang. Bij meer dan 120 minuten, wordt de invoer in stappen van 60 minuten uitgevoerd. Gebruiksmodi Verwarmingsmodus In deze modus verwarmt de verwarming de motor...
Pagina 167
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Invoerveld In de menubalk verschijnt het symbool van het geselecteerde menupunt in het midden van het 107 min display. De betreffende instelwaarde knippert in het invoerveld en kan door de bedieningsknop naar links of rechts te draaien worden gewijzigd en met V1207475 Voorbeeld: Verwarming AAN, bedrijfstijd een druk op de knop worden bevestigd.
Pagina 168
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort - De verwarmingsmodus wordt voortgezet met de ingestelde bedrijfstijd. De LED-ring wordt rood en de resterende opwarmtijd wordt weergegeven. VERWARMING UIT tijdens de verwarmingsmodus: - Druk op de bedieningsknop. - Selecteer en bevestig het knippermenu - Wanneer UIT op het display knippert, drukt u nogmaals op de bedieningsknop.
Pagina 169
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort - Ventilatiemodus wordt beëindigd. OPMERKING! LANGDRUKKEN beëindigt de ventilatiemodus onmiddellijk. De verwarming wordt ook uitgeschakeld. Restwarmtemodus In het startmasker wordt een knipperend verwarmingssymbool in een cirkel in de menubalk getoond. De huidige status van de verwarming wordt weergegeven. In de restwarmtemodus gebruikt het verwarmingssysteem de restwarmte in het V1207541...
Pagina 170
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Instellingen In het startmasker wordt een knipperend tandwiel in de menubalk getoond. De ingestelde dag van de week en de actuele tijd worden weergegeven. Mogelijke handelingen zijn: Th 09:13 - Standaardinstellingen voor dag van de week, tijd- en temperatuurformaat V1207483 Startmasker, instellingen...
Pagina 171
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Timer Het timerselectiemenu regelt tot drie programmeerbare timerposities. De timerposities kunnen allemaal op één weekdag worden ingesteld of over verschillende weekdagen of weekdagen worden verdeeld. Bereik van de weekdagen, bijv. Maandag - vrijdag: 5 x warmte Maandag - zondag: 7 x warmte Als een geprogrammeerd weekdagbereik is geactiveerd, worden alle dagen van de week beurtelings verwerkt zolang de timer actief is.
Pagina 172
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Programmering van de timer - Display AAN, het startmasker verschijnt. - Selecteer in de menubalk met de bedieningsknop. V1207486 Weergave als er geen timer is geactiveerd. - Bevestig de keuze van de timer door op de bedieningsknop te drukken. De eerste timerstand T1 verschijnt.
Pagina 173
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Mogelijke instellingen - Timer T1 AAN / UIT door aan de bedieningsknop te draaien en in te drukken. - Na het selecteren van in de menubalk, selecteert u de dag van de week / het weekdagbereik door aan de bedieningsknop te draaien.
Pagina 174
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort - Als een timer geactiveerd is, verschijnt het Heater symbool van de timer op het display. De timerposities T2 en T3 kunnen op dezelfde manier worden geconfigureerd. 19°C OPMERKING! V1207539 Om een bestaande timer te bewerken, selecteert u Timer geactiveerd eerst de timer en drukt u vervolgens op de bedieningsknop om over te schakelen naar de...
Pagina 175
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Storingsdiagnose Als er een fout optreedt, verschijnt tijdens de Heater werking het symbool op het display. De LED-ring knippert rood zodra er een storing optreedt. Deze stopt met knipperen als de 20min 19°C foutmelding door het indrukken van de bedieningsknop wordt gewist.
Pagina 176
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Display Beschrijving Oplossing Fout in de brandstoftoevoer Controleer de of brandstofpomp. brandstofleiding naar de verwarming op vrije Fuel Supply doorgang. or Pump Controleer de kabels op continuïteit, kortsluiting en V1205827 schade. Verwijder de stekker van de brandstofpomp en controleer op schade.
Pagina 177
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Display Beschrijving Oplossing De externe Neem contact op met een temperatuursensor is gekwalificeerde defect. servicemonteur. Ext. Temp. Sensor defective V1207219 De interne Neem contact op met een temperatuursensor is gekwalificeerde defect. servicemonteur. Int. Temp. Sensor defective V1207220 De bedieningsknop is Kan de bedieningsknop geblokkeerd.
Pagina 178
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort a) ADR-modus is gereserveerd voor voertuigen die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren. Niet van toepassing op de machine. OPMERKING! Als u de fout of storing niet kunt verhelpen, neem dan contact op met een erkende servicemonteur. Hulpverwarming winterklaar maken De machinist dient voor aanvang van de winter alle resten zomerdiesel in de brandstofleiding van de...
Pagina 179
15 minuten te laten draaien. - Volvo raadt het gebruik van een mengsel van kerosine en dieselolie af, omdat een dergelijk mengsel wordt gekenmerkt door een instabiele verbranding, ervoor zorgt dat de hulpverwarming minder lang meegaat en aanleiding geeft tot schadelijke uitlaatgassen.
Pagina 180
Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies In dit hoofdstuk vindt u de regels voor een veilige bediening van de machine. U dient zich daarbij echter ook te houden aan wetten of andere nationale regelgeving met betrekking tot veiligheid op de weg en arbeidsomstandigheden. Wanneer u oplettend bent, voorzichtig blijft en de veiligheidsvoorschriften respecteert, kunt u de kans op ongelukken beperken.
Pagina 181
Bedieningsinstructies Zichtbaarheid WAARSCHUWING Gevaar voor ernstige ongelukken. Het zicht van de machinist wordt mogelijk belemmerd door machineonderdelen, aanbouwdelen of last. Bedienen of rijden bij een belemmerd zicht kan ernstige ongelukken veroorzaken. Gebruik een seingever als het zicht van de machinist belemmerd wordt. Het is wellicht onmogelijk om een goed zicht te krijgen op alle gebieden rond de machine.
Pagina 182
Bedieningsinstructies Maak zo nodig apparatuur vrij voor tweewegcommunicatie. Zorg dat personeel op het terrein duidelijk aan de machinist te kennen geeft dat ze de machine naderen. Maak gebruik van waarschuwingsborden. De ISO-norm 5006 “Earthmoving machinery - Operator’s field of view” (Grondverzetmachines - gezichtsveld bestuurder) gaat in op het zicht van de machinist op het gebied rond de machine en dient om het zicht te kunnen meten en beoordelen.
Pagina 183
Bedieningsinstructies Instellingen spiegel en camera (indien gemonteerd) Spiegels, instellen ISO 5006 stelt dat de machinist een denkbeeldige grenslijn op een bepaalde hoogte rondom de machine moet kunnen zien. Parkeer de machine recht op een egaal stuk ondergrond. Stel de spiegels zo in dat de machinist de denkbeeldige grenslijn kan zien, zie onderstaande figuur.
Pagina 184
Bedieningsinstructies Buitenspiegels Controleer in de buitenspiegels of u optimaal zicht hebt op de boven- en onderwagen van de machine en dat met een zo groot mogelijke hoek. Stel anders de buitenspiegels zo af dat u wel optimaal zicht krijgt, zie afbeeldingen. V1177432 Zijaanzicht machine rechts V1177434...
Pagina 185
Bedieningsinstructies Maatregelen vóór en tijdens het rijden Loop om de machine heen om te controleren of er obstakels in de buurt van de machine zijn. Controleer of spiegels en overige zichtverbeterende voorzieningen in goede staat verkeren, schoon zijn en goed zijn ingesteld. Reinig eventuele camera's.
Pagina 186
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Plichten van de machinist WAARSCHUWING Gevaar voor dodelijke ongelukken. De aanwezigheid van onbevoegden in het werkgebied rond de machine kan tot ernstig beknellingsletsel leiden. • Zorg dat onbevoegd personeel het werkgebied heeft verlaten. •...
Pagina 187
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening invloed van de afstand tot het zwaartepunt en het soort aanbouwdelen dat u gebruikt. De machinist dient te controleren of de spiegels en camera's (indien gemonteerd) in goede staat verkeren, schoon zijn en correct zijn afgesteld voor optimaal zicht alvorens de machine te bedienen.
Pagina 188
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening WAARSCHUWING Gevaar voor dodelijke ongelukken. Gebruik van aanbouwdelen voor het heffen of vervoeren van mensen kan aanleiding geven tot ongelukken met mogelijk ernstig of dodelijk beknellingsletsel tot gevolg. Gebruik aanbouwdelen nooit om mensen te heffen of te vervoeren. Ongelukken Meld ongelukken en “bijna-ongelukken”...
Pagina 189
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening De trillingen (schudden) die ontstaan als met de machine wordt gewerkt, kunnen schadelijk zijn voor de machinist. U kunt dit beperken door: - de stoel goed in te stellen en de veiligheidsgordel goed vast te doen; - de machine tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden neer te zetten op een zo vlak mogelijke ondergrond (en indien nodig de...
Pagina 190
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening WAARSCHUWING Gevaar voor brand. Bij regeneratie komen heten uitlaatgassen vrij waardoor de uitlaatpijp heet wordt. Geen regeneratie uitvoeren in een brandgevaarlijke omgeving.
Pagina 191
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Bedienen op openbare wegen Als u werkt op een openbare weg moet u gebruik maken van verkeersborden, voorzieningen om het verkeer te beperken en andere veiligheidsvoorzieningen, afhankelijk van de snelheid en de drukte van het verkeer of andere lokale omstandigheden.
Pagina 192
Bedieningsinstructies Maatregelen voor bediening Maatregelen voor bediening LET OP Volg de veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies van de fabrikant nauwgezet - Lees het Instructieboek. 316 . - Voer dagelijks onderhoud uit, zie bladzijde Controleer bij koud weer of het vriespunt van de V1065709 koelvloeistof laag genoeg is en of de smeerolie geschikt is voor gebruik in de winter.
Pagina 193
Bedieningsinstructies Starten van de motor Starten van de motor OPMERKING! Controleer of de veiligheidsblokkeringshendel omlaag staat (ontgrendeld is), anders kan de motor niet worden gestart. WAARSCHUWING Gevaar voor dodelijke ongelukken. De aanwezigheid van onbevoegden in het werkgebied rond de machine kan tot ernstig beknellingsletsel leiden.
Pagina 194
Bedieningsinstructies Starten van de motor 4 Laat de sleutel terugveren, wanneer de motor is aangeslagen. 5 Laat de machine op temperatuur komen. OPMERKING! Er wordt mogelijk een bericht weergegeven als de motor niet ten minste gedurende 2 minuten voor het uitschakelen van de motor aan een laag stationair toerental mag draaien.
Pagina 195
Bedieningsinstructies Starten van de motor Motor starten bij koud weer 1 Draai de regelknop voor het motortoerental (A) naar de stand voor een laag toerental. 2 Draai de contactsleutel naar de rijstand (voorgloeien) en houd de sleutel tijdens het V1065729 Voorgloei-indicatie voorgloeien in deze stand vast.
Pagina 196
Bedieningsinstructies Starten van de motor Motorverwarming (extra) De motorverwarming wordt gebruikt bij het starten van de motor in koude weersomstandigheden om de motor minder te belasten en zo slijtage van de motor te voorkomen. LET OP De machine kan zijn uitgerust met een motorverwarming in 120V- of 240V-uitvoering.
Pagina 197
Bedieningsinstructies Starten van de motor Starten met hulpaccu’s WAARSCHUWING Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen exploderen door de stroomstoot bij aansluiting van een volledig opgeladen accu op een uitgeputte of bevroren accu. Verleen geen starthulp aan een machine met een volledig ontladen of bevroren accu. Controleer bij het start met hulpaccu’s of de hulpaccu’s of andere stroombronnen dezelfde spanning leveren als de accu’s van de machine.
Pagina 198
Bedieningsinstructies Starten van de motor 5 Schakel de accu’s van de machine in met behulp van de hoofdstroomschakelaar. 6 Start de motor met het contactslot in de cabine. 7 Laat de accu’s na het starten van de motor nog 5–10 minuten aangesloten zitten. 8 Koppel de startkabel los van het massapunt op de machine en haal dan de andere kant van de startkabel van de minpool op de hulpaccu af.
