Pagina 4
Voorwoord Veiligheidsvoorschriften De machinist is verplicht de geldende en wettelijk vastgelegde landelijke en regionale veiligheidsvoorschriften te kennen en zich eraan te houden. De veiligheidsvoorschriften in dit instructieboek gelden alleen in die gevallen waar geen andere wettelijke voorschriften van kracht zijn. GEVAAR In combinatie met dit signaalwoord duidt het veiligheidssymbool op een ernstige of dodelijk...
Pagina 5
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord ............... 1 Identificatienummers ............6 Afkortingen ................8 Presentatie .............. 9 Overzicht van de machine ..........16 CE-markering, EMC-Richtlijn ..........17 Communicatieapparatuur, installatie ......... 20 Veiligheidsonderdelen ............21 Typeplaatjes ..............22 Informatie- en waarschuwingsstickers ......23 Instrumentenpanelen ..........34 Linker instrumentenpaneel ..........
Pagina 6
Inhoudsopgave Veiligheid tijdens het onderhoud ......288 Servicestand ..............289 Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen ....291 Betreden, verlaten en beklimmen van de machine ..297 Brandpreventie ..............299 Omgaan met gevaarlijke materialen ........ 301 Omgaan met leiding, buizen en slangen ......306 Onderhoud ............
Pagina 8
Noteer hieronder de identificatienummers van de machine en de onderdelen ervan. Vermeld deze informatie altijd, wanneer u contact opneemt met de fabrikant en wanneer u reserveonderdelen bestelt. Fabrikant: Volvo Construction Equipment Germany GmbH D-54329 Konz-Könen Duitsland PIN van de machine...
Pagina 10
Afkortingen Afkortingen Lijst met afkortingen In dit hoofdstuk staan afkortingen en acroniemen die in de bedieningshandleiding worden gebruikt met een korte uitleg. Afkortingen Uitleg Air Conditioning Klimaatregeling, onderdeel van het HVAC-systeem (Heating, Ventilation, Air Conditioning) Aftertreatment Control Module Regeleenheid voor uitlaatgasnabehandeling American Petroleum Institute Een kwaliteitsnorm voor motor- en transmissieoliën.
Pagina 11
Een standaard voor snelle seriële-gegevensbussen waarbij de gegevens met informatiedragers worden verzonden. In plaats van meerdere geleiders wordt alle informatie in een bepaalde volgorde gestuurd. Volvo Coolant VCS Deel van de naam van Volvo-koelvloeistof: Volvo Coolant VCS. Volvo Drain Specification Volvo Drain Specification -Volvo's standaard voor oliën voor dieselmotoren...
Pagina 12
Presentatie Presentatie V1184106 Toepassingsgebied De machine is bestemd voor gebruik in normale omstandigheden voor de toepassingsgebieden die in het instructieboek staan aangegeven. Als de machine wordt gebruikt voor andere toepassingen of in een omgeving die gevaarlijke situaties kan opleveren, zoals in ruimten met explosieve gassen, brandgevaarlijke stoffen of asbesthoudende stofdeeltjes, moeten speciale veiligheidsmaatregelen worden getroffen en moet de machine van passende uitrusting worden voorzien.
Pagina 13
- Volvo CE Customer Support: 1-877-823-1111 (lokale kantooruren) - www.volvoce.com (buiten de lokale kantooruren om) Neem voor meer informatie over de distributie van AdBlue®/DEF (alle overige markten) contact op met uw lokale Volvo-dealer. 346 voor informatie over het bijvullen van AdBlue®/ Zie pagina DEF.
Pagina 14
– via een dealer – te hebben besproken met het personeel van de constructie-afdeling van Volvo CE. Zij bepalen of de te verrichten wijzigingen ertoe kunnen leiden dat de typegoedkeuring komt te vervallen.
Pagina 15
Presentatie op met een Volvo CE-dealer voor meer informatie over de mogelijke opties. Aanpassingen Wijzigingen aan deze machine en de bijbehorende componenten zoals motor- en nevensystemen, met inbegrip van het gebruik van ongeoorloofde aanbouwdelen, accessoires, eenheden of onderdelen, kunnen de integriteit (staat) en/of de functionaliteit van de machine beïnvloeden en maken de Europese...
Pagina 16
CareTrack-systeem. Volvo Construction Equipment mag: (i) te allen tijde toegang hebben tot de informatiesystemen (met inbegrip van toegang op afstand); (ii) de Machinegegevens verzamelen; (iii) de Machinegegevens opslaan op systemen van de Volvo Groep;...
Pagina 17
Presentatie Toolkit (extra) De machine kan optioneel worden uitgerust met verschillende gereedschapskisten: - standaard gereedschapskist (aan de linkerzijde of aan beide zijden) - gereedschapskist als schuiflade (aan de linkerzijde, de rechterzijde of aan beide zijden) Inhoud van gereedschapskist Een gereedschapsset voor dagelijks onderhoud is optioneel en bevat de volgende gereedschappen: V1183891 Gereedschapsset voor dagelijks onderhoud (1)
Pagina 18
Presentatie Overzicht van de machine Overzicht van de machine V1184107 Contragewicht AdBlue®/DEF-tank Zijluik Brandstoftank Eerste giek bij tweedelige giek Hydrauliekoliereservoir Giekcilinders Cilinder tweedelige giek Tweede giek bij tweedelige giek Giek bij monoblokgiek Knikarmcilinder Giekcilinder bij monoblokgiek Knikarm Zijluik Bakcilinder Motorluik Snelwissel voor aanbouwdelen Stempels (tussen knikarm en bak)
Pagina 19
Wie wijzigingen aanbrengt die van invloed zijn op de veiligheid van de machine, is daar tevens verantwoordelijk voor. Als bewijs dat aan de eisen is voldaan, levert Volvo CE bij iedere machine een EU-verklaring van overeenstemming. Deze EU- verklaring vormt een waardevol document dat tenminste tien jaar goed bewaard dient te worden en dat altijd moet worden overlegd als de machine wordt verkocht.
Pagina 20
Presentatie CE-markering, EMC-Richtlijn EMC-richtlijn van de EU De elektronische uitrusting van de machine kan in bepaalde gevallen andere elektronische uitrusting storen of zelf storing ondervinden van externe elektromagnetische interferentie. Daarbij kan de veiligheid in het gedrang komen. In de EMC-richtlijn van de EU over ‘Elektromagnetische conformiteit’, 2014/30/EU, vindt u een algemene beschrijving van de eisen die om veiligheidsredenen aan de machine worden gesteld.
Pagina 21
Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG In verband hiermee gehanteerde geharmoniseerde normen: - EN 474-1 en 474-5 De Volvo EWR150E / EWR170E is in overeenstemming met richtlijn 2000/14/EG, bijlage VIII (volledige kwaliteitsborging). De aangegeven geluidswaarden zijn gebaseerd op instructies van de aangemelde Europese instantie voor geluidsmeting en verkregen door Volvo Compact Equipment Germany GmbH.
Pagina 22
LET OP Laat de installatie van extra elektronische communicatieapparatuur over aan daartoe opgeleide vaklui in overeenstemming met de instructies van Volvo Construction Equipment. Beveiliging tegen elektromagnetische storingen Deze machine is getest in overeenstemming met de EU-richtlijn 2014/30/EG inzake elektromagnetische storingen. Het is om die...
Pagina 23
Presentatie Veiligheidsonderdelen Veiligheidsonderdelen Originele reserveonderdelen van Volvo garanderen een optimale levensduur, betrouwbaarheid en veiligheid van machine en bestuurder. Als er geen betrouwbare en speciaal vervaardigde onderdelen worden gebruikt, kunnen uw veiligheid en gezondheid alsook het functioneren van de machine gevaar lopen.
Pagina 24
V1148961 machinegewicht , motorvermogen en het bouwjaar. De plaat Voorbeeld PIN-nummer op PIN-plaatje is gepositioneerd onder de giek op het bovenbouwframe. A Volvo Construction Equipment Het EPA-plaatje zit onder de giek op de bovenwagen (alleen B Machinetype Noord-Amerika). C Controleletters...
Pagina 25
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers Informatie- en waarschuwingsstickers U moet bekend zijn met de informatie- en waarschuwingsplaatjes/-stickers op de machine en deze in acht nemen. Let erop dat de plaatjes/stickers, afhankelijk van de markt en het model, niet op alle machines hoeven voor te komen.
Pagina 26
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1229429...
Pagina 27
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1189920 V1065364 V1065343 Hefpunt. WAARSCHUWING! Hier niet gaan staan. V1108876 V1065366 WAARSCHUWING! Hete oppervlakken en 379 . Koelvloeistofinformatie. Zie bladzijde draaiende onderdelen/ventilator.
Pagina 28
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1152073 V1187459 WAARSCHUWING! Keuzehendel bedieningspatroon (extra), zie bladzijde Sticker voor grijperwisselfunctie (extra) V1179548 WAARSCHUWING! Elektrische graafrem (extra) — instructieboek doornemen. Hefcapaciteit, zie bladzijde V1065340 V1127352 WAARSCHUWING! Eerst de WAARSCHUWING! Bij het heffen van een bedieningshandleiding doornemen alvorens de hangende last altijd de overlastsignalering machine te bedienen.
Pagina 29
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers WARNING V1108862 Hefinstructies V1065351 WAARSCHUWING! Gevaar voor beknelling. Niet in de buurt van een geheven last/giek staan. V1065381 XXXXXXX V1180289 Bevestigingspunt voor vastsjorren/verankeren. Sticker conformiteit EMC-bepalingen (alleen Noord-Amerika) AdBlue®/DEF, bijvullen, zie bladzijde V1065352 WAARSCHUWING! Gevaar voor uitglijden of vallen.
Pagina 30
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1108882 V1108880 WAARSCHUWING! Werken met accumulator. WAARSCHUWING! Gevaar voor brandwonden. 363 . Gevaar voor explosie. Zie bladzijde Hete machineonderdelen en -oppervlakken. 240v V1152076 V1218773 WAARSCHUWING! Voorverwarming motor (extra / op 240 of 120 V) Machinestand tijdens controle hydrauliekoliepeil. 178 voor meer informatie.
Pagina 31
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers WARNING V1152070 Sticker met relais- en zekeringinformatie (binnenkant relais- en zekeringhouder) V1152065 WAARSCHUWING! Accu - gevaar voor explosie, chemische brandwonden en elektrische schokken. (Sticker op accudeksel.) V1173358 WAARSCHUWING! Risico op beknelling van vingers V1108872 Doorsmeer- en onderhoudsschema. V1137926 Hoofdstroomschakelaar Geluidsvermogensniveau rondom de machine.
Pagina 32
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers WARNING V1085557 Hydraulisch systeem ontgrendelen - vergrendelen. V1152072 WAARSCHUWING! Alvorens de machine te verlaten de veiligheidsblokkeringshendel omlaagduwen om de bediening te blokkeren. V1152074 Hendel- en pedaalfuncties (voorbeeld). Geluidsdrukniveau in cabine. V1108878 V1065380 WAARSCHUWING! Gevaar voor beknelling. Werkbereik van de graafmachine niet betreden.
Pagina 33
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers XXXXXXXX V1197619 Sticker ‘California Prop 65’...
Pagina 34
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers Alleen EWR150E Korea: EWR150E Korea 주 의 V1194855 운전자 여러분 본 장비는 도로법에 정한 도로설계기준을 초과하므로 공로 Totale breedte van de machine. 주행시에는 도로관리청의 허가를 받아 운행 하거나, 동기준을 초 과하지 않게 분해후 이동하지 않으면 처벌을 받게 됩니다. 국민...
Pagina 35
Presentatie Informatie- en waarschuwingsstickers V1222785 (extra) Schakel de hulpverwarming uit tijdens het tanken. 139 . Lees ook de instructies op bladzijde V1205601 Bij het op de machine klimmen moet een PFAS- systeem (valstopsysteem voor personen) of een extern toegangssysteem worden gebruikt. Dit moet worden verbonden met de externe klimhulp beneden deze sticker.
Pagina 36
Instrumentenpanelen Instrumentenpanelen Neem dit Instructieboek zorgvuldig door en bewaar het in de cabine, zodat u het altijd kunt raadplegen. OPMERKING! Bedien de machine niet voordat u vertrouwd bent met de werking en positie van de verschillende instrumenten en bedieningselementen. Zorg er altijd voor dat u de gordel hebt omgedaan, voordat u de machine start.
Pagina 37
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel Linker instrumentenpaneel Veiligheidsblokkeringshendel Schakelaar voor binnenverlichting cabine Knipperlampje richtingaanwijzers aanhanger (extra) Bedieningshendel stempel/steunblad/kiepaanhanger Niet in gebruik / afhankelijk van de opties Niet in gebruik / afhankelijk van de opties Linker bedieningshendel Linker bedieningshendel (L8–5 bedieningshendel) Bevestigingsschakelaar snelwissel Niet in gebruik / afhankelijk van de opties Activeringsschakelaar kiepfunctie aanhanger (extra) Niet in gebruik / afhankelijk van de opties...
Pagina 38
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel 3. Knipperlampje richtingaanwijzers aanhanger (extra) Dit lampje geeft aan of de richtingaanwijzers op de aanhanger naar behoren werken bij gebruik van een aanhanger, zie bladzijde 276 . V1128465 4. Bedieningshendel voor stempels / steunblad / kiepaanhanger (alleen bij afstempeling zonder joystickbediening) Als de machine is uitgerust met de optionele afstempelfunctie met joystickbediening, is deze bedieningshendel (4) niet aanwezig;...
Pagina 39
Druk de knop (5) op de linker bedieningshendel eenmaal in om de afstempelfunctie met joystickbediening te activeren. Na activering klinkt de zoemer. Alleen bij modellen met serienummer vanaf: EWR150E 322522; EWR170E 320266. Het bedieningsmenu voor de stempels is zichtbaar op het IC (combi-instrument) zolang de linker bedieningshendel in de neutrale stand staat.
Pagina 40
(10) voor de kiepfunctie van de aanhanger. Nieuwe functie toegevoegd, alleen bij modellen met serienummer vanaf: EWR150E 322522; EWR170E 320266. Indien beide worden de trailerschakelaar en de ondersteuningsfunctie voor joystickbesturing geactiveerd en verschijnt er een pop-up van het trailersymbool op het display, in plaats van het stabilisatormenu.
Pagina 41
Instrumentenpanelen Linker instrumentenpaneel 9. Niet in gebruik / afhankelijk van de opties 10. Activeringsschakelaar kiepfunctie aanhanger (extra) VOORZICHTIG Gevaar voor beknelling. Bewegende onderdelen kunnen beknellingsletsel veroorzaken. Erop letten dat er zich niemand in de gevarenzone ophoudt. 1 Druk op de bovenkant van de schakelaar om de laadbak te kiepen.
Pagina 42
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front Instrumentenpaneel, front Het voorste instrumentenpaneel is voor meer bedieningsgemak te verstellen. V1134960 Verstelmogelijkheden IC (combi-instrument) OPMERKING! Voorkom schade aan de machine door tijdig actie te ondernemen. Neem vóórdat u de machine probeert te bedienen de instructies in dit hoofdstuk zorgvuldig door en zorg dat u strekking ervan hebt begrepen om vertrouwd te raken met het voorste instrumentenpaneel.
Pagina 43
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front Centraal waarschuwingslampje Er zijn drie soorten lampjes. OPMERKING! Als het centrale waarschuwingslampje knippert of tijdens het bedienen oplicht, volg dan de aanwijzingen op het display. V1134961 A Controlelampje, oranje B Waarschuwingslampje, rood C Informatielampje, blauw Meters De meters worden altijd getoond, tenzij er een waarschuwingsmelding verschijnt.
Pagina 44
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front AdBlue®/DEF-voorraadmeter De meter geeft de voorraad in de AdBlue®/DEF-tank aan en is voorzien van een rood blokje dat voor "AdBlue®/DEF op" staat. Wanneer de meter in dit gebied staat, is de AdBlue®/DEF-tank voor nog zo'n 10 % gevuld. 387 .
Pagina 45
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front CCM (klimaatregeling) Het CCM-segment geeft de status van de CCM (klimaatregeling) weer. Daartoe behoren parameters zoals de ingestelde temperatuur, de ventilatorsnelheid, de luchtverdelingsstand, de 123 voor meer recirculatiestand en de aircostand. Zie bladzijde informatie. 1 2 3 4 V1134965 1 Ventilatorsnelheid 2 Luchtverdelingsstand...
Pagina 46
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front De gebruikte lampjes en hun onderlinge prioriteit zijn als volgt: Table. Controlelampjes V1085786 V1148913 1. Elektrische graafrem 2. Dansonderdrukking (BSS) (Groen = gekozen) (Oranje = in voorbereiding) (Oranje = aangezet) (Groen = actief) (Rood = waarschuwingslampje) AUTO V1065463 V1186331 3.
Pagina 47
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front km/h V1148912 17. Cruise control aan (groen) 18. Groot licht aan (blauw) V1129236 19. Power Boost aan (groen) 20. Verstelbare tweedelige giek geselecteerd (groen) V1065469 V1065470 21. Draaikantelstuk gedetecteerd (groen) 22. Omkeerbare ventilator aan (groen) V1184506 V1194567 23.
Pagina 48
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front V1065481 V1065479 9. Waarschuwing koelvloeistoftemperatuur motor hoog 10. Waarschuwing snelwissel geopend (rood) Staak de werkzaamheden onmiddellijk, als de bak nog (Rood: veel te hoog) aan de snelwissel zit. (Oranje: iets te hoog) V1065467 V1065487 11. Overlastsignalering (rood) 12.