Pagina 199
Bedieningsinstructies Hydraulisch systeem, opwarmen Hydraulisch systeem, opwarmen De olie in het hydraulisch systeem dient om de hydraulische cilinders van de uitrusting en de hydraulische rij- en zwenkmotoren te bedienen. Naarmate de olie kouder wordt neemt de stroperigheid toe. De hydraulische functies van de machine werken bij koude olie dan ook langzamer dan bij warme olie.
Pagina 200
Bedieningsinstructies Hydraulisch systeem, opwarmen 1 Start de motor en laat deze gedurende 5 minuten laag-stationair draaien. 2 Verhoog het toerental daarna tot rond 1200 omw/min. 3 Volg onderstaande instructies nauwgezet op. Als de groene balk van de Hydraulics hydrauliekolietemperatuur verder reikt dan het eerste streepje van de schaalindeling, voert u Oil temperature de stappen 4 en 5 uit.
Pagina 201
Bedieningsinstructies Bediening Bediening LET OP Om te voorkomen dat de smering van de motor gevaar loopt, mag u de machine niet meer dan 35 graden in willekeurige richting laten overhellen. Let er echter op dat de machine, afhankelijk van de mate van belasting, mogelijk niet op dergelijke hellingen kan werken.
Pagina 202
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Regeneratie WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden. Onderdelen van de motor en het uitlaatsysteem worden zeer heet en kunnen ernstige brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met afdekkingen in de motorruimte, motoronderdelen en het uitlaatsysteem totdat de motor is afgekoeld. OPMERKING! Bij machines die op dieselolie met een hoog zwavelgehalte draaien komt er tijdens de...
Pagina 203
Reduction) dermate hoog op dat een veilige uitvoering van een statische regeneratie niet meer mogelijk is. Om in dat geval een veilige regeneratie uit te voeren moet u de regeneratie starten via de servicetool van Volvo. Brandstofverbruik Tijdens een statische regeneratie kan het brandstofverbruik toenemen.
Pagina 204
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Regeneratie uitstellen De bediener kan de regeneratie uitstellen door de toets ESC op het toetsenblok van het IC (instrumentenpaneel) in te drukken, wanneer er een alarmindicatie voor regeneratie op het IC (instrumentenpaneel) verschijnt. De alarmmelding verschijnt opnieuw na 15 minuten of bij een herstart van de motor.
Pagina 205
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Spoedig Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Parkeer de machine - gele centrale op een brandveilige parkeren waarschuwing plaats. Geparkeerd brandt 2 Duw de regen. nodig veiligheidsblokkering shendel omlaag om het systeem te vergrendelen. 3 Start de regeneratie. OPMERKING! Regeneratie wordt geannuleerd als de...
Pagina 206
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Mach. Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Laat de machine - oranje centrale geparkeerd staan. geparkeerd waarschuwingsl laten ampje brandt Regeneratie loopt Regeneratie Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Herstart de - oranje centrale regeneratie zo geannul. waarschuwingsl mogelijk.
Pagina 207
3 Zet de motor af. 4 Neem voor regeneratie contact op met een gekwalificeerde servicemonteur. OPMERKING! Regeneratie is alleen mogelijk met een servicetool van Volvo. Machine Waarschuwing, rood - zoemer klinkt 1 Parkeer de machine - rode centrale op een brandveilige parkeren waarschuwingsl plaats.
Pagina 208
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Bediening Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Blijf de machine - oranje centrale gebruiken om de voortzetten waarschuwingsl uitlaatgasreiniging op Lage ampje brandt te warmen. temperatuur Regeneratie ophanden Service Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Service vereist. - oranje centrale 2 Neem contact op met vereist...
Pagina 209
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Veilig Informatie, blauw - zoemer klinkt 1 Parkeer de machine - blauwe centrale op een brandveilige parkeren waarschuwingsl plaats. Alleen ampje brandt 2 Duw de tijdens veiligheidsblokkering stilstand shendel omlaag om het systeem te V1088268 vergrendelen. 3 Start de regeneratie. Arct.
Pagina 210
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Emissienormnaleving Het nabehandelingssysteem voor uitlaatgassen wordt bewaakt door diagnosefuncties in de regeleenheden om de emissies laag te houden. Als het systeem niet voldoet aan de vereisten op het gebied van de emissie, stelt de wet dat er niet op de normale manier met de machine mag worden gewerkt.
Pagina 211
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Nabehandelingssysteem uitlaatgassen, alarmmeldingen die bijzondere aandacht vergen OPMERKING! Bij machines voor de Europese markt verschijnt de tekst ‘AdBlue®’ op het display en bij machines voor de VS verschijnt ‘DEF’. Bewaking AdBlue®/DEF-peil Displaysymbool Alarmniveau Handeling - symbool brandt continu 1 Zet de motor af.
Pagina 212
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Bewaking AdBlue®/DEF-kwaliteit Displaysymbool Alarmniveau Maatregel AdBlue verversen - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing gekwalificeerde brandt servicemonteur. V1126376 AdBlue-kwaliteit onjuist Vermogensdaling spoed V1205598 - symbool brandt continu AdBlue verversen - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - gele centrale waarschuwing gekwalificeerde...
Pagina 213
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Bewaking storing SCR-systeem Displaysymbool Alarmniveau Maatregel SCR-systeem controleren - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing gekwalificeerde brandt servicemonteur. V1201756 Storing SCR-systeem Vermogensdaling spoed V1205598 - symbool brandt continu SCR-systeem controleren - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - gele centrale waarschuwing...
Pagina 214
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Controle DPF-systeem - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing gekwalificeerde brandt servicemonteur. V1201756 DPF-systeem ontbreekt V1205598 - symbool brandt continu Controle DPF-systeem - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing gekwalificeerde brandt...
Pagina 215
Bedieningsinstructies Stoppen Stoppen 1 Parkeer de machine op een zo egaal mogelijke ondergrond. 2 Laat het aanbouwdeel op de grond neer. 3 Laat de motor gedurende ong. 2 minuten op het lage stationaire toerental (I2-stand) draaien, voordat u de motor afzet. Anders kan de smering van de turbocompressor verstoord raken, wat kan leiden tot een kortere levensduur en een verhoogd risico dat de lagers vastlopen.
Pagina 216
Bedieningsinstructies Stoppen Vertraagde uitsch. motor (optionele uitrusting - herstarten van de motor wanneer de vertraagde uitschakeling van de motor is geactiveerd) De functie voor een vertraagde uitschakeling van de motor controleert de nakoeling van de motor nadat het contact is afgezet. Dit stelt zeker dat de motor blijft draaien totdat hij voldoende is afgekoeld en schakelt deze vervolgens uit.
Pagina 217
Bedieningsinstructies Parkeren Parkeren LET OP Parkeer de machine op een egaal stuk ondergrond. Als u de machine noodgedwongen op een helling moet parkeren, dient u de rupsen met houtblokken te blokkeren en de baktanden in de grond steken. V1152382 1 Parkeer de machine dusdanig dat de zuigerstangen van de aanbouwdelen beschermd zijn tegen vocht, stof en beschadiging.
Pagina 218
Bedieningsinstructies Parkeren 6 Controleer of het vriespunt van de koelvloeistof laag genoeg is (bij koude weersomstandigheden). 7 Plaats de machine op een egale, stevige ondergrond, op een plaats waar geen gevaar bestaat voor vastvriezen, verschuiven of wateroverlast. 8 Wanneer u de machines bij extreme koude moet stallen, dient u de accu’s te verwijderen en deze bij kamertemperatuur op te slaan.
Pagina 219
Bedieningsinstructies Bergen en slepen Bergen en slepen WAARSCHUWING Gevaar voor verwondingen. Bij gebruik van defecte of de verkeerde hijsmiddelen kan de machine van de hijskraan loskomen en daarbij ongelukken met mogelijk ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Gebruik gecertificeerde kabels, hijsbanden, stroppen, sluitbouten en haken met de juiste draagcapaciteit en hijs de machine nooit terwijl er iemand in of op de machine aanwezig is.
Pagina 220
Bedieningsinstructies Bergen en slepen 1 Breng de sluitbout aan in het gat (A). 2 Het gat (A) voor bergingsdoeleinden is bestand tegen de onderstaande maximale krachten. 13900 kg (30,643 lb) OPMERKING! Maak geen gebruik van de sluitboutgaten (B) bij het bergen of slepen van de machine.
Pagina 221
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Transporteren van de machine Maatregelen voor het transport van de machine LET OP Wie verantwoordelijk is voor het transporteert dient erop toe te zien dat het opladen, positioneren, verankeren en transporteren van de machine op een oplegger of een ander voertuig in overeenstemming is met de geldende wettelijke bepalingen en verordeningen van het...
Pagina 222
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Satellietantenne, inklapbaar (extra) Bij transport of gebruik van de machine in een gebied met beperkte doorrijhoogte raakt de satellietantenne mogelijk beschadigd. Klap de satellietantenne (A) met behulp van de veer (B) zoals afgebeeld. In dat geval gelden is de satellietcommunicatie van de machine mogelijk beperkt.
Pagina 223
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Machine verankeren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Bij het inladen van een voertuig kan er materiaal op de grond vallen. Houd omstanders uit de buurt van het voertuig tijdens het laden. OPMERKING! Zorg dat rijplanken en platforms vrij zijn van olie, modder, ijs en dergelijk, zodat de machine niet kan gaan glijden.
Pagina 224
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine 6 Bepaal de richting en rijd langzaam de rijplanken en de laadvloer van de dieplader/oplegger op. Blokkeer beide rupskettingen en veranker de machine met verankeringsbanden die het gewicht van de machine kunnen dragen, zodat de machine niet kan bewegen. - Zorg dat de bakcilinderstang bij het oprijden van de machine niet met de dieplader/oplegger in contact komt.
Pagina 225
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine De machine hijsen WAARSCHUWING Gevaar voor verwondingen. Bij gebruik van defecte of de verkeerde hijsmiddelen kan de machine van de hijskraan loskomen en daarbij ongelukken met mogelijk ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Gebruik gecertificeerde kabels, hijsbanden, stroppen, sluitbouten en haken met de juiste draagcapaciteit en hijs de machine nooit terwijl er iemand in of op de machine aanwezig is.
Pagina 226
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine 7 Houd de machine tijdens het heffen altijd goed in de gaten en controleer voortdurend of de machine nog steeds in balans hangt.
Pagina 227
Bedieningstechnieken Bedieningstechnieken De graafmachine is een multifunctionele machine waaraan u legio speciale aanbouwdelen kunt koppelen voor specifieke soorten werkzaamheden. In dit hoofdstuk vindt u informatie over en instructies voor het bedienen van de machine om optimaal rendement te behalen. U vindt er ook voorbeelden van het gebruik van de meest voorkomende aanbouwdelen.
Pagina 228
Bedieningstechnieken Lichaamstrillingen Lichaamstrillingen De lichaamstrillingen die grondverzetmachines produceren hangen af van een aantal factoren, zoals de werkmodus, de gesteldheid van de ondergrond, de rijsnelheid enzovoort. De machinist bepaalt in hoge mate het uiteindelijke trillingsniveau: hij of zij kiest immers de snelheid, de werkmodus, de route van de machine enzovoort.
Pagina 229
Bedieningstechnieken Lichaamstrillingen - Gebruik de veiligheidsgordel en stel deze op correcte wijze in. Stuur, rem, accelereer, schakel en beweeg de aanbouwdelen gelijkmatig. (alleen wieluitvoering) Beperk trillingen als u de machine lange tijd achtereen gebruikt of bij het afleggen van grote afstanden.
Pagina 230
Bedieningstechnieken Richtlijnen voor het graven Richtlijnen voor het graven WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Wanneer de machinist een bijrijder in de cabine meeneemt zijn ongelukken en ernstig letsel niet uitgesloten. Alleen de machinist, zittend op de bestuurdersstoel, mag zich tijdens de bediening in de cabine bevinden.
Pagina 231
Bedieningstechnieken Richtlijnen voor het graven 10262). Als er zware voorwerpen omlaag kunnen komen, maak dan gebruik van speciale uitrusting die hiertegen bescherming biedt. LET OP Bij bepaalde aanbouwcombinaties bestaat het risico dat het aanbouwdeel de cabine raakt. Voorkom schade en wees voorzichtig, als u dicht bij de machine werkt.
Pagina 232
Als het is toegestaan, dan zijn een correct bevestigde, voor de machine geschikte bakhaak en gecertificeerde banden/sluitbouten vereist. Neem hierover contact op met een door Volvo Construction Equipment erkende werkplaats. werk uit te voeren door de machine te laten vallen.