Pagina 49
Instrumentenpanelen Instrumentenpaneel, front Table. Vaste lampjes V1065472 2. Machinebericht (wit) 1. Uitlijning zwenkfunctie (wit) (alleen zichtbaar bij een actieve storing) (alleen in T-modus) (Knippert: onder- en bovenwagen niet uitgelijnd) (Brandt continu: onder- en bovenwagen uitgelijnd) V1065473 V1065474 3. Wijziging bedieningspatroon SAE/ISO (wit) 4.
Pagina 50
Instrumentenpanelen Displaymodule Displaymodule Startprocedure 1 Het Volvo-logo licht enkele seconden op, wanneer u het contactslot naar de rijstand draait. 2 Het besturingssysteem wordt dan geïnitialiseerd. OPMERKING! Gedurende deze initialisatieperiode is het mogelijk de motor te starten en het motortoerental bij te regelen.
Pagina 51
Instrumentenpanelen Displaymodule Alarmmeldingen U krijgt de informatie op het instrumentenpaneel (combi- instrument) te zien in de vorm van alarmmeldingen die zijn opgesplitst in die categorieën: Informatie, Controle en Waarschuwing. Waarschuwing - Dit scherm waarschuwt u, wanneer het elektronische systeem een machinestoring registreert of een storing die van invloed is op de veiligheid.
Pagina 52
Instrumentenpanelen Displaymodule Resultaten / Functiebeschrijvingen Er zijn nog twee extra niveaus voor informatieschermen: Resultaten en Functiebeschrijving. Resultaten - Dit scherm wordt gebruikt voor weergave van de resultaten van een bepaalde activering. Het scherm is alleen informatief en vereist geen verdere maatregelen.
Pagina 53
Rood: De waarde ligt tussen 0 en 3 % – het oliepeil is te laag. Controleer het oliepeil onmiddellijk met de peilstok en neem Regeneration passende actie. Grijs: Systeemstoring. Neem contact op met een door Volvo DPF soot level geautoriseerde werkplaats. Als de motor draait, geeft de indicator geen kleur aan.
Pagina 54
Instrumentenpanelen Displaymodule Bij normale bediening vindt voortdurende passieve regeneratie plaats. Arctic regeneration (Arctische regeneratie) (extra): De modus Engine arctische regeneratie dient voor machines die in dusdanig extreem koude klimaten werken, dat de motoren de hele dag Arctic regeneration door moeten blijven draaien zonder dat er een machinist in de Disabled cabine aanwezig is.
Pagina 55
Instrumentenpanelen Displaymodule X1 work tool (Werkgereedschap X1) (extra): geeft aan u door Hydraulics welk aanbouwdeel er op dat moment gekozen is. Het biedt u de mogelijkheid een bepaald aanbouwdeel te selecteren, X1 work tool waarna de naam en de instellingen ervan verschijnen. Bij een HAMMER druk op de pijltoetsen verschijnt er een ander standaardaanbouwdeel.
Pagina 56
Instrumentenpanelen Displaymodule Electrical system (Elektrisch systeem) Voltage (Spanning): Geeft de gemeten waarde aan voor de Electrical system accuspanning. Wanneer de staaf groen is, is de waarde in orde dat wil zeggen binnen het normale werkbereik. Wanneer de Voltage staaf echter rood is, is de waarde abnormaal. V1137873 Vehicle information (Voertuiginformatie) Vehicle information...
Pagina 57
Instrumentenpanelen Displaymodule Current fuel cons. (Huidig verbruik): Geeft de berekende Vehicle information waarde voor het actuele brandstofverbruik aan. Current fuel cons Ambient temp (Omgevingstemp): Geeft de gemeten waarde voor de omgevingstemperatuur aan. Ambient temperature 25.0 V1137877 Service (Onderhoud) Dit subscherm laat de onderhoudsitems zien met de waarde voor de "resterende tijd".
Pagina 58
Instrumentenpanelen Displaymodule Fuel filter/Water sep (Br.filter/Waterafsch.) Service Interval (Interval): Geeft het vervangingsinterval aan voor Fuel filter/Water sep brandstoffilter/waterafscheider. U kunt het interval voor brandstoffilter/waterafscheider bijstellen. Het instelbereik is 450h 50–500 uur. Fuel filter/Water sep Interval: 500h Set interval Fuel filter/Water sep Set interval: 500h V1137881...
Pagina 59
Instrumentenpanelen Displaymodule Hydraulic oil Time remaining (Resterende tijd): Geeft de waarde aan voor de resterende tijd tot aan de volgende verversing van de hydrauliekolie. Time remaining: 1500h Wanneer de "Resterende tijd" een waarde van 40, 20 of 0 uur bereikt, verschijnt er een controlescherm op het IC (combi- instrument) met "Resterende tijd"...
Pagina 60
Instrumentenpanelen Displaymodule Reset time remaining? (Rest. tijd resetten?): Na afloop van de Reset time remaining? onderhoudsbeurt is de tijd te resetten. Druk op de toets ESC voor "Annuleren" of op SELECT voor "Ja". Zodra de tijd gereset is, verschijnen het interval voor de volgende onderhoudsbeurt V1140746 alsmede de "Resterende tijd".
Pagina 61
X1- aanbouwdelen. Het wachtwoordscherm verschijnt, wanneer er Enter password: met Volvo’s servicetool ooit een wachtwoord werd ingesteld. Kies het gewenste item met behulp van de pijltoetsen. * * * * Sla het ingestelde item op met de toets SELECT.
Pagina 62
Instrumentenpanelen Displaymodule 3 Flow (Voeding): Gewenste flow instellen bij selectie van de New X1 work tool gewenste functie. - Kies de gewenste flow met behulp van de pijltoetsen. Flow - Sla de ingestelde waarde op met de toets SELECT. 280 l Gebruik de toets ESC om te annuleren zonder op te slaan.
Pagina 63
SELECT. HAMMER 3 Houd dezelfde procedure in de punten 2 tot en met 8 aan als onder het bovenstaande kopje ‘Nieuw’ om de SHEAR instellingen te wijzigen. VOLVO 4 Voor het aanpassen van de instellingen gelden enkele beperkingen: V1137897...
Pagina 64
SELECT voor ‘Ja' of op de toets ESC voor V1140747 ‘Annuleren’. Wijzigen van richting X1 (nieuwe functie) Alleen bij modellen met serienummer vanaf: EWR150E 322552; EW160E 322344; EWR170E 320079; EW180E322119; EW220E 320043 OPMERKING! NEW X1 WORK TOOL Deze functie is bedoeld om de bewegingsrichting van het 103 welke richting is gereedschap te corrigeren.
Pagina 65
X3- X3 operation aanbouwdelen. Het wachtwoordscherm verschijnt, wanneer er met Volvo’s servicetool ooit een wachtwoord werd ingesteld. Enter password: - Kies het gewenste type regeling met behulp van de pijltoetsen.
Pagina 66
Instrumentenpanelen Displaymodule OPMERKING! X3 OPERATION Deze functie is bedoeld om de bewegingsrichting van het 103 welke richting is gereedschap te corrigeren. Zie bladzijde Control: ingesteld in de fabriek. Toggle - Klik op het selectievakje om de richting van X3 te wijzigen. Change X3 direction ü...
Pagina 67
Instrumentenpanelen Displaymodule Profiel wijzigen Tiltrotator setup Met deze functie wijzigt u de instellingen van een geselecteerd profiel. Tiltrotator - Selecteer het te wijzigen profiel met behulp van de pijltoetsen. Profile I - Open het geselecteerde item met behulp van de toets SELECT.
Pagina 68
“Volvo X-functie” of aan “rototilt AUX”. Tiltrotator AUX V1224102 a Volvo X-functie De Volvo X-functie is te gebruiken voor bediening van een aanbouwdeel of werkgereedschap dat is verbonden met de vrije hydrauliekleiding. Bepalend voor het type aanbouwdeel dat kan worden aangesloten en de grootte ervan, is het feit of het gaat om de vrije hydrauliekleiding X1 of X3.
Pagina 69
- AUX/snelheid RH AUX Function LH Lever Met deze instelling kan de maximumsnelheid van de rechter rototilt AUX-functie in het geselecteerde profiel Volvo X-Function worden aangepast. Tiltrotator AUX De instelbalk op het scherm is te bedienen met de pijltoetsen en de waarde is in te stellen met de toets SELECT.
Pagina 70
Instrumentenpanelen Displaymodule 8 Volledig hydraulische snelkoppeling (Optie) Tiltrotator setup Verwijderen/inbouwen van een draaikantelstuk. Met deze functie kan een draaikantelstuk met een volledig Remove Tiltrotator hydraulische snelkoppeling worden losgemaakt van de snelkopeling van de machine, zonder de cabine te hoeven verlaten. Quick Fit Selection Dit menupunt kan alleen worden bekeken en ingesteld als een volledig hydraulische snelkoppeling is geïnstalleerd en...
Pagina 71
Instrumentenpanelen Displaymodule Auto idle time (Duur autom. stat.reg.) Setup De basisidee achter ‘automatische stationairregeling’ is het Auto idle time verminderen van het brandstofverbruik. Het motortoerental wordt automatisch verlaagd tot het stationaire toerental, als de toets voor automatische stationairregeling in stand AAN staat en een van de bedieningshendels (pedalen) of de regelknop voor het Auto idle time motortoerental een bepaalde periode lang niet wordt gebruikt.
Pagina 72
Instrumentenpanelen Displaymodule Language (Taal) Setup De mogelijke opties staan in de verschillende talen in de lijst. Language - Kies de gewenste taal met behulp van de pijltoetsen. - Sla het ingestelde item op met de toets SELECT. Gebruik de toets ESC om te annuleren zonder op te slaan. Language English Language select...
Pagina 73
Instrumentenpanelen Displaymodule Time/Date (Tijd/datum) 1 Date set (Datum inst.): Hier wordt de datum ingesteld. De Setup voorinstelling voor de datumnotatie staat op het scherm op de Time/date eerste regel. - Pas elk tijdsegment aan met de pijltoetsen en sla de instelling op met de knop SELECT.
Pagina 74
Instrumentenpanelen Displaymodule 4 Time format (Tijdnotatie): De parameters ‘24h’ en ‘AM/PM’ zijn Time/date bepalend voor de tijdnotatie die het IC (combi-instrument) hanteert: de 24-uursnotatie of de 12-uursnotatie. Time format - Kies de gewenste notatie met behulp van de pijltoetsen. - Sla het ingestelde item op met de toets SELECT. Gebruik de toets ESC om te annuleren zonder op te slaan.
Pagina 75
CareTrack m. antidief. CareTrack met antidiefstal (extra) CareTrack met antidiefstal maakt gebruik van de W-ECU, internetportal, Volvo's servicetool (Tech Tool), GPMECU1 en het instrumentenpaneel (combi-instrument). Het antidiefstalsysteem dient om de machine te immobiliseren in de volgende gevallen. - Wrong code alarm (Alarm code onjuist)
Pagina 76
Niveau 2: Op dit niveau ligt de eigenaarspincode bestaande Enter owner code (Voer eigenaarscode in) uit 6 cijfers die met Volvo's servicetool te programmeren is. Niveau 3: Op dit niveau ligt de eenmalige mastercode bestaande uit 8 cijfers die via de CareTrack-portal te verkrijgen is.
Pagina 77
Instrumentenpanelen Displaymodule Timefence broken (Timefence verbroken) - Wanneer de machine-eigenaar op de CareTrack-portal een timefence heeft geactiveerd en blijkt dat de machine zich buiten de timefence bevindt, verschijnt op het instrumentenpaneel (combi-instrument) de melding 'Timefence verbroken'. Timefence broken V1137935 - Wanneer de machine zich buiten de timefence bevindt terwijl de machine-eigenaar op de CareTrack-portal een timefence heeft geactiveerd en voor automatische immobilisatie heeft gekozen, verschijnt op het instrumentenpaneel (combi-...
Pagina 78
Instrumentenpanelen Displaymodule Battery power lost (Accuspann. weggevallen) Contact service - Bij het verbreken van de verbinding tussen W-ECU en de accuvoeding of bij een accuspanning lager dan 8 V, maakt W- ECU gebruik van de speciale reserve-accu. - GPMECU1 immobiliseert de machine, waarna de rode waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel (combi- Electronic sys power lost instrument) verschijnt.
Pagina 79
Instrumentenpanelen Displaymodule No coverage (Geen dekking) - Als W-ECU niet binnen het via Volvo's servicetool ingestelde aantal dagen verbinding maakt met de CareTrack-portal, wordt de machine geïmmobiliseerd. - Iedere volgende keer dat u de machine start, verschijnt de waarschuwingsmelding met het via Volvo's servicetool No coverage ingestelde resterend aantal dagen tot immobilisatie.
Pagina 80
Instrumentenpanelen Displaymodule Antidiefstalsysteem, instelmenu Het instelmenu gebruikt u voor het instellen van het antidiefstalsysteem. Het menu is als volgt opgesplitst in twee submenu's. 1 Pin-code menu (Menu pincode): Om dit menu te kunnen openen is de eigenaarspincode (6 cijfers) vereist. Anti-theft system Enter owner PIN code Pin-code menu...
Pagina 81
Instrumentenpanelen Displaymodule 2 One-time code (Eenmalige code): Deze instelling dient om een eenmalige code in te stellen voor als de machine Anti-theft system Current 8-digit seed: geïmmobiliseerd is bij een verzoek tot immobilisatie op 7 4 0 9 7 1 2 Pin-code menu afstand door een gebruiker op niveau 3 of in geval van ontbrekende dekking.
Pagina 82
- De alarmmelding blijft staan, totdat u deze bevestigt met een druk op de ESC-toets. - Repareer of neem voor informatie contact op met een door Volvo erkende werkplaats. Geofence broken Timefence broken Anti-Theft system tampered Immobilization at next stop...
Pagina 83
- De zoemer klinkt, totdat de vereiste maatregel is genomen. - De alarmmelding verschijnt, totdat de vereiste maatregel is genomen. - Repareer of neem voor informatie contact op met een door Volvo erkende werkplaats. The machine is Contact service immobilized due to:...
Pagina 84
Instrumentenpanelen Displaymodule Regelingstypes voor bediening X1 en X3 De drie mogelijke regelingstypes voor bediening van X1- en X3- New X1 work tool aanbouwdelen zijn: Push - ‘Indrukken’ - ‘Omzetten’ Toggle - ‘Proportioneel’ Proportional V1137912 Schuifregelaars op bedieningshendels (schuifregelknoppen) Indrukken / Omzetten Het X3-aanbouwdeel is te bedienen met de schuifregelknop (2) op de linker bedieningshendel.
Pagina 85
Instrumentenpanelen Displaymodule 107 voor Zie als er een draaikantelstuk is gemonteerd bladzijde meer informatie.
Pagina 86
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Rechter instrumentenpaneel Schakelaar zwaailicht (extra) Selectieschakelaar rijsnelheid Rechter bedieningshendel Rechter bedieningshendel (L8-5 bedieningshendel) Inschakelknop voor Comfort Drive Control (CDC) Wisselfunctie voor grijper (extra) Rijdemping (BSS) (extra) Elektrische graafrem (extra) Aansteker (extra) Schakelaar pendelasblokkering en Cruise Control (optionele uitrusting) Bedieningsschakelaar verlichting Schakelaar snelwissel aanbouwdelen (extra) Toetsenblok IC (combi-instrument)
Pagina 87
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 2. Selectieschakelaar rijsnelheid A Rijsnelheid, hoog B Rijsnelheid, laag C Rijsnelheid, kruipfunctie V1147555 3A. Rechter bedieningshendel 98 . Zie bladzijde 3B. Rechter bedieningshendel (L8-5 bedieningshendel) 98 . Zie bladzijde 4. Inschakelknop voor Comfort Drive Control (CDC) 185 . Zie bladzijde V1182535 5.
Pagina 88
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 6. Rijdemping (BSS) (extra) Om het comfort van de machinist te verhogen en de mechanische belasting op het hefframe en de aandrijflijn te verminderen is de machine uit te rusten met optionele rijdemping (BSS). Zie 224 voor gedetailleerde informatie. bladzijde V1148259 7.
Pagina 89
(snelheid verlagen) van het toetsenblok. - Nieuwe functie toegevoegd: Cruise Control werkt in de rijrichtingen vooruit en achteruit en in alle versnellingen. Alleen bij modellen met serienummer vanaf: EWR150E 322522; EWR170E 320266 Deactiveer Cruise Control door: - op de Cruise Control-schakelaar (onderkant van de...
Pagina 90
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel snelwisselontgrendeling op het IC (combi-instrument). Er klinkt bovendien een onafgebroken zoemersignaal. OPMERKING! Om de snelwissel te kunnen openen moet u eerst de bevestigingsschakelaar voor de snelwissel (positie 8) op het linker instrumentenpaneel indrukken. Zie bladzijde 35 voor de bediening.
Pagina 91
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Menu werkverlichting WORK LIGHTS Bij lang indrukken van de toets voor de werkverlichting opent het menu voor de werkverlichting op het IC (combi- instrument). Druk op de pijl-links of pijl-rechts om de verschillende werkverlichtingspunten links- of rechtsom door te nemen. Druk op SELECT om de werkverlichting van uw keuze in/uit te schakelen.
Pagina 92
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 13. Toetsenblok machinebediening 1 Regeling motortoerental Met deze knop kunt u het motortoerental wijzigen. De ECO-modus hanteert andere motortoerentallen voor bepaalde standen. - Verhoog het motortoerental door de knop rechtsom te draaien. - Verlaag het motortoerental door de knop linksom te draaien. 2 Toets automatische stationairregeling Met de toets voor automatische stationairregeling kunt u de automatische stationairregeling activeren of deactiveren.
Pagina 93
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 14. Draaiknop bedrijfsmodus P = parkeermodus (parkeerrem en pendelasblokkering ingeschakeld). T = rijmodus (openbare wegen). W = werkmodus (bediening), voor Power Boost tijdens het rijden. C = aangepaste modus (persoonlijke instellingen pompopbrengst). V1148240 15. Externe bediening voor audiosysteem 1 Toets automatische kanaalkeuze (omlaag) Druk op de toets om automatisch kanalen te zoeken.