Pagina 233
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken in gevaarlijke omgevingen Wees zeer oplettend op terreinen die als gevarenzone zijn gemarkeerd. Bedien de machine niet te dicht bij de rand van een kade, perron, sloot enzovoort. Rijd langzaam bij het werken in kleine ruimtes en controleer of er voldoende ruimte is voor de machine en de lading.
Pagina 234
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Hoge spanning is dodelijk en de stroom is krachtig genoeg om zowel de machine als de aanbouwdelen te vernielen. Het is levensgevaarlijk om in contact te komen met of in de buurt te komen van hoogspanningskabels.
Pagina 235
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen LET OP Let erop dat de dakruit mogelijk een vertekend beeld geeft van de afstanden. Houd het volgende in gedachten voor de veiligheid tijdens de werkzaamheden: - Bedien de machine langzamer dan normaal in de nabijheid van hoogspanningskabels. - Houd rekening met slingerende kabels bij hoogspanningsmasten met een grote overspanning, waardoor de vrije ruimte kleiner...
Pagina 236
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Bovenleidingen spoorwegen GEVAAR Gevaar voor elektrische schokken Vonkoverslag en elektrocutie zijn niet uitgesloten, wanneer u in de buurt van bovengrondse elektriciteitsdraden werkt of ermee in contact komt. Altijd de minimale afstand ten opzichte van bovengrondse elektriciteitsdraden aanhouden. GEVAAR Gevaar voor elektrische schokken.
Pagina 237
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken op hellingen LET OP Om te voorkomen dat de smering van de motor gevaar loopt, mag u de machine niet meer dan 35 graden in willekeurige richting laten overhellen. Let er echter op dat de machine, afhankelijk van de mate van belasting, mogelijk niet op dergelijke hellingen kan werken.
Pagina 238
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Wanneer de rupsplaten gaan slippen Wanneer de rupsplaten op een oplopende helling doorslippen, moet u de bak tegen de grond duwen en de knikarm intrekken om het rijwerk te helpen de machine de helling op te krijgen. Bij motorpech Wanneer de motor uitvalt wanneer u op een helling rijdt, moet u de rijhendel in de neutrale stand zetten...
Pagina 239
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken in water en op drassige grond Wees uiterst voorzichtig bij het werken op een moerassige ondergrond. Wanneer een van de rupskettingen vastraakt Wanneer u met een van de rupskettingen vast komt te zitten, moet u deze rupsketting met de bak optillen en vervolgens een plank onder de rupsketting leggen.
Pagina 240
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Toelaatbare waaddiepte LET OP Let op de toelaatbare waaddiepte om schade aan de machine te voorkomen. V1109893 De toelaatbare waaddiepte bij het werken wordt 1 Bovenrol 2 Waterlinie gevormd door de hartlijn die door de bovenrollen loopt.
Pagina 241
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken bij koud weer GEVAAR Gevaar voor elektrische schokken. U loopt letsel op, als u met een lichaamsdeel in aanraking komt met een machine die onder stroom staat. Koppel de elektrische motorverwarming los alvorens aan de machine te gaan werken. WAARSCHUWING Gevaar voor bevriezingsletsel.
Pagina 242
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Sloopwerkzaamheden De machine wordt vaak ingezet voor sloopwerkzaamheden. Wees uitermate voorzichtig en bestudeer het werkterrein zorgvuldig. Voorzie de cabine van een bescherming tegen vallende voorwerpen (FOG). Zorg dat het materiaal waarop de machine staat niet kan verzakken of verschuiven. Bedien de machine alleen op een stevige en egale ondergrond.
Pagina 243
‘Handmatige’ stand, wordt de voorgaande stand hervat. De omgekeerde draairichting duurt 60 seconden en is aan de hand van de servicetool van Volvo in te stellen op een waarde tussen 20 en 180 seconden. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Pagina 244
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Auto2: Herhaalt een cyclus bestaande uit de normale draairichting gevolgd door de omgekeerde draairichting. De normale draairichting duurt 20 minuten en is niet aan te passen. De omgekeerde draairichting duurt 20 seconden en is niet aan te passen. OPMERKING! Wanneer de ventilator in omgekeerde draairichting draait, verschijnt het lampje voor de omkeerbare...
Pagina 245
Voor meer gedetailleerde informatie over de keuze van de aanbouwdelen kunt u contact opnemen met een Volvo Construction Equipment Dealer. 1. Scan de QR-code. De mobiele app van Volvo voor het kiezen van aanbouwdelen is er! (voor Google Play Store) V1207956 2.
Pagina 246
Bedieningstechnieken Werktuigen De machine is voorbereid voor het gebruik van uiteenlopende aanbouwdelen zoals een hamer, rototilt en egaliseerbak. Om zulke aanbouwdelen hydraulisch aan de machine aan te sluiten, moet u eerst de druk in het hydraulisch systeem aflaten, zie 370 . bladzijde De producenten van de betreffende aanbouwdelen dienen de klanten te voorzien van het vereiste...
Pagina 247
Bedieningstechnieken Werktuigen Hefautomatiek zwevende positie, omschrijving De nivelleerstand houdt in dat de zuiger en de zuigerstang van beide kraancilinders zijn aangesloten op het hydrauliekoliereservoir. De giek zweeft vervolgens met het gewicht van de aanbouwdelen, wanneer de joystick van de giek naar voren wordt geduwd.
Pagina 248
Bedieningstechnieken Werktuigen Maak gebruik van de nivelleerstand wanneer u met het aanbouwdeel een ondergrond moet volgen die niet egaal is, wat het geval kan zijn bij het opruimen van gesteente, bij het gebruik van een grijper en bij het uitladen van schepen (modderbakken). De nivelleerstand maakt ook het uitladen eenvoudiger.
Pagina 249
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Snelwissel voor aanbouwdelen, S1 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Vallende aanbouwdelen kunnen aanleiding geven tot ernstig letsel of de dood. Let erop dat de aansluiting voor aanbouwdelen goed vergrendeld staat alvorens te gaan werken. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling.
Pagina 250
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Wanneer u de vergrendeling van de blokkeerwig (D) opheft, wordt de bekrachtigingsdruk uitgeoefend op de zuigerstang. U kunt de ontgrendelingsdruk zo nodig verhogen door de bakcilinder in de eindpositie te houden en er druk op uit te oefenen. Er zit een rode indicatorpen (A) aan de linkerkant van de snelwissel.
Pagina 251
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een egaal, stevig en horizontaal stuk ondergrond en laat de bak op de grond neer.
Pagina 252
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 4 Wanneer de rode indicatorpen (A) van de snelwissel volledig uitgeschoven is, koppelt u de bak voorzichtig los van de snelwissel voor aanbouwdelen door de bakcilinder helemaal aan te trekken (bak uitkiepen) OPMERKING! Als de rode indicatorpen (A) niet uitgeschoven is, verhoogt u de hydraulische druk op de vergrendelingscilinder door de bakcilinder langzaam helemaal te strekken (bak inkiepen) en...
Pagina 253
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, monteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een egaal, stevig en horizontaal stuk ondergrond.
Pagina 254
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 4 Controleer of de rode indicatorpen (A) helemaal uitgeschoven is. OPMERKING! Als de rode indicatorpen (A) niet uitgeschoven is, verhoogt u de hydraulische druk op de V1068995 vergrendelingscilinder door de bakcilinder langzaam helemaal te strekken (bak inkiepen) en G Indicatorpen volledig ingeschoven de hydraulische druk ongeveer één seconde lang : vergrendelingsstand...
Pagina 255
(D) in de haak grijpt. Bedien de machine niet als de snelwissel niet werkt. V1065838 Neem bij problemen contact op met een erkende Volvo-werkplaats. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Als het rode waarschuwingslampje voor een geopende snelwissel tijdens het werken oplicht,...
Pagina 256
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen S1-snelwissel, aanpassen De snelwissel moet periodiek worden gecontroleerd. Controleer de snelwissel om de 10 uur of dagelijks, in het bijzonder wanneer de machine onder zware of moeilijke omstandigheden wordt gebruikt. 1 Demonteer de graafbak, volgens de instructies voor demontage van de graafbak.
Pagina 257
7. Haal de bevestigingsbouten van het vulstuk aan. Neem contact op met uw Volvo-dealer voor informatie over de juiste vulstukken. 11 Monteer de graafbak opnieuw en controleer de speling op dezelfde manier als in procedure 6 en 12 Als er nog altijd speling is, meet dan de speling en voeg vulstukken met de vereiste dikte toe.
Pagina 258
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Snelkoppeling aanbouwdeel, U14-U52 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Vallende aanbouwdelen kunnen aanleiding geven tot ernstig letsel of de dood. Let erop dat de aansluiting voor aanbouwdelen goed vergrendeld staat alvorens te gaan werken. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Een onvergrendeld aanbouwdeel kan omlaagkomen en ernstig of dodelijk letsel toebrengen.
Pagina 259
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een stevig en horizontaal stuk ondergrond. 2 Kiep de bak helemaal in, in de richting van de knikarm (om de penvergrendeling te ontgrendelen).
Pagina 260
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen OPMERKING! WARNING Wanneer het aanbouwdeel voor de snelwissel open is, klinkt de zoemer en verschijnen de waarschuwingsmelding en het controlelampje op het IC (combi-instrument). Quick coupler unlocked V1147254 Waarschuwing! Snelwissel ontgrendeld 5 Zorg dat de penvergrendeling aan voorzijde (A) volledig is geopend, zodat deze kan worden losgehaakt van de bakpen.
Pagina 261
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 9 Druk de linker schakelaar voor de snelwissel voor aanbouwdelen langer dan 0,7 seconden in om te bevestigen dat de snelwissel voor aanbouwdelen vergrendeld is. Het zoemersignaal wordt uitgeschakeld en de controlemelding en het controlelampje 40 voor meer verdwijnen/doven.
Pagina 262
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, monteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een stevig en horizontaal stuk ondergrond. 2 Kiep de bak helemaal in, in de richting van de knikarm (om de penvergrendeling te ontgrendelen).
Pagina 263
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen OPMERKING! WARNING Wanneer het aanbouwdeel voor de snelwissel open is, klinkt de zoemer en verschijnen de waarschuwingsmelding en het controlelampje op het IC (combi-instrument). Quick coupler unlocked V1147254 Waarschuwing! Snelwissel ontgrendeld 5 Zorg dat de penvergrendeling aan voorzijde (A) volledig is geopend alvorens deze aan de bakpen te bevestigen.
Pagina 264
V1065838 Bedien de machine niet als de snelkoppeling niet werkt. Neem bij problemen contact op met een erkende Volvo-werkplaats. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Als het rode waarschuwingslampje voor een geopende snelwissel tijdens het werken oplicht, kan het aanbouwdeel van de machine vallen en daarbij ernstig beknellingsletsel of de dood veroorzaken.
Pagina 265
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Snelkoppeling aanbouwdeel, E14-E48 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Vallende aanbouwdelen kunnen aanleiding geven tot ernstig letsel of de dood. Let erop dat de aansluiting voor aanbouwdelen goed vergrendeld staat alvorens te gaan werken. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Een onvergrendeld aanbouwdeel kan omlaagkomen en ernstig of dodelijk letsel toebrengen.
Pagina 266
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een stevig en horizontaal stuk ondergrond. 2 Laat de giek en de bak op de grond neer.
Pagina 267
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 5 Zorg dat de penvergrendeling aan voorzijde (A) volledig is geopend, zodat deze kan worden losgehaakt van de bakpen. Anders kan de bakpen niet correct loskomen. OPMERKING! Als de penvergrendeling voorzijde (A) niet geopend wordt, verhoogt u de hydraulische druk op de vergrendelingscilinder door de bakcilinder langzaam helemaal te strekken (bak inkiepen) en de hydraulische druk ongeveer één seconde lang...
Pagina 268
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Bak, monteren WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Parkeer de machine op een stevig en horizontaal stuk ondergrond. 2 Haal de rode pal (A) omlaag en druk vervolgens de rechter schakelaar voor de snelwissel voor aanbouwdelen in stand (1) om de snelwissel...