Pagina 94
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel Wanneer de telefoon gaat, knippert het groene lampje in de toets. Tijdens een telefoongesprek brandt het groene lampje continu. - Wanneer u niet belt: Bellen - Wanneer u belt: Gesprek beëindigen - Lampje knippert (telefoon gaat): Beantwoorden - Toets ingedrukt houden bij knipperend lampje: Afwijzen - Bij het indrukken van de bovenstaande toets belt u het laatst gekozen nummer...
Pagina 95
Instrumentenpanelen Rechter instrumentenpaneel 18. Bekerhouder 19. Urenteller (op rechter paneel in cabine) De urenteller geeft het totale aantal uren aan dat de motor heeft gedraaid. Hij zit op het rechter paneel in de cabine. De urenteller V o l V O houdt het aantal uren met gestarte motor bij.
Pagina 96
Instrumentenpanelen Achterste instrumentenpaneel Achterste instrumentenpaneel Achterste instrumentenpaneel 1 Audiosysteem (radio) 130 . Zie bladzijde 2 Service-aansluiting De aansluiting is bestemd voor Volvo’s servicetools (MATRIS en Tech Tool). 3 Hulpverwarming (extra) Zie bladzijde 139 . V1147430 Instrumentenpaneel, achter...
Pagina 97
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Overige bedieningselementen Bedieningselementen V1182330 Linker bedieningshendel Rechter bedieningshendel Stuurwiel Multifunctionele hendel Pedaal voor X1 (extra) Pedaal voor verstelbare giek (extra) Bedrijfsrempedaal Rijpedaal Verstelling stuurwiel 1. Linker bedieningshendel 98 . Zie de gedetailleerde beschrijving die begint op bladzijde 2.
Pagina 98
Overige bedieningselementen Bedieningselementen 4. Multifunctionele hendel Op de multifunctionele hendel zitten bedieningselementen voor de richtingaanwijzers, de ruitenwisser, de ruitensproeier, het groot licht/dimlicht en de claxon. Richtingaanwijzerlampjes Hendel naar voren duwen = richtingaanwijzers links Hendel naar achteren halen = richtingaanwijzers rechts Koplampen Wissel tussen grootlicht en dimlicht door de hendel tot aan de aanslag naar het stuurwiel toe te trekken.
Pagina 99
Overige bedieningselementen Bedieningselementen LET OP Als de remdruk te gering is of als er een storing optreedt in de elektrische graafrem, dan dient u de bovenkant van de schakelaar in te drukken en de motor af te zetten. Start de motor opnieuw en zet de graafrem vervolgens met het pedaal aan.
Pagina 100
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Bedieningshendels, beschrijving Het standaard bedieningspatroon van de machine is SAE (ISO). Met de patroonwisselfunctie (extra)kan dit worden gewijzigd naar BHL, zie hierna. 1. Linker bedieningshendel met SAE (ISO) Gebruik deze hendel om de bovenwagen te zwenken en de knikarm te bedienen.
Pagina 101
Overige bedieningselementen Bedieningselementen 2. Rechter bedieningshendel met SAE (ISO) Gebruik deze hendel voor het bedienen van de giek en de bak. Gecombineerde bewegingen zijn mogelijk door de bedieningshendel in standen tussen de reguliere standen te zetten. Door bijvoorbeeld de hendel in stand 6 te zetten (zie onder) wordt de giek geheven en de bak ingekiept.
Pagina 102
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Bedieningspatroon machine wijzigen (extra) WAARSCHUWING Gevaar voor ernstige ongelukken. Onbekendheid met de bedieningspatronen kan aanleiding geven tot verwarring en ongelukken met mogelijk ernstig letsel. Wees na wijziging van het bedieningspatroon uitermate voorzichtig, totdat u vertrouwd bent met het nieuwe patroon. Het standaardpatroon voor machinebediening is SAE (ISO).
Pagina 103
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Bedieningshendels: drukknoppen en schuifregelknoppen De fabriek kan bedieningshendels leveren in twee verschillende varianten, controleer welke variant van toepassing is op uw machine. Schuifregelaars op bedieningshendels V1182187 Linker bedieningshendel Rechter joystick Claxon Power Boost 256 ) (zie bladzijde X3 links / rechts (schuifknop) X1 links / rechts (schuifregelknop) 102 en 82 )
Pagina 105
Overige bedieningselementen Bedieningselementen De richting voor X1 en X3 kan worden gewijzigd, raadpleeg voor 59 en de volgende paragrafen: meer informatie - X1 aanbouwdeel / Wijzig richting X1 - X3 werking / Wijzig richting X3 X1-regeling, beschrijving Deze functie dient voor de bediening van de X1-olieflow volgens de waarde die in het IC (combi-instrument) is ingesteld voor X1- olieflow;...
Pagina 106
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Table. Beknopt overzicht voor bediening van X1 en X3 Bedieningselementen voor X1, X3 en aansluitingen op knikarm - fabrieksinstellingen 1 Proportionele joystick, links 5 L8–5 joystick, links 2 Proportionele joystick, rechts 6 L8–5 joystick, rechts 3 Schuifknop X3 7 Werkdrukregelventiel (MCV) A-zijkant onder→...
Pagina 107
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Aansluitingen op knikarm rechtsvoor V1224421 A - nieuwe versie / B - vorige versie OPMERKING! Controleer welke versie van toepassing is op uw machine. X1 rechts (extra uitrusting) X3 rechts (extra) Duitse grijpleiding (extra uitrusting) Snelkoppelingslijn, rechts (niet met andere grijpstang optie) (A: niet in combinatie met olielekkeleiding) Olielekleiding (optionele uitrusting)
Pagina 108
Overige bedieningselementen Bedieningselementen Aansluitingen op knikarm linksvoor V1224422 A - nieuwe versie / B - vorige versie OPMERKING! Controleer welke versie van toepassing is op uw machine. Duitse grijpleiding (extra uitrusting) X3 links (extra) (niet met andere grijpstang optie) (A: niet in combinatie met olielekkeleiding) Grijpleiding (extra uitrusting) X1 links (extra uitrusting) (niet met andere Duitse grijpleidingen optie)
Pagina 109
Raadpleeg voor meer informatie bladzijde 174 . 4 Extra hydraulica (Volvo X-functie / rototilt* AUX) Meer informatie over de Volvo X-functie vindt u op bladzijde 59 . De snelheid van rototilt* AUX naar links en naar rechts kan 59 . Meer worden aangepast in het instelmenu;...
Pagina 110
Overige bedieningselementen Bedieningselementen 9 Niet in gebruik 10 Grijper (extra) Duw de schuif naar rechts om de grijper te openen. Hoe verder u de schuif opzij haalt, hoe sneller de grijper beweegt. De maximale grijpersnelheid voor de rototilt kan worden V1111844 59 .
Pagina 111
Volvo Engineering Department. Deze afdeling bepaalt of door de aanpassing de goedkeuring kan komen te vervallen.
Pagina 112
Monteer daarom aanvullende beschermende voorzieningen, wanneer dat gezien de omstandigheden op de werkplek en de geldende wetgeving vereist is. Neem contact op met uw erkende Volvo-dealer voor de geldende bepalingen. Eventuele schade kan de sterkte van de constructie nadelig beïnvloeden.
Pagina 113
Overige bedieningselementen Cabine Voorruit met FOG (Falling Object Guard), reinigen 1 Verwijder de bouten (A) en klap daarna de FOG omhoog. 2 Reinig de voorruit. 3 Duw tegen de FOG terwijl u de bouten (A) aanhaalt met het aangegeven moment. (48 ± 4,9 Nm / 4,9 ± 0,5 kgfm / 35,5 ±...
Pagina 114
Overige bedieningselementen Cabine Anti-vandalismekit (extra) OPMERKING! Ontdoe het oppervlak van de rupsen, opstaptreden, looppaden en werkplatforms van modder, vet, olie en afval, voordat u de beschermingsplaten van de anti-vandalismekit aanbrengt. De dekplaten voor bescherming tegen vandalisme worden op de cabine opgeborgen. Zorg dat de vleugelmoer (A) is vastgezet en dat de pen (B) in de juiste positie zit om te voorkomen dat de dekplaten bij het bedienen van de machine kunnen loskomen.
Pagina 115
De automatische motoruitschakelfunctie zet de motor automatisch af wanneer de machinist een bepaalde periode geen bedieningscommando’s geeft. De standaardwaarde voor deze periode van inactiviteit is 5 minuten en is alleen met Volvo’s servicetool aan te passen. Neem contact op met een erkende onderhoudsmonteur.
Pagina 116
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bestuurderscomfort Op afstand bediende welkomstverlichting (optie — alleen in combinatie met LED-type werkverlichting) Met de optionele afstandsbediening voor instapverlichting, kan de werkverlichting op een geparkeerde machine voor een bepaalde periode worden aangezet. Dit vergemakkelijkt het in- en uitstappen voor de machinist. Door op de knop (1) op de afstandsbediening te drukken, gaan de werkverlichting op de cabine en het optionele werklicht op de V1182611...
Pagina 117
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bestuurdersstoel De bestuurdersstoel voldoet aan de eisen volgens NEN-EN-ISO 7096. Dit houdt in dat de stoel dusdanig geconstrueerd is, dat deze voor optimale beperking zorgt van de lichaamstrillingen waaraan de machinist blootstaat tijdens het gebruik van de machine.
Pagina 118
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Mechanisch geveerde stoel 1 Gewichtsinstelling Stem de stoel af op uw lichaamsgewicht door aan de verstelhendel voor het lichaamsgewicht te draaien. Het ingestelde gewicht moet binnen het groene gebied van de veerwegindicator vallen. V1065657 A Veerwegindicator 2 Zitgedeelte stoel vooruit - achteruit Til de handgreep (2) op om het zitgedeelte van de stoel naar voren of achteren te zetten.
Pagina 119
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 8 Verstelling hoofdsteun De hoofdsteun is in de hoogte te verstellen door deze omhoog te trekken of omlaag te duwen. Aanslagen begrenzingen de verstelweg. De hoofdsteun is ook te kantelen door deze naar voren of achteren te duwen. Ook hier begrenzen aanslagen de verstelweg.
Pagina 120
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Luchtgeveerde stoel (extra) Voor nog meer comfort is de bestuurdersstoel ook verkrijgbaar met luchtvering. Behalve de instelling van de luchtvering zijn de instelmogelijkheden hiervan hetzelfde als voor de mechanisch geveerde stoel. U stelt de luchtvering van de stoel als volgt in: 1 Draai de contactsleutel naar ‘ON’...
Pagina 121
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Luxe stoel (extra) De luxe stoeluitvoering is een hoogwaardige stoel bedoeld om de machinist meer comfort te bieden en de trillingen te beperken waaraan de machinist tijdens normale machinebediening blootstaat. Deze stoel is voorzien van luchtvering, volledig verstelbare armsteunen, pneumatisch verstelbare lendensteun en ventilatie in zitgedeelte en ruggedeelte.
Pagina 122
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Linker armsteunpositie bij betreden of verlaten van de cabine OPMERKING! De linker armsteun moet dicht bij de stoel worden afgesteld, zodat hij geen belemmering vormt voor de deurhandgreep tijdens het sluiten van de deur en volledig omhoog gekanteld zijn om geen belemmering voor de console te vormen wanneer de cabine wordt betreden of verlaten.
Pagina 123
Gebruik voor reiniging uitsluitend warm water; geen zeep of andere reinigingsmiddelen. Laat de gordel in uitgetrokken stand opdrogen en pas daarna weer inrollen. Volvo Construction Equipment raadt aan de gordelmodule, onafhankelijk van de uiterlijke kwaliteit, om de drie jaar te vervangen.
Pagina 124
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Groen lampje (lampje veiligheidsgordel) (extra) Wanneer de machinist de veiligheidsgordel aan heeft, gaat er een groen licht (A) branden op het dak van de cabine. OPMERKING! Controleer de nationale regelgeving, in sommige landen moet het groene licht worden verwijderd bij het rijden op de openbare weg. V1216484 A - Groen licht (veiligheidsgordelindicator)
Pagina 125
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Klimaatregeling HVAC-systeem (verwarming, ventilatie en airconditioning) De machine is uit te rusten met uiteenlopende systemen, waaronder een aircosysteem of een gecombineerd verwarmings- en aircosysteem. Neem de informatie over uw machine aandachtig door voordat u het systeem in gebruik neemt. LET OP Gevaar voor schade of storing! Als een airco-unit is geïnstalleerd:...
Pagina 126
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 5. Keuzetoets auto-modus HVAC Met deze toets kunt u de automatische stand selecteren voor de temperatuurinstelling. U kunt de temperatuur wijzigen in het instelmenu. 6. Pijl-links Met deze toets kunt u door items bladeren en de verschillende schermsegmenten aanpassen.
Pagina 127
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort C) Luchtverdelingsstand Hiermee kunt u de richting van de luchtstroom kiezen. D) Luchtcirculatiestand Hiermee kunt u de luchtcirculatiestand kiezen (recirculatie van de lucht in de cabine of aanvoer van verse lucht van buiten). Bij geactiveerde ontwaseming wordt automatisch gekozen voor aanvoer van verse lucht van buiten.
Pagina 128
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bovenste voorruit sluiten 1 Laat het aanbouwdeel op de grond neer en zet de motor af. 2 Let erop dat de ruitenwisser achter de houder (A) is vastgehaakt om schade aan de ruitenwisser tegen te gaan. 3 Kantel het stuurwiel van de voorruit af. 4 Druk de beide knoppen (C) in, terwijl u de beide handgrepen (D) beethoudt om de ruit uit de vergrendelde stand te halen.
Pagina 129
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Zonnescherm Gebruik de zonneschermen bij de ruiten voor (1), achter (3) en in het dak (2) om te voorkomen dat u hinder ondervindt van de felle zon die door de ruiten schijnt. V1065693 Regenklep De regenklep (A) voorkomt dat het in de cabine nat wordt bij werkzaamheden met een geopende voorruit.
Pagina 130
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Opbergvak Aan de achterkant van de bestuurdersstoel vindt u een opbergvak. OPMERKING! Leg geen gereedschap in dit opbergvak. Het opbergvak kan daarbij namelijk beschadigd raken. V1065699 Bekerhouder Maak gebruik van de bekerhouder om een blikje frisdrank in weg te zetten.
Pagina 131
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Instructieboek, bewaren Bewaar het instructieboek in het opbergvak achter de bestuurdersstoel. Laat het instructieboek in de cabine liggen, zodat u het altijd bij de hand hebt. Brandblusser, locatie (extra) Monteer de brandblusser als volgt. Verwijder de twee bouten onder de doppen (1) die achter in de cabine zitten en monteer hier de brandblusser.
Pagina 132
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Audiosysteem (extra) 1 Radioregio instellen Europa: Druk op de toets FM/AM en druk vervolgens 2 seconden lang op sneltoets 6. OPMERKING! De instelling is gereed, wanneer de tekst ‘EU’ verschijnt. Noord-Amerika: Druk op de toets FM/AM en druk vervolgens 2 seconden lang op sneltoets 4.
Pagina 133
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Radio en USB/mp3-speler (met Bluetooth) V1153270 Aan/uit en volume Sneltoets 3 / Herhalen Seek en Track Sneltoets 4 / Willekeurige afspeelvolgorde BSM en DIR Sneltoets 5 / Vooruitspoelen TUNE, A MODE en FILE Sneltoets 6 / Terugspoelen AM / FM Modus Sneltoets 1 / Info...
Pagina 134
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Als het USB-apparaat geen mappen bevat, gaat u met deze toets steeds 10 bestanden vooruit of terug in de map. Toets TUNE, A MODE, en FILE (4) - Toets om handmatig zenderfrequenties te zoeken (TUNE) Met deze toets kunt u handmatig afstemmen op een andere frequentie.
Pagina 135
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bij het afspelen van muziek kunt u kortstondig de toets SCN indrukken om van alle tracks op het USB-apparaat de eerste 10 seconden te beluisteren. Toets track en map herhalen (9) Bij het afspelen van muziek kunt u kortstondig de toets RPT indrukken om de huidige track te herhalen.
Pagina 136
- Spiegels - Achtercamera - Zijcamera OPMERKING! Alle aanpassingen aan de machine die van invloed zijn op het zicht van de machinist dienen te worden gecontroleerd door een Volvo-dealer. Spiegels Camera's 1 Achtercamera 2 Zijcamera Camerasysteem U kunt het camerascherm op het IC (combi-instrument) (A) activeren door op de cameratoets (B) van het toetsenblok te drukken.
Pagina 137
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Cameraweergaven - Bij kort indrukken van de cameratoets verschijnen de weergave van de camerabeelden met meters (1): Deze weergave van de camerabeelden (1) combineert (afhankelijk van de gekozen machineconfiguratie) de camerabeelden met de meters voor brandstofpeil, motorkoelvloeistoftemperatuur, AdBlue®/DEF-peil, rijsnelheid, rijrichting en bedrijfsmodus.
Pagina 138
Personen en voorwerpen op het display kunnen er vervormd uitzien en zijn mogelijk ook dichterbij dan het lijkt. Gebruik altijd spiegels en direct zicht. Om Volvo Smart View (VSV) te leren kennen, begint u op een veilige locatie. Neem daarvoor ook genoeg tijd. V1176601...
Pagina 139
- Kort indrukken: VSV-scherm Deze beelden zijn te gebruiken voor het controleren van - Lang indrukken: VSV-configuratie C Volvo Smart View-scherm obstakels/personen op relatief grote afstand rond de machine. Weergave kort bereik (Bovenaanzicht 2): gesimuleerde helicopteraanzicht op basis van alle gemonteerde camerabeelden.