Pagina 269
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 4 Zorg dat de penvergrendeling aan voorzijde (A) volledig is geopend alvorens deze aan de bakpen te bevestigen. Anders kan de bakpen niet correct worden bevestigd. OPMERKING! Als de penvergrendeling voorzijde (A) niet geopend wordt, verhoogt u de hydraulische druk op de vergrendelingscilinder door de bakcilinder langzaam helemaal te strekken (bak inkiepen) en de hydraulische druk ongeveer één seconde lang...
Pagina 270
Bedien de machine niet als de snelwissel niet werkt. Neem bij problemen contact op met een erkende Volvo-werkplaats. V1065838 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Als het rode waarschuwingslampje voor een...
Pagina 271
Bedieningstechnieken Schoppen Schoppen Bak, verwisselen Bak, loskoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rondvliegende brokstukken. Wanneer u met een hamer op de bakpen slaat, kunnen er stukjes metaal wegschieten en ernstig letsels veroorzaken. Draag altijd een gezichtsmasker en oogbescherming, een veiligheidshelm en handschroeven bij het demonteren en monteren van de bakpennen.
Pagina 272
Bedieningstechnieken Schoppen 5 Plaats bij alle pennen de borgbout (A) en de moer (B). LET OP Houd tussen de pen en de moer een speling aan van minimaal 2 mm (0,08 in). Smeer de pen.
Pagina 273
Het te monteren type aanbouwdeel verschilt per machinetype. Neem hierover contact op met een door Volvo erkende werkplaats. Voor de machine zijn diverse soorten extra uitrusting beschikbaar, waardoor deze te gebruiken is voor een groot aantal, uiteenlopende werkzaamheden.
Pagina 274
Bedieningstechnieken Schoppen U kunt bovendien beter via de achterkant van de kiepauto laden dan via de zijkant; dit vereenvoudigt het werk en verhoogt de efficiëntie.
Pagina 275
1. Scan de QR-code. De mobiele app van Volvo voor het kiezen van aanbouwdelen is er! (voor Google Play Store) V1207956 2. Scan de QR- code. De mobiele app van Volvo voor het kiezen van aanbouwdelen is er! (voor Apple App Store) V1207957 3.
Pagina 276
Bedieningstechnieken Hamer WAARSCHUWING Gevaar voor ernstige verwondingen. Bij het werken van de hamer kunnen rondvliegende stukken gesteente ernstig letsel veroorzaken. Voorzie de ruiten van beschermende netten. Houd de deur en de ruiten dicht en houd omstanders uit de gevarenzone bij het gebruik van de hamer. Belangrijkste werktoepassingen OPMERKING! De afbeeldingen van de machines in dit onderdeel...
Pagina 277
Bedieningstechnieken Hamer Druk het gereedschap tijdens het slaan stevig op het oppervlak til het frame ongeveer 5 cm (2 in) van de grond. Til de machine nooit onnodig hoog op. V1140760 Licht het vooreind van de machine niet van de grond door de bakcilinder over de volle lengte uit te schuiven.
Pagina 278
Bedieningstechnieken Hamer Houd het geluid in de gaten dat tijdens het gebruik van de hydraulische hamer geproduceerd wordt. Als het geluid aan intensiteit afneemt en de hamerslagen minder effect hebben, is het gereedschap niet goed uitgelijnd ten opzichte van het materiaal en/of is de drukkracht die op het gereedschap wordt uitgeoefend onvoldoende.
Pagina 279
Bedieningstechnieken Hamer Zwenk de machine niet tijdens het breken met de hamer. V1065914 Werk niet met de hydraulische hamer in horizontale richting of (schuin) omhoog. Dit geeft aanleiding tot aanzienlijke slijtage. V1140762 Wrik de beitel niet heen en weer om gaten in de grond te maken.
Pagina 280
Bedieningstechnieken Hamer De hydraulische hamer is niet gemaakt om lasten te heffen of te transporteren. De hamer kan gemakkelijk beschadigd raken en bovendien is het uiterst gevaarlijk. V1111514 Vermijd het verplaatsen en verzamelen van voorwerpen met behulp van de hydraulische hamer.
Pagina 281
Voorkom schade en wees voorzichtig, als u dicht bij de machine werkt. LET OP Gebruik uitsluitend aanbouwdelen die Volvo goedgekeurd heeft voor gebruik op de machine. Aanbouwdelen met een groot bereik zijn handig om bijvoorbeeld kleigrond in rivierbeddingen of bezinksel van afvalwater op effectieve wijze te verwijderen of op te baggeren.
Pagina 282
(extra) LET OP Demonteer een leidingbreukventiel niet, omdat het onder druk staat. Neem bij problemen contact op met een door Volvo erkende werkplaats. WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Bij werkzaamheden onder een aanbouwdeel dat onvoldoende ondersteund wordt is ernstig letsel niet uitgesloten.
Pagina 283
2 Draai de stelbout (A) weer in de oorspronkelijke stand terug. V1099589 3 Houd de stelbout (A) stevig vast, terwijl u de borgmoer (B) vastdraait. Leidingbreukventielen 4 Neem contact op met de werkplaats van een A Stelbout erkende Volvo Construction Equipment- B Borgmoer dealer.
Pagina 284
Bedieningstechnieken Rupskettingschakels selecteren Rupskettingschakels selecteren Kamplaat Toepassing Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Stenige Een lage snelheid aanhouden bij het rijden over oneffen ondergrond, grond met obstakels zoals grote keien en omgevallen normale 600 mm bomen. bodem Alleen op hoge snelheid rijden op vlakke stukken. Wanneer u obstakels niet kunt ontwijken, moet u de rijsnelheid minderen tot ongeveer de helft van de lage snelheid.
Pagina 285
Bedieningstechnieken Rupskettingschakels selecteren Gebruik rubber rupsplaat Let bij het gebruik van rubber rupsplaten op het volgende. 1 Ondergrond Gebruik rubber rupsplaten alleen op verharde ondergrond. Anders gaan de rupsplaten mogelijk veel minder langer mee door afslag en slijtage van het rubber. Dit geldt in het bijzonder bij een ondergrond met: - betonpuin - zand...
Pagina 286
Neem de lokale en/of nationale voorschriften in acht. Neem voor meer informatie contact op met de lokale Volvo-dealer. Als de machine wordt gebruikt voor hefwerkzaamheden in een gebied dat valt onder de European Machinery Directive 2006/42/EC en de...
Pagina 287
Bedieningstechnieken Heffen van objecten - Ga de machineconfiguratie na en in het bijzonder de lengte van de knikarm en de giek alsmede het gewicht van het contragewicht. - Kies de juiste heftabel voor de heftoestellen en het aanslagmateriaal dat tijdens het heffen wordt gebruikt.
Pagina 288
Als de aanduiding voor hefcapaciteit op de graafbak of de aanbouwdeelsnelwissel is weggesleten, neem voor deze informatie dan contact op met een Volvo dealer. OPMERKING! Dit geeft de capaciteit van de hijshaak weer en niet...
Pagina 289
Bedieningstechnieken Heffen van objecten WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Bij belasting van een hijshaak buiten het toelaatbare werkbereik kan de last van de haak vallen en daarbij ernstig beknellingsletsel of de dood veroorzaken. Belast de hijshaak nooit buiten het toelaatbare werkbereik. V1178146 OPMERKING! Toelaatbaar werkbereik van hefhaak...
Pagina 290
De waarschuwingsdruk voor overbelasting moet lager zijn dan het nominale hefvermogen volgens de Europese Machinerichtlijn 2006/42/EG, lokale en/of nationale overheidsvoorschriften. Neem contact op met uw plaatselijke Volvo-verdeler voor meer informatie. Als de standaarddruk moet worden aangepast in overeenstemming met lokale en/of nationale overheidsvoorschriften, neem dan contact op met een gekwalificeerde servicetechnicus.
Pagina 291
Bedieningstechnieken Heffen van objecten WAARSCHUWING Gevaar voor ongelukken. Overbelasting kan aanleiding geven tot een kantelende machine of vallende last en aanbouwdelen. Overschrijd de maximale hefcapaciteit van de machine niet en negeer nooit de overlastsignalering. De hefcapaciteiten zijn gebaseerd op de machines met de volgende voorwaarden: Hefpunt: Aan uiteinde knikarm, zonder bak.
Pagina 292
Bedieningstechnieken Signalleringsschema Signalleringsschema Handmatige hijssignalen voor de machinist van een mobiele graafmachine conform SAE J1307. De signalen zijn in eerste instantie bedoeld voor gebruik door een seingever om het hijsen, verwerken en afzetten van last aan de aanbouwdelen in goede banen te leiden. Het gebruik van signalen kan tevens handig zijn tijdens grondverzet en/of transport, wanneer obstakels de machinist het zicht ontnemen.
Pagina 293
Bedieningstechnieken Signalleringsschema V1065927 V1065929 V1065928 ZWENKEN KNIKARM HALEN Houd een van beide armen horizontaal gestrekt en wijs met Knijp beide handen dicht en uw wijsvinger de richting aan waarin de bovenwagen moet wijs met de duimen naar zwenken. binnen toe. V1065930 V1065932 V1065931...
Pagina 294
Bedieningstechnieken Signalleringsschema TEGENDRAAIEN LANGZAAM BEWEGEN Leg een van uw handen op uw hoofd om aan te geven Houd één hand stil voor de welke rupsketting of wielen er achteruit moet(en) draaien. hand waarmee u het Beweeg uw andere hand in een verticale cirkel om aan te bewegingssignaal geeft.
Pagina 295
Veiligheid tijdens het onderhoud Veiligheid tijdens het onderhoud Dit hoofdstuk bevat de veiligheidsvoorschriften waaraan u zich moet houden bij het nakijken en onderhouden van de machine. Hier wordt ook beschreven welke met risico’s u te maken hebt als u werkt met schadelijk materiaal en wat u kunt doen om lichamelijk letsel te voorkomen.
Pagina 296
Veiligheid tijdens het onderhoud Servicestand Servicestand OPMERKING! Voorafgaand aan onderhoudswerkzaamheden moeten de volgende maatregelen worden genomen. 1 Parkeer de machine op een egaal, stevig en horizontaal stuk ondergrond. 2 Laat het aanbouwdeel tot op de grond neer. Laat een eventueel dozerblad op de grond neer. 3 Zet de motor af.
Pagina 297
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Lichamelijk letsel voorkomen Lees het Instructieboek voordat u met de onderhoudswerkzaamheden begint. Het is bovendien van belang dat u de informatie en aanwijzingen op de plaatjes en stickers leest en opvolgt.
Pagina 298
U dient gebruik te maken van hefuitrusting, gereedschap, werkmethoden, smeermiddelen en onderdelen die worden beschreven in het Instructieboek. Is dat niet het geval, dan wijst Volvo Construction Equipment alle aansprakelijkheid af. Zorg dat u geen gereedschap of andere vreemde voorwerpen in de machine achterlaat die schade kunnen veroorzaken.
Pagina 299
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Milieuvervuiling voorkomen Wees u bewust van mogelijke invloeden op het milieu bij het verrichten van service- en onderhoudswerkzaamheden. Olie en andere schadelijke stoffen die in het milieu terechtkomen, veroorzaken schade. Olie breekt zeer langzaam af in water en sediment.
Pagina 300
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Massaschakelaar LET OP Schakel de massaschakelaar niet uit terwijl de motor loopt. Het elektrische systeem kan beschadigd raken. De hoofdstroomschakelaar (C) zit achter het luik links op de machine. Tijdens het lassen, het plegen van onderhoud aan het elektrische systeem en aan het einde van de werkdag moet u de hoofdstroomschakelaar voor de veiligheid...
Pagina 301
Bij alle werkzaamheden aan het hydraulisch systeem en de drukregelventielen moeten de waarden en toleranties uit het Werkplaatshandboek van Volvo worden gehanteerd. Anders vervalt de fabrieksgarantie. Werkzaamheden aan het hydraulisch systeem zijn voorbehouden aan een erkende servicemonteur.
Pagina 302
2 Neem contact op met een door Volvo CE erkende werkplaats voor de aftapopeningen en de methode van verversen.
Pagina 303
Veiligheid tijdens het onderhoud Betreden, verlaten en beklimmen van de machine Betreden, verlaten en beklimmen van de machine Betreden, verlaten en beklimmen van de machine LET OP Volg de veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies van de fabrikant nauwgezet Spring nooit op of van een machine en stap vooral niet in of uit als de machine in beweging is.
Pagina 304
Veiligheid tijdens het onderhoud Brandpreventie Brandpreventie OPMERKING! Als de machine in een brand- of explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt, is speciale training en apparatuur vereist. Er bestaat altijd gevaar voor brand. Zoek uit welk type brandblusser op uw werkplek wordt gebruikt en hoe deze werkt.
Pagina 305
Veiligheid tijdens het onderhoud Brandpreventie Houd de plaats waar het onderhoud wordt uitgevoerd schoon. Olie en water kunnen de vloer glad maken, en leveren tevens risico’s op bij het gebruik van elektrische apparaten of elektrisch gereedschap. Kleding waar olie en vet opzit, is zeer brandgevaarlijk.
Pagina 306
Veiligheid tijdens het onderhoud Brandpreventie Wat te doen bij brand Als de omstandigheden het toelaten en uw eigen veiligheid niet in gevaar is, kunt u bij het geringste teken van brand de volgende stappen nemen: 1 Breng de machine tot stilstand als deze beweegt.
Pagina 307
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Omgaan met gevaarlijke materialen Verhitte lak WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van giftige stoffen. Bij het verbranden van gelakte, kunststoffen of rubber onderdelen komen gassen vrij die schadelijk zijn voor de ademhalingswegen. Verbrand nooit gelakte of rubber onderdelen en geen kunststoffen.
Pagina 308
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen - Bescherm het materiaal tegen hitte. - Gebruik beschermende handschoenen, een veiligheidsbril en ademhalingsbescherming. Verhitte fluorrubber WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Bij sterke verhitting van fluorrubber komen stoffen vrij die uitermate bijtend zijn voor huid en luchtwegen.
Pagina 309
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Stof met kristallijn silicium (kwarts) WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van gevaarlijke stoffen. Werkzaamheden in gebieden met gevaarlijke stofconcentraties kan aanleiding geven tot ernstige problemen met de gezondheid. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen bij werkzaamheden in stoffige gebieden. Omdat kristallijn silicium een van de hoofdbestanddelen is van zand en graniet, komt er bij veel werkzaamheden op bouw- en...
Pagina 310
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Accu's WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden. De elektrolyt in de accu bevat bijtend zwavelzuur dat ernstige chemische brandwonden kan veroorzaken. Wanneer u elektrolyt op onbeschermde huid morst, moet u het onmiddellijk verwijderen met zeep en een ruime hoeveelheid water.
Pagina 311
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Koudemiddel Milieutechnische voorzorgsmaatregelen Het aircosysteem van de machine is af fabriek gevuld met het koudemiddel R134a. Het koudemiddel R134a is een fluorhoudend broeikasgas en draagt bij aan de opwarming van de aarde. Laat het koudemiddel niet ontsnappen.
Pagina 312
Gebruikte leidingen, slangen en koppelingen niet hergebruiken. Controleer niet met blote handen op lekkage. Haal alle koppelingen aan. Raadpleeg uw Volvo Construction Equipment-dealer voor het aanbevolen aanhaalmoment. Vervang de onderdelen bij constatering van een of meer van de onderstaande zaken. Neem voor advies contact op met uw Volvo Construction Equipment-dealer.
Pagina 313
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met leiding, buizen en slangen LET OP Zorg dat alle klemmen, beschermingen en hitteschilden correct zijn gemonteerd. Ze beperken de mate van trillingen, voorkomen dat onderdelen langs elkaar kunnen schuren en bieden bescherming tegen overmatige hitte.
Pagina 314
Onderhoud Onderhoud Om ervoor te zorgen dat de machine naar tevredenheid en tegen de laagste mogelijke kosten functioneert, is zorgvuldig onderhoud vereist. Zie voor de intervallen voor andere onderhoudswerkzaamheden het ‘Onderhoudsprogramma’ of het ‘Doorsmeer- en onderhoudsschema’ in dit hoofdstuk. V1068256 Doorsmeer- en onderhoudsschema Het hoofdstuk “Doorsmeer- en onderhoudsschema”...
Pagina 315
Onderhoudsprogramma De fabrieksgarantie geldt alleen, wanneer de machine wordt onderhoud volgens het door Volvo bepaalde onderhoudsschema. Het betreft hier een doorlopend onderhoudsschema met vaste intervallen. De gespecificeerde draaiuren tussen de...
Pagina 316
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Doorsmeer- en onderhoudsschema Smering Smeren vormt een belangrijk onderdeel van het preventief onderhoud. U kunt de levensduur van bussen, lagers en ophangpennen aanzienlijk verlengen, als u de machine op de juiste wijze smeert. Een doorsmeerschema vereenvoudigt de smeerwerkzaamheden en verkleint de kans dat u bepaalde smeerpunten vergeet.
Pagina 317
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Verklaring van de symbolen De volgende standaardsymbolen worden toegepast in het doorsmeer- en onderhoudsschema (zie nevenstaande tabel). Olie in Smeerpunt Motorolie zwenkreductie smeren verversen Olie Olie rijwerk Olie rijwerk zwenkreductie controleren verversen controleren Hydrauliekolienive Filter Hydrauliekolie hydrauliekolie Hydrauliekolieres ervoir,...
Pagina 318
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Doorsmeer- en onderhoudsschema 23 16 V1218008 OPMERKING! 434 in na iedere onderhoudsbeurt vanaf 500 Vul het onderhoudslogboek op bladzijde draai-uren. OPMERKING! Neem contact op met een gekwalificeerde servicemonteur voor "werkplaatsklus".
Pagina 319
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Zo nodig Onderdeel Bladzijd Koelvloeistofpeil controleren Waterafscheider controleren en aftappen Bezinksel in brandstoftank aftappen Werkplaatsklus Primair filter van luchtfilter reinigen DAGELIJKS (om de 10 draaiuren) Onderdeel Bladzijd Rupsplaatbouten controleren Sproeiervloeistofpeil controleren Om de 50 draai-uren Onderdeel Bladzijd Motoroliepeil controleren, of Hydrauliekoliepeil controleren...
Pagina 320
Werkplaatsklus EATS te resetten alvorens de olie te verversen Werkplaatsklus Vervang de motorolie en het motoroliefilter - Geldt alleen voor de machine met Volvo Performance- motoroliefilter. - Het interval hangt af van de oliekwaliteit en het zwavelgehalte 379 . van de gebruikte brandstof, zie bladzijde...
Pagina 321
Werkplaatsklus Op software-updates controleren Vervang de motorolie en het motoroliefilter Werkplaatsklus - Geldt alleen voor de machine met Volvo High Performance- motoroliefilter. - Het interval hangt af van de oliekwaliteit en het zwavelgehalte 379 . van de gebruikte brandstof, zie bladzijde 1.
Pagina 322
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Om de 2000 draai-uren, na afloop van het dagelijkse Onderdeel Bladzijd onderhoud en het onderhoud na 50, 250, 500 en 1000 draai-uren Koelvloeistofconcentratie controleren Zuigkorf hydrauliekoliereservoir reinigen Werkplaatsklus Primair filter van luchtfilter vervangen Ontluchtingsfilter hydrauliekoliereservoir vervangen Werkplaatsklus Ontluchtingsfilter brandstoftank vervangen Werkplaatsklus...
Pagina 323
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Om de 4000 draaiuren, na afloop van het dagelijkse Onderdeel Bladzijd onderhoud en het onderhoud na 50, 250, 500, 1000 en 2000 draaiuren Iedere 3e vervangingsbeurt van het primaire filter het secundaire filter vervangen Werkplaatsklus Reserve-accu CareTrack vervangen Om de 5000 draaiuren, na afloop van het dagelijkse Onderdeel Bladzijd...
Pagina 324
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren Rupsketting, rupsplaatbouten controleren Controleer de rupsplaatbouten dagelijks. Als de bouten (A) van de rupsplaten loszitten, zullen de rupsplaten al snel beschadigd raken. V1066074 A Rupsplaatbout 1 Draai de bovenwagen dwars op de onderwagen en til de rupsketting van de grond door de giek tegen de grond te duwen.
Pagina 325
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren Sproeiervloeistofreservoir Controleer het vloeistofpeil dagelijks. OPMERKING! Bij vorst dient u antivries aan de sproeiervloeistof toe te voegen. Volg de aanbevelingen van de fabrikant op die bij de heersende temperaturen gelden. V1151843 Sproeiervloeistofreservoir Graafaggregaat, smeren Zorg dat u het graafaggregaat gedurende de eerste 100 draaiuren om de 10 draaiuren of eenmaal per dag smeert.
Pagina 326
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Motoroliepeil, controleren WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Draaiende onderdelen kunnen ernstig snij- of beknellingsletsel veroorzaken. Open de motorkap nooit, terwijl de motor loopt. Controleer het oliepeil, wanneer het controlescherm voor een laag motoroliepeil op het voorste instrumentenpaneel verschijnt, zie 49 .
Pagina 327
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Hydrauliekoliepeil, controleren Controleer het oliepeil om de 50 draai-uren. 1 Parkeer de machine in onderhoudsstand B, zie 294 . bladzijde 2 Duw de veiligheidsblokkeringshendel omlaag om het hydraulische systeem te blokkeren en zet de motor af. 3 Controleer het oliepeil op het peilglas.
Pagina 328
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren 5 Als het peil hoog is: - Plaats een passende opvangbak onder het hydrauliekoliereservoir. - Demonteer de beschermdop (F) en sluit de aftapslang (G) aan. - Laat de olie in de opvangbak aflopen. LET OP Zamel filters, afgewerkte oliën en andere vloeistoffen op een milieuvriendelijke manier in.
Pagina 329
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Rupsketting, spanning controleren Controleer de rupskettingspanning om de 50 draaiuren. WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Geheven uitrusting komt mogelijk omlaag bij uitval van het hydraulische systeem of gebruik van het desbetreffende bedieningselement. Uitrusting die omlaagkomt kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Pagina 330
Neem contact op met uw Volvo- Dealer voor gedetailleerde informatie. 1 Draai de bovenwagen dwars op de onderwagen en til de rupsketting van de grond met behulp van de giek en de knikarm.
Pagina 331
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Graafaggregaat, smeren Met normale bus Smeer het graafaggregaat om de 50 draaiuren of iedere week. De eerste 100 draaiuren moet u het graafaggregaat om de 10 draaiuren of iedere dag smeren. OPMERKING! Onder zware bedrijfsomstandigheden waar modder, water en schurende materialen de lagers kunnen binnendringen, of na het gebruik van een hydraulische hamer, moet u de graafmachine...
Pagina 332
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren 13 14 V1151847 Bevestigingspen giekcilinder (2 punten) 12 Verbindingspen tussen bak en verbindingsstang (2 punten) Bevestigingspen giek (2 punten) 13 Zuigerkopbout cilinder tweede giek (1 punt) Zuigerkopbout giekcilinder (2 punten) 14 Verbindingspen tussen giek en tweede knikarm (2 punten) Bevestigingspen knikarmcilinder (1 15 Bevestigingspen knikarmcilinder (1...
Pagina 333
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Snelkoppeling aanbouwdeel, smeren Vet moet als volgt worden aangebracht - Vet de smeernippel(s) elke 50 uur of elke 5 keer dat ze in werking zijn. - Breng 3 injecties aan op elke smeernippel. V1219671 Snelwissel aanbouwdeel, E5-type (2 punten) Snelwissel aanbouwdeel, E8-type (3 punten) Snelwissel aanbouwdeel, E14-E48-type (3 punten)
Pagina 334
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Swing aandrijf-eenheid LET OP Maak altijd het gebied rond de oliepeilstok schoon, voordat u het oliepeil controleert. Door vuil in de olie raakt het draaiwerkhuis beschadigd. Het is uiterst belangrijk dat het oliepeil altijd het juiste is en gecontroleerd wordt, wanneer de machine op bedrijfstemperatuur is.
Pagina 335
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Swing aandrijf-eenheid, controleren oliepeil Controleer het oliepeil om de 250 draai-uren. 1 Trek de oliepeilstok (A) te voorschijn en veeg deze aan een schone doek af. 2 Duw de peilstok naar binnen en haal deze vervolgens weer naar buiten toe.
Pagina 336
Als de machine wordt bediend in bijzonder stoffige milieus of in lucht met voor mens en milieu schadelijke stoffen als asbest, dient een speciaal filter te worden gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met de Volvo Construction V1151849 Equipment-dealer. LET OP Koelmiddel R134a draagt bij aan het broeikaseffect en mag niet worden vrijgelaten.