Pagina 140
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Configuratie van gesplitste weergave Als u de cameratoets (B) meer dan 1 seconde lang indrukt: configuratiebalk (2) wordt getoond. Kies twee weergavetypes aan de hand van 4 pictogrammen. Instelling splitscreen Bovenaanzicht 2 (weergave kort bereik) Achteraanzicht Weergave rechterkant OPMERKING! De weergegeven meters (1) kunnen per machinetype verschillen.
Pagina 141
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Hulpverwarming cabine, beschrijving (extra) Er zijn twee uitvoeringen van de regeleenheid voor de hulpverwarming. Ga na welke uitvoering in uw machine is geïnstalleerd. U kunt de timer voor de hulpverwarming gebruiken om instellingen te verrichten voor het gebruik van de verwarming. Toetsfuncties V1154252 Als het display niet verlicht is, moet u de timer activeren.
Pagina 142
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2 Toets Uitschakelen / Annuleren / Instelfunctie verlaten Toets KORT INDRUKKEN - De weergegeven, geactiveerde functie wordt beëindigd, andere geactiveerde functies blijven actief. - Met elke KORTE DRUK gaat het display naar een volgend hoger niveau tot aan Timer OFF. - Het beginscherm verschijnt en er is geen enkele functie actief: →...
Pagina 143
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bedienen en instellen/aanpassen Hoofdmenu Menubalk De volgende menu-items zijn te kiezen. Symbool Functie Verwarming AAN/UIT V1154254 Hoofdmenu Instellingen A Menubalk B Statusveld Programmering/Voorselectie Statusveld Als er geen menu-item is geactiveerd, verschijnt de actuele tijd in het statusveld. Als er een menu-item is geactiveerd (verwarming, instellingen of programmering/voorselectie), verschijnen andere gegevens in het statusveld.
Pagina 144
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Startscherm na inschakeling als er geen menu-item is geactiveerd, verschijnt het startscherm met een knipperend verwarmingssymbool op de menubalk, met in het statusveld de actuele tijd. Andere mogelijke functies zijn: V1154256 - Onmiddellijk verwarmen bij LANG INDRUKKEN van de toets (1).
Pagina 145
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Verwarming aan bij KORT INDRUKKEN en met instellingen 1 DRUK KORT (korter dan 2 seconden) op de toets (1). OPMERKING! De volgende instellingen en bevestigingen (bedrijfstijd) zijn altijd vereist. 2 Gebruik zo nodig de voor- of achteruittoets om de bedrijfstijd in te stellen.
Pagina 146
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2 Algemene informatie over het programmeren van de ingestelde tijd De timer is te gebruiken om 3 tijdstippen vooraf in te stellen. De drie ingestelde tijdstippen kunnen allemaal binnen één weekdag vallen of verdeeld zijn over verschillende weekdagen.
Pagina 147
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 3 Instellingen Deze functie dient voor instelling van actuele dag en tijd. 1 Gebruik de vooruit- of achteruittoets om het instellingensymbool op de menubalk te kiezen. Mon. 09:31 2 Bevestig het instelmenu-item door op de bevestigingstoets te drukken. 3 Gebruik de vooruit- of achteruittoets om het submenu te kiezen waarvan u de instelling wilt wijzigen.
Pagina 148
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Storingsmeldingen Bij een storing zijn de volgende displays mogelijk: Display Beschrijving Oplossing - Automatische detectie is actief. Wacht tot de automatische detectie is - De voeding van de timer van de afgerond en stel vervolgens tijd en weekdag hulpverwarming werd tijdelijk INIT onderbroken en vervolgens...
Pagina 149
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Hulpverwarming cabine, beschrijving (Extra) WAARSCHUWING Gevaar voor brand en explosie. Wanneer een hulpverwarming in de buurt van ontvlambare gassen, dampen, vloeistoffen of stof wordt ingeschakeld, kan er brand en explosies ontstaan. Gebruik de hulpverwarming niet als de machine in een omgeving staat waarin ontvlambare gassen, dampen, vloeistoffen of stof aanwezig zijn of aanwezig kunnen zijn.
Pagina 150
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort 2. Bedieningstoets De bedieningstoets wordt gebruikt om alle functies en waarden in de timer van de externe verwarming te bedienen, te selecteren en te programmeren. Draaien selecteert een waarde/functie in een menu. - Door naar rechts te draaien wordt een waarde verhoogd of wordt het volgende menupunt rechts geselecteerd.
Pagina 151
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Bediening en instellingen De timer activeren Als het display niet verlicht is, moet de timer worden geactiveerd. Als u op de bedieningstoets of de TERUG-toets drukt, wordt het startmasker weergegeven. Display Het display is verlicht: - Tijdens de werking van de timer - Wanneer de verwarming AAN is (het display gaat na ca.
Pagina 152
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort In deze modus gebruikt het verwarmingssysteem de restwarmte in het koelvloeistofcircuit van de warme motor en verdeelt de verwarmde lucht in de cabine. Menu's en functies Menubalk In de menubalk kunnen de volgende menu's worden geselecteerd (draai de bedieningsknop naar rechts): Symbool Functie 20min...
Pagina 153
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Verwarming In het startmasker wordt een knipperend verwarmingssymbool in de menubalk getoond en de huidige temperatuur en status van de verwarming weergegeven. 19°C Mogelijke handelingen zijn: Onmiddellijk verwarmen bij LANG INDRUKKEN - Bedieningsknop langer dan 2 seconden ingedrukt houden. V1207746 Startmasker, verwarming - De verwarmingsmodus start onmiddellijk met de laatst...
Pagina 154
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Ventilatie In het startmasker wordt een knipperend ventilatorsymbool de menubalk getoond. De huidige temperatuur en status van de verwarming wordt weergegeven. - Druk op de bedieningsknop. 19°C - Selecteer de bedrijfstijd door aan de bedieningsknop te draaien en bevestig, of bevestig de weergegeven bedrijfstijd. V1207540 - De ventilatiemodus begint met de ingestelde bedrijfstijd.
Pagina 155
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Restwarmtemodus In het startmasker wordt een knipperend verwarmingssymbool in een cirkel in de menubalk getoond. De huidige status van de verwarming wordt weergegeven. In de restwarmtemodus gebruikt het verwarmingssysteem de restwarmte in het koelvloeistofcircuit van de warme motor en verdeelt de verwarmde lucht in de cabine.
Pagina 156
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Instellingen In het startmasker wordt een knipperend tandwiel in de menubalk getoond. De ingestelde dag van de week en de actuele tijd worden weergegeven. Mogelijke handelingen zijn: - Standaardinstellingen voor dag van de week, tijd- en Th 09:13 temperatuurformaat - Verwarming op grote hoogte: AAN / UIT V1207483...
Pagina 157
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Timer Het timerselectiemenu regelt tot drie programmeerbare timerposities. De timerposities kunnen allemaal op één weekdag worden ingesteld of over verschillende weekdagen of weekdagen worden verdeeld. Bereik van de weekdagen, bijv. Maandag - vrijdag: 5 x warmte Maandag - zondag: 7 x warmte Als een geprogrammeerd weekdagbereik is geactiveerd, worden alle dagen van de week beurtelings verwerkt zolang de timer actief is.
Pagina 158
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Programmering van de timer - Display AAN, het startmasker verschijnt. - Selecteer in de menubalk met de bedieningsknop. V1207486 Weergave als er geen timer is geactiveerd. - Bevestig de keuze van de timer door op de bedieningsknop te drukken.
Pagina 159
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Mogelijke instellingen - Timer T1 AAN / UIT door aan de bedieningsknop te draaien en in te drukken. - Na het selecteren van in de menubalk, selecteert u de dag van de week / het weekdagbereik door aan de bedieningsknop te draaien.
Pagina 160
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort knipperende OFF-toets nogmaals op de bedieningsknop drukken. Alle bedrijfsinstellingen van de timer blijven opgeslagen. OPMERKING! Wanneer een weekdagbereik is verwerkt, moet de tijdpositie voor de volgende week opnieuw worden geactiveerd.
Pagina 161
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Storingsdiagnose Als er een fout optreedt, verschijnt tijdens de werking het symbool Heater op het display. De LED-ring knippert rood zodra er een storing optreedt. Deze stopt met knipperen als de foutmelding door het indrukken van de bedieningsknop wordt gewist.
Pagina 162
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Display Beschrijving Oplossing Oververhitting van de verwarming Controleer de verwarming en het watercircuit gedetecteerd. De verwarming is op lekkage. om veiligheidsredenen De verwarming kan worden teruggezet naar vergrendeld. de afleverstatus door de zekering van de Overheat. verwarming te verwijderen. Heater locked.
Pagina 163
Overige bedieningselementen Bestuurderscomfort Display Beschrijving Oplossing De verwarming staat in de externe Neem contact op met een gekwalificeerde verwarmingsmodus via Switching servicemonteur. Plus en kan gedurende deze tijd niet worden bediend via de Operation timerregeling. not supported V1207224 Communicatiefout op de CAN- Neem contact op met een gekwalificeerde busverbinding.