Pagina 337
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Vervang voorfilter en hoofdfilter om de 2000 uur. 1 Verwijder de bouten (1) en de afdekking (2). 2 Neem het hoofdfilter (3) eruit en spuit het met perslucht schoon. 3 Verwijder het voorfilter (4) en spuit het met perslucht schoon.
Pagina 338
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Radiator en koelers, reinigen Het schoonmaakinterval hangt af van de omstandigheden waarin de machine dienst doet. Maak alle flenzen daarom minstens om de 500 draai-uren schoon en indien nodig vaker. WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van gevaarlijke stoffen.
Pagina 339
A Vleugelmoeren B Radiateurgaas Als de temperatuur van de motor na het reinigen C Opening van de radiateur hoog blijft, moet u contact D Condensor opnemen met een door Volvo erkende werkplaats om dit te herstellen.
Pagina 340
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Conditie accu, controleren OPMERKING! Dit type accu is onderhoudsvrij (MF), zodat u het elektrolytpeil niet kunt controleren. Het is alleen mogelijk de ladingstoestand van de accu te controleren. 1 Controleer of de hoofdstroomschakelaar in de uitgeschakelde stand staat en verwijder daarna het accudeksel.
Pagina 341
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 1000 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 1000 draai-uren Eindreductie rijwerk LET OP Maak het gebied rond de niveauplug altijd schoon, voordat u het oliepeil controleert. Door vuil in de olie raakt de eindreductie van het rijwerk beschadigd. Het is uiterst belangrijk dat het oliepeil altijd het juiste is en gecontroleerd wordt, wanneer de machine op bedrijfstemperatuur is.
Pagina 342
8 Plaats het deksel terug. OPMERKING! Als het vet is vervuild of door water is verkleurd, neem dan contact op met een erkende Volvo- garage voor het verversen van het vet. Overlastsignalering Controleer het systeem voor overlastsignalering na elke 1000 uur en hanteer daarbij de onderstaande procedure.
Pagina 343
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 1000 draai-uren 1 Plaats de machine op een egaal en stevig stuk ondergrond. 2 Schakel de overbelastingswaarschuwing in met 91 . de knop op het toetsenbord, zie bladzijde 3 Bedien de giekcilinders en zet ze in hun bovenste eindstanden.
Pagina 344
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 2000 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 2000 draai-uren Hoofdfilter motorluchtfilter, vervangen 358 . Zie bladzijde Filter airconditioning, reinigen en vervangen 334 . Zie bladzijde...
Pagina 345
Volvo (VCS) te gebruiken voor het bijvullen of verversen van koelvloeistof. Koelvloeistof van Volvo (VCS) is geel van kleur en de sticker bij de vulopening (zie afbeelding) geeft aan dat het systeem met een dergelijke koelvloeistof gevuld is.
Pagina 346
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 2000 draai-uren Gebruik bij twijfel over de waterkwaliteit de kant-en- klare koelvloeistof van Volvo (VCS) die voor 40 % uit geconcentreerde koelvloeistof bestaat. LET OP Om schade aan de motor te voorkomen is het niet toegestaan verschillende soorten koelvloeistof of corrosiewerende toevoegingen door elkaar te gebruiken.
Pagina 347
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 4000 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 4000 draai-uren Secundair filter motorluchtfilter, vervangen 361 . Zie bladzijde...
Pagina 349
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Brandstof, tanken WAARSCHUWING Gevaar voor brand. Brandende brandstof kan dodelijke verwondingen veroorzaken. Zet de motor af, voordat u brandstof tankt. WAARSCHUWING Gevaar voor brand en explosie. Een werkende hulpverwarming tijdens het tanken van brandstof kan aanleiding geven tot brand en een explosie.
Pagina 350
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Tanken met automatische tankafslagregeling (extra) De brandstofvulpomp is ondergebracht in de gereedschapsbak. Gebruik de pomp om de tank met brandstof te vullen. OPMERKING! Deze pomp is voorzien van een elektronische overvulbeveiliging. 1 Maak het gebied rond de brandstofvuldop op de brandstoftank zorgvuldig schoon voordat u de dop verwijdert.
Pagina 351
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig AdBlue®/DEF, bijvullen LET OP Gevaar voor schade aan de machine. Gebruik van vloeistoffen anders dan vermeld in dit boek kan aanleiding geven tot onherstelbare schade aan de katalysator(en). Vul alleen vloeistoffen bij die in deze procedure genoemd worden.
Pagina 352
Voor distributie van AdBlue®/DEF (alleen geldig voor de VS): Volvo CE Customer Support: 1-877-823-1111 (lokale kantooruren) www.volvoce.com (buiten de lokale kantooruren Neem voor meer informatie over de distributie van AdBlue®/DEF (alle overige markten) contact op...
Pagina 353
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig AdBlue®/DEF-tank, aftappen 1 Parkeer de machine op een horizontaal stuk en zet de bovenwagen in een positie zoals weergegeven op de afbeelding. 2 Laat de bak op de grond neer. 3 Draai de contactsleutel naar de blokkeerstand. 4 Duw de veiligheidsblokkeringshendel omlaag 122 .
Pagina 354
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Brandstofsysteem, ontluchten Wanneer u met een draaiende motor de brandstoftank hebt leeggereden, dient u het brandstofsysteem te ontluchten. LET OP Start de motor in geen geval voordat u het systeem hebt ontlucht. De opvoerpomp kan ernstig beschadigd raken.
Pagina 355
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Accu’s, opladen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Kortsluiting, open vuur of vonkvorming in de buurt van de accu kan aanleiding geven tot een explosie. Schakel de laadstroom uit voordat u de klemmen van de laadkabel aansluit of loskoppelt. Laad een accu nooit op in de buurt van open vuur of vonken.
Pagina 356
Management System), instrumentenpaneel (combi-instrument), CCM (Climate Control Module) en dergelijke. Neem voor meer informatie contact op met een door Volvo CE erkende werkplaats. 4 Sluit de massakabel van het lasapparaat zo dicht mogelijk aan bij het gebied waarin u gaat lassen en zorg dat de stroom niet door lagers vloeit.
Pagina 357
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Machine reinigen De machine dient regelmatig schoongemaakt te worden met conventionele autoreinigingsmiddelen, om het risico van schade aan de lak en andere oppervlakken van de machine uit te sluiten. LET OP Vermijd sterke reinigingsmiddelen of chemicaliën om schade aan de toplaag van het lakwerk te voorkomen.
Pagina 358
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig OPMERKING! Bescherm elektrische leidingen op afdoende wijze en voorkom schade aan het voorfilter van de cabine tijdens het reinigen van de machine. LET OP Spuit niet met de hogedrukspuit in de richting van de draaikransafdichting, omdat er water kan binnendringen met een negatief effect op de eigenschappen van het vet.
Pagina 359
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Motorruimte reinigen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Draaiende onderdelen kunnen ernstig snij- of beknellingsletsel veroorzaken. Open de motorkap nooit, terwijl de motor loopt. WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden. Onderdelen van de motor en het uitlaatsysteem worden zeer heet en kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Pagina 360
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Luchtfilter motor Het luchtfilter voorkomt dat stofdeeltjes en andere verontreinigingen de motor in kunnen dringen. De lucht passeert eerst het hoofdfilter en daarna het secundaire filter. De motorslijtage hangt voor een groot deel af van de mate van vervuiling van de aangezogen lucht. Het is daarom zeer belangrijk dat u het luchtfilter Check at next stop regelmatig controleert en op de juiste wijze...
Pagina 361
Reinig het filter niet als het bijbehorende controlescherm niet verschijnt op het IC (instrumentenpaneel). OPMERKING! Gebruik originele Volvo-luchtfilters. Volvo kan motorproblemen anders niet uitsluiten. Als de indicatie na reiniging of vervanging van het hoofdfilter nog steeds brandt, moet u het secundaire filter vervangen.
Pagina 362
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Mechanisch reinigen 1 Open het deksel. 2 Druk met beide duimen op het hoofdfilter (C), terwijl u het naar buiten trekt. Zo voorkomt u dat het secundaire filter (D) met het hoofdfilter mee naar buiten komt. 3 Tik het eindvlak van het hoofdfilter voorzichtig tegen een zachte en schone ondergrond.
Pagina 363
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Secundair filter motorluchtfilter, vervangen Vervang het secundaire filter iedere 3de keer dat u het hoofdfilter vervangt of ten minste eenmaal per 2 jaar. Als de indicatie na schoonmaak of vervanging van het secundaire filter nog steeds brandt, moet u het secundaire filter vervangen.
Pagina 364
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stofdeeltjes kunnen aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten. Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief filtermasker, oogbescherming en passende werkhandschoenen bij het hanteren en reinigen van de motorruimte, koelers en luchtfilters. LET OP Risico van machineschade! Er kan stof in het luchtinlaatsysteem dringen als het...
Pagina 365
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig 3 Breng ze weer op het luchtfilter aan. Radiator en koelers, reinigen 336 . Zie bladzijde Koelvloeistofpeil, controleren Controleer het koelvloeistofpeil, wanneer het waarschuwingsscherm voor een laag koelvloeistofpeil op het instrumentenpaneel 49 . (combi-instrument) verschijnt, zie bladzijde WAARSCHUWING Gevaar voor schroei- en ernstige brandwonden op onbeschermde huid.
Pagina 366
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Rupsketting, spanning afstellen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel De cilinder van de terugtrekveer is gevuld met smeervet onder druk. Smeervet onder hoge druk in de cilinder kan tot ernstig letsel of de dood leiden. Blijf altijd met uw gezicht, handen en lichaam uit de buurt van de smeernippel en de klep bij het aanpassen van de spanning op de rupskettingen of het losnemen van de rupskettingen.
Pagina 367
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Baktanden, vervangen Vervang de baktanden, voordat de adapters zijn versleten. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rondvliegende brokstukken. V1066076 Wanneer u met hamer tegen metalen voorwerpen slaat, kunnen rondvliegende metaaldeeltjes ernstig letsel aan ogen en andere lichaamsdelen veroorzaken.
Pagina 368
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Voor Volvo tandsysteem I (VTS) Vervang de baktanden, voordat de adapters zijn versleten. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rondvliegende brokstukken. Wanneer u met een hamer op de bakpen slaat, kunnen er stukjes metaal wegschieten en ernstig letsels veroorzaken.
Pagina 369
V1066081 De borginrichting moet net onder het merkstreepje zitten Baktanden, vervangen Voor Volvo tandsysteem II (VTS) U kunt een speciaal gereedschap bestellen waarmee de baktanden makkelijker te vervangen zijn. Het gereedschap is verkrijgbaar in meerdere maten afhankelijk van de tandafmetingen. Neem V1205123 voor meer informatie contact op met de dealer.
Pagina 370
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling door vallende aanbouwdelen. Door hydraulische of mechanische defecten kunnen de aanbouwdelen van de grader vallen en ernstig letsel met mogelijk dodelijk afloop veroorzaken. Aanbouwdelen altijd ondersteunen alvorens afstel- of onderhoudswerk te plegen. Tand verwijderen 1 Laat de bak op de grond neer en kantel de bak iets omhoog.
Pagina 371
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig 5 Plaats de pen in de tand. Controleer of de penflens is uitgelijnd met de tand. 6 Installeer het gereedschap in de pen en draai het heen en weer, met een binnenwaartse beweging, totdat de pen is geïnstalleerd. U hoort een klikgeluid.
Pagina 372
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Hydraulisch systeem, druk aflaten WAARSCHUWING Gevaar voor injectie onder hoge druk. Door de restdruk in het hydraulische systeem kan er onder hoge druk olie naar buiten spuiten en daarbij ernstig letsel veroorzaken, ook al heeft de motor enige tijd uitgestaan.
Pagina 373
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Accumulator, gebruik WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Accumulatoren zijn gevuld met stikstof onder hoge druk. Onjuiste hantering kan tot een explosie leiden met ernstig letsel als gevolg. Werkzaamheden aan een accumulator mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een getrainde onderhoudsmonteur.
Pagina 374
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Accumulator, druk afblazen 1 Laat het aanbouwdeel of de last helemaal op de grond neer. 2 Activeer eventuele extra hydraulische kringen X1 of X3 niet. 3 Nadat u de motor hebt uitgezet, zet u het contactslot in de bedieningsstand. 4 Haal de veiligheidsblokkeringshendel omhoog om het systeem te ontgrendelen.
Pagina 375
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Aanbevolen intervallen voor veiligheidskritische onderdelen Om de veiligheid te kunnen garanderen bij het bedienen of besturen van de machine, dient altijd het aangegeven periodieke onderhoud te worden uitgevoerd. Om de veiligheid te blijven garanderen, wordt bovendien geadviseerd om de onderdelen in de onderstaande tabel periodiek te controleren en/of te vervangen.
Pagina 376
De cabine voorzien van een bescherming tegen vallende heden voorwerpen (FOG). Het bezinksel in de brandstoftank moet kortere service- Lage intervallen laten aflopen. brandstofkwalitei Kortere service-intervallen aanhouden voor het verversen van motorolie en vervangen van het motoroliefilter. 1. Contact opnemen met een erkende Volvo-werkplaats...
Pagina 377
De motorruimte en de omringende gebieden regelmatig inspecteren en zo nodig reinigen. Rupsplaten gebruiken die zich lenen voor de ondergrond. Voor advies contact opnemen met de dichtstbijzijnde Volvo- dealer. Stenige grond Aanbouwdeel gebruiken dat zich leent voor de ondergrond, zoals een zware bak.
Pagina 378
De Volvo-smeermiddelen zijn speciaal ontwikkeld om aan de veeleisende werkomstandigheden te voldoen waarin graafmachines van Volvo worden ingezet. De oliën zijn getest conform de specificaties van de Volvo graafmachines en voldoen daarom aan de hoge veiligheids- en kwaliteitseisen. U mag andere minerale oliën gebruiken, als deze voldoen aan de viscositeits- en kwaliteitseisen.
Pagina 379
Het gehalte aan minerale olie van deze bio-olie mag niet hoger zijn dan 2%. Neem contact op met een door Volvo erkende werkplaats, wanneer u overstapt van een minerale olie op bio-olie. Volvo Hydraulic Oil °C...
Pagina 380
EP**-additief en een consistentie conform Voor meer details, zie NLGI klasse 2. 382 . bladzijde Airconditionin Koudemiddel HFC R134a a)Volvo Lithium Grease EP2 wordt niet aanbevolen wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C. *: Af fabriek bijgevuld **: 'Extreme Pressure' (extreme druk)
Pagina 381
VDS-4 ACEA: E9 Niet van toepassing API: CJ-4 of CK-4 a) Geldt alleen voor de machine met Volvo High Performance-motoroliefilter. b) Geldt alleen voor de machine met Volvo Performance-motoroliefilter. ACEA: Association des Constructeurs Européens d’Automobiles API: American Petroleum Institute...
Pagina 382
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Koelvloeistof Gebruik alleen Volvo Coolant VCS voor het bijvullen en verversen van koelvloeistof. Om schade aan de motor en het koelsysteem te voorkomen is het niet toegestaan om verschillende koelvloeistoffen of corrosiewerende toevoegingen door elkaar te gebruiken.
Pagina 383
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Hydrauliekolie Gebruik uitsluitende originele hydrauliekolie van Volvo die door Volvo CE goedgekeurd is. Meng geen verschillende merkende hydrauliekolie, aangezien schade aan het hydraulische systeem daarbij niet kan worden uitgesloten. 376 . Voor de specificaties van de hydrauliekolie, zie bladzijde Omgevingstemperatuur °...
Pagina 384
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Aanbevolen vet voor alle smeerpunten van de graafuitrusting Fabrikant Merknaam Aanbevelingen Alternatieven* VOLVO Ultra Grease Moly EP2 Volvo Lithium Grease EP2 CALTEX Molytex EP2 Multifak EP2 GULF Gulflex Moly EP Gulfcrown EP2 EXXONMOBIL Beacon EP2 Moly Beacon EP2...
Pagina 385
RME), die op sommige markten te koop zijn als zuiver product en als toevoeging aan dieselolie. Volvo Construction Equipment staat het gebruik van max. 7 % biodiesel in de dieselolie toe voor zover het mengsel kant-en-klaar van een van de oliemaatschappijen wordt aangeleverd.
Pagina 386
HVO-brandstoffen die voldoen aan de CEN-norm voor dieselbrandstof EN 590:2013 of aan de Europese richtlijn 98/70/EG voor brandstofkwaliteit zijn goedgekeurd voor gebruik in alle dieselmotoren van Volvo Construction Equipment, zonder aanpassing van het onderhoudsinterval. Paraffinische dieselbrandstoffen conform CEN-norm EN 15940...
Pagina 387
Specificaties Brandstofsysteem - de gebruikte biodiesel voor het mengsel voldoet aan EN14214 of ASTM D6751 - de gebruikte gedestilleerde brandstof van het mengsel voldoet aan de eisen op het gebied van het zwavelgehalte - de gebruikte gedestilleerde brandstof van het mengsel voldoet aan EN590 of ASTM D975 - de gebruikte B1-B5 biodiesel voldoet aan EN590 of ASTM D975...
Pagina 388
Specificaties Brandstofsysteem Emissiecertificaat motor Motorgr Goedge ootte keurd mengsel Stage IIIB (EU) / Tier 4 interim D4–D16 Tot B20 (VS), uitgerust met ombouwset voor hoogzwavelige brandstoffen (alleen beschikbaar op niet- gereglementeerde markten) Stage IV (EU) / Tier 4 final (VS), uitgerust met ombouwset voor hoogzwavelige brandstoffen (alleen beschikbaar op niet-...
Pagina 389
Specificaties Brandstofsysteem Jaarlijks, ongeacht het aantal draai-uren - Motorolie verversen en filter vervangen - Brandstoftank reinigen Effecten van het gebruik van biodiesel (FAME) op motorolie Het gebruik van biodiesel kan leiden tot een hogere mate van verdunning van de motorolie. Maak veelvuldig gebruik van instrumenten voor olie- analyse om te controleren op verdunning met brandstof en houd de staat van de motorolie in de...
Pagina 390
Alternatieve brandstoffen, inclusief biodiesel, die niet substantieel vergelijkbaar zijn met de gespecificeerde testbrandstoffen kunnen het emissieniveau van de motor negatief beïnvloeden. Volvo garandeert daarom niet dat de motor voldoet aan de geldende federale of voor Californië c.q. de EU geldende...
Pagina 391
Specificaties Brandstofsysteem emissielimieten als de motor werkt (of eerder heeft gewerkt) op biodiesel of andere alternatieve brandstoffen die niet substantieel vergelijkbaar zijn met de gespecificeerde testbrandstoffen die voor certificering werden gebruikt, en ook niet indien biodiesel/conventionele diesel wordt gebruikt in mengsels die niet voldoen aan de aanbevolen waarden.
Pagina 392
Specificaties Brandstofsysteem AdBlue®/DEF LET OP Gevaar voor schade aan de machine. Op de korte termijn kan het gebruik van de verkeerde vloeistof tot minder motorvermogen leiden. Op de lange termijn kan het schade aan het SCR-systeem en de katalysator veroorzaken. Hergebruik van AdBlue®/DEF kan resulteren in verontreiniging. Schade die is veroorzaakt door het gebruik van verkeerde vloeistoffen, valt niet onder de garantie.
Pagina 393
De enige uitzondering op deze regel zijn de handelingen die staan aangegeven in de service-informatie van Volvo. AdBlue®/DEF is leverbaar in kunststof container, vat, IBC, of los.
Pagina 394
Specificaties Onderhoudscapaciteiten en verversingsintervallen Onderhoudscapaciteiten en verversingsintervallen Verversingshoeveelheden Olie en andere vloeistoffen Verversingshoeveelheden Motorolie, inclusief filter 25 liter (6,6 US gal) Koelvloeistof (hoofdreservoir) 35,8 liter (9,4 US gal) Koelvloeistof (nevenreservoir) 2,2 liter (0,6 US gal) Hydrauliekoliereservoir 126 liter (33 US gal) Hydraulisch systeem, totaal 280 liter (74 US gal) Zwenkreductie...
Pagina 395
6000 a) Het motoroliefilter moet elke keer dat de motorolie wordt ververst, worden vervangen. b) Geldt alleen voor de machine met Volvo High Performance-motoroliefilter. c) Geldt alleen voor de machine met Volvo Performance-motoroliefilter. * Bij gebruik van de hydraulische hamer:...
Pagina 396
Het interval hangt af van de oliekwaliteit en het zwavelgehalte van de gebruikte brandstof, zie 379 . bladzijde b) Geldt alleen voor de machine met een Volvo High Performance-motoroliefilter. c) Geldt alleen voor de machine met een Volvo Performance-motoroliefilter. * Bij gebruik van de hydraulische hamer:...
Pagina 397
Specificaties Motor Motor Motor, specificaties Aanduiding Aantal cilinders Cilinderboring 98 mm (3.86 in) Slag 126 mm (4.96 in) Cilinderinhoud 5,70 liter (348 in³) Inspuitvolgorde 1-5-3-6-2-4 Vermogensopbrengst bij 30 r/sec 129 kW (177 PS, 173 HP) SAE J1995 Gross (1800 rpm) 128 kW (176 PS, 172 HP) ISO 9249 / SAE J1349 Maximaal aanhaalmoment 849 Nm (87 kgf m, 626 lbf ft) bij 1350 rpm...
Pagina 398
Specificaties Elektrisch systeem Elektrisch systeem Systeemspanning 24 V Startmotor 5,5 kW Accu's 2 x 12 V Dynamo 28 V/110 A Geluidsniveau claxon op 2 m Min. 115 dB Koplamptype Halogeen (70 W) Led (22 W) V1205368...
Pagina 401
Specificaties Cabine Cabine Bestuurdersstoel Deze machine is uitgerust met een bestuurdersstoel die voldoet aan de criteria van de norm NEN-EN-ISO 7096. Informatie over trillingen en geluid Hand-armtrillingen De (gewogen) intensiteit van de hand-armtrillingen (RMS, root mean square) die worden veroorzaakt door een machine met een mechanisch geveerde stoel bij beoogd gebruik gedurende een normale werkdag van 8 uur, is als volgt.
Pagina 402
Specificaties Cabine Koudemiddel Type Aantal R134a 0,8 kg (1,76 lb) 1430 1144 kg CO a) Het GWP is een getal dat de potentiële bijdrage aan de opwarming van de aarde uitdrukt vergeleken met kooldioxide (CO ). Het getal geeft het effect aan op de opwarming van de aarde van 1 kg van een bepaald broeikasgas vergeleken met dat van 1 kg CO , gerekend...
Pagina 403
Specificaties Hydraulisch systeem Hydraulisch systeem Hoofdpomp Model K3V112DT Maximale flow 2 x 207 l/min (2 x 54,6 gpm) Type Axiale plunjerpomp met variabele opbrengst Servopomp Maximumflow 18 l/min (4,8 gpm) Ontlastdruk 3,9 MPa (40 kgf cm², 569 psi) Werkdrukregelventiel Model BK28 Werkdruk (STD / boost- 34,3/36,3 MPa (350/370 kgf cm², 4975/5265 psi)
Pagina 404
Specificaties Hydraulisch systeem Joysticks Type met één knop Model PV48K (halflang) Hoekstuk Vooruit en achteruit: 19° Links en rechts: 25° Bedieningskracht Vooruit en achteruit: 2,21 Nm (0,23 kgf m) (1,63 lbf ft) Links en rechts: 2,45 Nm (0,25 kgf m) (1,81 lbf Type met vier Model PV48K...
Pagina 405
Specificaties Machinegewicht Machinegewicht Demontabele onderdelen, gewicht Contragewicht, gewicht V1148886 Eenhei Beschrijving Contragewicht 6200 Gewicht 13668 Giek, gewicht V1068040 Giek Beschrijving Eenheid 5,7 m (18' 8") 5,76 m (18'10”) 2000 2570 Gewicht 4410 5670 * Inclusief cilinder, leidingen en pen GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) VA: Variabel verstelbaar...
Pagina 406
Specificaties Machinegewicht Knikarm, gewicht V1068041 Knikarm Beschrijving Eenheid 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") 1000 Gewicht 2150 2200 * Inclusief cilinder, verbindingsstang en pen GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) HD: Heavy Duty (geschikt voor zware omstandigheden) Dozerblad, gewicht Eenhei Beschrijving Schuifblad...
Pagina 407
Specificaties Bodemdruk Bodemdruk ECR235E L GP-giek (m/ft-in): 5,7 / 18' 8" GP-knikarm (m/ft-in): 2,9 / 9' 6" Bak (l/kg/lb): 1090 / 908 / 2000 Contragewicht (kg / lb): 6200 / 13670 Gronddruk Breedte Bedrijfsgewicht Totale breedte Beschrijving rupsplaten (kPa / kgf cm (kg/lbs) (mm/ft-in) (mm/in)
Pagina 408
Specificaties Bodemdruk GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) HD: Heavy Duty (geschikt voor zware omstandigheden) ECR235E L VA-giek (m/ft-in): 5,76 / 18' 10” GP-knikarm (m/ft-in): 2,9 / 9' 6" Bak (l/kg/lb): 1090 / 908 / 2000 Contragewicht (kg / lb): 6200 / 13670 Gronddruk Breedte Bedrijfsgewicht...
Pagina 409
Specificaties Bodemdruk GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) VA: Variabel verstelbaar HD: Heavy Duty (geschikt voor zware omstandigheden) ECR235E L met dozerblad GP-giek (m/ft-in): 5,7 / 18' 8" GP-knikarm (m/ft-in): 2,9 / 9' 6" Bak (l/kg/lb): 1090 / 908 / 2000 Contragewicht (kg / lb): 6200 / 13670 Gronddruk Breedte...
Pagina 410
Specificaties Bodemdruk GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) HD: Heavy Duty (geschikt voor zware omstandigheden) ECR235E L met dozerblad VA-giek (m/ft-in): 5,76 / 18' 10” GP-knikarm (m/ft-in): 2,9 / 9' 6" Bak (l/kg/lb): 1090 / 908 / 2000 Contragewicht (kg / lb): 6200 / 13670 Gronddruk Breedte Bedrijfsgewicht...
Pagina 411
Specificaties Bodemdruk GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) VA: Variabel verstelbaar HD: Heavy Duty (geschikt voor zware omstandigheden)
Pagina 412
Specificaties Afmetingen Afmetingen V1154321 GP-giek (standaardgiek) 5,7 m (18' 8") Eenhe Beschrijving Knikarm 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") A. Totale breedte bovenwagen 2990 (9'10”) 2990 (9'10”) B. Totale breedte 3090 (10' 2") 3090 (10' 2") C. Totale hoogte cabine 2965 (9'9”) 2965 (9'9”) D.
Pagina 413
Specificaties Afmetingen V1154321 VA-giek 5,76 m (18'10”) Eenhe Beschrijving Knikarm 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") A. Totale breedte bovenwagen 2990 (9'10”) 2990 (9'10”) B. Totale breedte 3090 (10'2”) 3090 (10'2”) C. Totale hoogte cabine 2965 (9'9”) 2965 (9'9”) D.
Pagina 414
Specificaties Afmetingen Schuifblad, afmetingen Eenhei Beschrijving Schuifblad A. Hoogte 2'0” A. Breedte met 2990 V1110642 rupsplaat van 600 9'10” A. Breedte met 3090 rupsplaat van 700 10'2” ft-in A. Breedte met 3190 rupsplaat van 800 10'6” B. Hijshoogte 2'0” C. Graafdiepte 1'7”...
Pagina 415
Specificaties Afmetingen Giek and lepelsteel V1066183 Giek Beschrijving Eenheid 5,7 m (18' 8") 5,76 m (18'10”) 5910 5965 Lengte (A) 19'5” 19'7” 1770 1300 Hoogte (B) ft-in 5'10” 4'3” Breedte 2'2” 2'2” * Inclusief knikarmcilinder, leidingen en pen GP: General Purpose (geschikt voor algemeen gebruik) VA: Variabel verstelbaar V1066184 Knikarm...
Pagina 416
Specificaties Werkbereik Werkbereik V1110663 Giek 5,7 m (18' 8") Eenhei Beschrijving Knikarm 2,5 m 2,9 m (8' 2") (9' 6") 9510 9890 A. Max. reikwijdte 31'2” 32'5” 9340 9735 B. Max. reikwijdte op maaiveld 30'8” 31'11” 6350 6755 C. Max. graafdiepte 20'10”...
Pagina 417
Specificaties Werkbereik V1110664 Variabel verstelbare giek 5,76 m (18'10”) Eenhei Beschrijving Knikarm 2,5 m 2,9 m (8' 2") (9' 6") 9690 10085 A. Max. reikwijdte 31'9” 33'1” 9660 9930 B. Max. reikwijdte op maaiveld 31'8” 32'7” 5950 6355 C. Max. graafdiepte 19'6”...
Pagina 418
Specificaties Aanbevolen bakafmetingen Aanbevolen bakafmetingen Maximaal toelaatbare bakken Rupsplaat: 600 mm met 6200 kg contragewicht Giek 5,7 m (18' 8") 5,76 m (18'10”) Voor direct gemonteerde bakken heid Knikarm Knikarm 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") GP-bak 1,5 t/m³...
Pagina 419
Specificaties Aanbevolen bakafmetingen Rupsplaat: 700 mm met 6200 kg contragewicht Giek 5,7 m (18' 8") 5,76 m (18'10”) Voor direct gemonteerde bakken heid Knikarm Knikarm 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") 2,5 m (8' 2") 2,9 m (9'6") GP-bak 1,5 t/m³ 1550/1300 1425/1200 1450/1200...
Pagina 420
Specificaties Graafkrachten Graafkrachten Giek 5,7 m (18' 8") Beschrijving Eenheid Knikarm 2,5 m 2,9 m (8' 2") (9' 6") 1528 1528 Bakstraal 60" 60" Normaal, SAE 12752 12756 28090 28100 Power Boost, SAE 13480 13484 29700 29710 Opbreekkrach t bak Normaal, ISO 14417 14422...
Pagina 421
Specificaties Graafkrachten Variabel verstelbare giek 5,76 m (18'10”) Beschrijving Eenheid Knikarm 2,5 m 2,9 m (8' 2") (9' 6") 1525 1525 Bakstraal 60" 60" Normaal, SAE 12752 12756 28090 28100 Power Boost, SAE 13480 13484 29700 29710 Opbreekkrach t bak Normaal, ISO 14417 14422...
Pagina 422
Specificaties Hefvermogen Hefvermogen Voor Europa 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *8380 *8380 – *8380 *8380 3,12 7,5 m *6890 *6890 *6680 6240 5,46 *7210 *7210 *6880 5370 – *6230 4430 6,72 Giek: 5,7 m 4,5 m *11790 *11790 *8700...
Pagina 423
Specificaties Hefvermogen 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *9840 *9840 *8670 *8670 3,57 7,5 m *8290 *8290 *8730 8620 *6830 5680 5,73 *7680 *7680 *8800 8480 8460 5290 – *6280 4120 6,93 Giek: 5,76 m 4,5 m *11340...
Pagina 424
Specificaties Hefvermogen 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *8380 *8380 – *8380 *8380 3,12 7,5 m *6890 *6890 *6680 6350 5,46 *7210 *7210 *6880 5460 – *6230 4510 6,72 Giek: 5,7 m 4,5 m *11790 *11790 *8700 8280...
Pagina 425
Specificaties Hefvermogen 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *9840 *9840 *8670 *8670 3,57 7,5 m *8290 *8290 *8730 *8730 *6830 5790 5,73 *7680 *7680 *8800 8620 8620 5390 – *6280 4200 6,93 Giek: 5,76 m 4,5 m *11340...
Pagina 426
Specificaties Hefvermogen 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *8380 *8380 – *8380 *8380 3,12 7,5 m *6890 *6890 *6680 6410 5,46 *7210 *7210 *6880 5520 *6230 4560 6,72 Giek: 5,7 m 4,5 m *11790 *11790 *8700 8360 *7430...
Pagina 427
Specificaties Hefvermogen 1,5 m 3,0 m 4,5 m 6,0 m 7,5 m Max. reikwijdte Max. – *9840 *9840 *8670 *8670 3,57 7,5 m *8290 *8290 *8730 *8730 *6830 5840 5,73 *7680 *7680 *8800 8700 *8660 5450 – *6280 4250 6,93 Giek: 5,76 m 4,5 m *11340...
Pagina 428
Specificaties Hefvermogen Voor Noord-Amerika 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft 25 ft – *15310 *15310 *14870 14320 17,50 20 ft *15730 *15730 *15140 11540 – *13780 9920 21,85 Giek: 18' 8" 15 ft *25070 *25070 *18800 17560 *16200 11230 12880 8130 24,44...
Pagina 430
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft 25 ft – *15310 *15310 *14870 14560 17,50 20 ft *15730 *15730 *15140 11740 – – *13780 10110 21,85 Giek: 18' 8" 15 ft *25070 *25070 *18800 17860 *16200 11440 –...
Pagina 431
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft – *21210 *21210 *20010 *20010 10,67 25 ft *18600 *18600 *19240 18790 *15220 13230 18,39 20 ft *16960 *16960 *19360 18550 18520 11590 – *13880 9410 22,56 Giek: 18' 10” 15 ft *24540 17620 18140...
Pagina 432
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft 25 ft – *15310 *15310 *14870 14710 17,50 20 ft *15730 *15730 *15140 11870 – *13780 10220 21,85 Giek: 18' 8" 15 ft *25070 *25070 *18800 18040 *16200 11560 –...
Pagina 433
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft – *21210 *21210 *20010 *20010 10,67 25 ft *18600 *18600 *19240 18970 *15220 13370 18,39 20 ft *16960 *16960 *19360 18730 18720 11710 – – *13880 9510 22,56 Giek: 18' 10” 15 ft *24540 17800 18340...
Pagina 434
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft 25 ft – *15310 *15310 *14870 14860 17,50 20 ft *15730 *15730 *15140 12000 – *13780 10330 21,85 Giek: 18' 8" 15 ft *25070 *25070 *18800 18230 *16200 11690 –...
Pagina 435
Specificaties Hefvermogen 10ft 15ft 20ft 25ft Max. reikwijdte Max. 30 ft – *21210 *21210 *20010 *20010 10,67 25 ft *18600 *18600 *19240 19160 *15220 13510 18,39 20 ft *16960 *16960 *19360 18920 *18910 11840 – – *13880 9620 22,56 Giek: 18' 10” 15 ft *24540 17990 18560...
Pagina 436
Specificaties Onderhoudslogboek Onderhoudslogboek 500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Eerste 500 draaiuren Preventief onderhoud 1000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 1500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 2000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren...
Pagina 437
Specificaties Onderhoudslogboek 4000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 4500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 5000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 5500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 6000-urenbeurt Type onderhoud...
Pagina 438
Specificaties Onderhoudslogboek 8000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 8500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 9000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 9500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 10.000-urenbeurt Type onderhoud...
Pagina 439
Specificaties Onderhoudslogboek 12.000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud...
Pagina 441
Alfabetische index Alfabetische index De machine hijsen........ 223 Deksel motorluchtfilter, reinigen....362 Deur............133 Displaymodule........49 Aanbevolen bakafmetingen....416 Doorsmeer- en onderhoudsschema.. Aanbevolen intervallen voor 312, 314, veiligheidskritische onderdelen..... 373 Draaikranshuis, vet controleren.... 340 Aanbevolen smeermiddelen....376 Draaikranslager, smeren.......334 Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen..247 Aankomstinspectie........312 Eindreductie rijwerk.......339 Accu’s, opladen........353...
Pagina 442
Alfabetische index Onderhoudsprogramma......313 Ongelukken...........186 Lakschade bijwerken......356 Opbergvak..........136 Lassen..........354 Overlastsignalering....... 288, 340 Lichaamstrillingen......... 226 Overzicht van de machine...... 21 Linker instrumentenpaneel......40 Luchtfilter motor........358 Parkeren..........215 Plichten van de machinist..... 184 Maatregelen voor bediening....190 Maatregelen voor het transport van de machine...........
Pagina 443
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening..184 Verklaring van de symbolen....315 Vertraagde uitsch. motor....11, 214 Verversingshoeveelheden....392 Verversingsintervallen......393 Vet............382 Volvo Smart View........149 Warmdraaien........196 Waterafscheider, aftappen....351 Werkbereik..........414 Werken bij koud weer......239 Werken in gevaarlijke omgevingen..231 Werken in water en op drassige grond. 237 Werken met lang bereik werktuigen..279...