Pagina 164
Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies In dit hoofdstuk vindt u de regels voor een veilige bediening van de machine. U dient zich daarbij echter ook te houden aan wetten of andere nationale regelgeving met betrekking tot veiligheid op de weg en arbeidsomstandigheden. Wanneer u oplettend bent, voorzichtig blijft en de veiligheidsvoorschriften respecteert, kunt u de kans op ongelukken beperken.
Pagina 165
- Operator's field of view" (Grondverzetmachines - gezichtsveld bestuurder). De tests werden verricht op stilstaande machines uitgerust met uitrusting en aanbouwdelen van Volvo. De methode die werd gebruikt om het zicht te beoordelen kan niet alle aspecten van het zicht van de machinist ondervangen, maar geeft informatie om te bepalen of er extra middelen voor indirect zicht (zoals een waarschuwingssysteem) nodig zijn.
Pagina 166
Bedieningsinstructies Spiegel- en camera-instellingen Spiegels, instellen ISO 5006 stelt dat de machinist een denkbeeldige grenslijn op een bepaalde hoogte rondom de machine moet kunnen zien. Stel spiegels zo in dat de machinist de denkbeeldige grenslijn kan zien, zie tabel en onderstaande figuren. Plaats de onbeladen machine in ongeknikte stand op een vlakke ondergrond.
Pagina 167
Bedieningsinstructies Buitenspiegels Controleer in de buitenspiegels of u optimaal zicht hebt op de boven- en onderwagen van de machine en dat met een zo groot mogelijke hoek. Stel anders de buitenspiegels zo af dat u wel optimaal zicht krijgt, zie figuren. Spiegel linkerzijde...
Pagina 168
Bedieningsinstructies Spiegels rechterzijde...
Pagina 169
Bedieningsinstructies Maatregelen vóór en tijdens de bediening Loop om de machine heen om te controleren of er obstakels in de buurt van de machine zijn. Controleer of spiegels en overige zichtverbeterende voorzieningen in goede staat verkeren, schoon zijn en goed zijn ingesteld.
Pagina 170
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Neem de veiligheidsvoorschriften in het instructieboek aan alvorens een handeling te verrichten. Verplichtingen van de machinist WAARSCHUWING Gevaar voor dodelijke ongelukken. De aanwezigheid van onbevoegden in het werkgebied rond de machine kan tot ernstig beknellingsletsel leiden. •...
Pagina 171
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening - Zorg ervoor dat zich niemand bevindt in de cabine van een voertuig, dat staat op een plaats waar de cabine geraakt kan worden door andere machines of door vallende voorwerpen, zoals stenen of blokken. Dit geldt niet als de cabine stevig genoeg is of dusdanig beveiligd is dat deze tegen dergelijke externe krachten bestand is.
Pagina 172
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Veiligheid van de machinist De machine moet in dermate goede staat verkeren dat er geen fouten optreden die aanleiding kunnen geven tot ongelukken. Draag passende kleding en een veiligheidshelm om veilig te kunnen werken. Start de motor/machine alleen, wanneer u op de bestuurdersstoel zit.
Pagina 173
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening WAARSCHUWING Gevaar voor brand. Bij regeneratie komen heten uitlaatgassen vrij waardoor de uitlaatpijp heet wordt. Geen regeneratie uitvoeren in een brandgevaarlijke omgeving. Bedienen op openbare wegen Gebruik waarschuwingsborden, wegversperringen en andere veiligheidsvoorzieningen afhankelijk van de snelheid van het verkeer, de verkeersdrukte en overige plaatselijke omstandigheden.
Pagina 174
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Rijden op openbare wegen Als machinist bent u ook verkeersdeelnemer. U wordt daarom geacht de geldende lokale bepalingen en landelijke verkeersregels te kennen en deze in acht te nemen. Vergeet niet dat de machine vanwege de geringe snelheid en de breedte een obstakel op de weg kan vormen voor het overige verkeer.
Pagina 175
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Houd eventuele omstanders in de buurt van de machine in de gaten. Vraag iemand anders te seinen te geven, als u de machine niet zonder risico kunt verrijden. Overschrijd nooit de maximale asdruk op bruggen. Houd de toelaatbare maximale asdruk in de gaten. Let erop dat de asdruk van de machine kan veranderen afhankelijk van het aanbouwdeel en de last.
Pagina 176
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Cruise Control (extra uitrusting) Activeer de Cruise Control door het rijpedaal te bedienen totdat de gewenste snelheid is bereikt en vervolgens op de onderkant van de schakelaar (B) te drukken totdat het Cruise Control symbool verschijnt op het IC (combi-instrument). Voor gedetailleerde informatie over de snelheidsregeling en km/h uitschakeling van de Cruise Control, zie het hoofdstuk over het...
Pagina 177
Bedieningsinstructies Veiligheidsrichtlijnen bij bediening Handmatige pendelasblokkering U kunt de as handmatig blokkeren door op de bovenkant van schakelaar (A) op het rechter instrumentenpaneel te drukken (zie 84 ) of op de knop op de linker bedieningshendel (zie bladzijde 95 ) te drukken. bladzijde OPMERKING! Als de machine in de T-modus staat, is handmatige...
Pagina 178
Bedieningsinstructies Maatregelen voor bediening Maatregelen voor bediening OPMERKING! Neem de veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies van de producent van de machine en aanbouwdelen nauwgezet in acht. 1 Neem het instructieboek door. 311 . 2 Voer het dagelijkse onderhoud uit, zie bladzijde Zorg er bij vorst voor dat de vorstbestendigheid van de koelvloeistof in orde is en dat de smeerolie en de brandstof zich lenen voor gebruik tijdens de winterperiode.
Pagina 179
Bedieningsinstructies Starten van de motor Starten van de motor VOORZICHTIG Gevaar voor ongevallen. Ongecontroleerde beweging van machine kan ongevallen veroorzaken. Neem op de bestuurdersstoel plaats met een goed overzicht van machine en de locatie alvorens de motor te starten. 1 De accuschakelaar bevindt zich in de cabine. 2 Koppel de accu los door de rode afdekking van de hoofdstroomschakelaar (C) te openen en de schakelaar in de V1149247...
Pagina 180
Bedieningsinstructies Starten van de motor Motor starten bij koud weer WAARSCHUWING Gevaar voor explosie. Het inspuiten van startgassen in motoronderdelen kan aanleiding geven tot een explosie. Probeer een motor nooit met startgassen te starten. LET OP Laat de motor meteen na een koude start nooit te hoge toeren maken.
Pagina 181
Bedieningsinstructies Starten van de motor Motorverwarming (extra) De motorverwarming wordt gebruikt bij het starten van de motor in koude weersomstandigheden om de motor minder te belasten en zo slijtage van de motor te voorkomen. Als uw machine is uitgerust met motorverwarming beschikt deze over een kabel voor aansluiting op de netvoeding.
Pagina 182
Bedieningsinstructies Starten van de motor Starten met hulpaccu’s Let op het volgende bij het verlenen van starthulp met hulpaccu's: Controleer of de hulpaccu's of eventuele andere stroombronnen dezelfde spanning leveren als de standaardaccu's van de machine. WAARSCHUWING Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen exploderen door de stroomstoot bij aansluiting van een volledig opgeladen accu op een uitgeputte of bevroren accu.
Pagina 183
Bedieningsinstructies Starten van de motor Turbocompressor LET OP De turbocompressor raakt mogelijk beschadigd wanneer de motor meteen na de start te hoge toeren maakt. Laat de motor na het starten minstens 2 minuten op het lage stationaire toerental draaien. Doe hetzelfde na het afzetten ervan om te zorgen dat de turbocompressor wordt gesmeerd.
Pagina 184
Bedieningsinstructies Hydraulisch systeem, opwarmen Hydraulisch systeem, opwarmen WAARSCHUWING Gevaar voor beknellingsletsel. Het hydraulische systeem reageert mogelijk langzaam bij lage temperaturen wat onvoorziene machinebewegingen kan opleveren. Bedien het hydraulische systeem voorzichtig totdat het op bedrijfstemperatuur is gekomen. Naarmate de olie kouder wordt neemt de stroperigheid toe. De hydraulische functies van de machine werken bij koude olie dan ook langzamer dan bij warme olie.
Pagina 185
Bedieningsinstructies Bediening Bediening Start de motor altijd met de parkeerrem aangezet. U kiest de rijrichting (vooruit of achteruit) met de rechter bedieningshendel, zie bladzijde 98 . OPMERKING! Het is mogelijk om tijdens het rijden van rijrichting te wisselen, dat wil zeggen de machine hoeft niet stil te staan om van rijrichting te kunnen wisselen.
Pagina 186
Bedieningsinstructies Bediening LET OP Kies tijdens het afdalen van hellingen steiler dan 12 % dezelfde versnelling als tijdens het klimmen. Om de snelheid te beperken, vooral bij heuvelafwaarts rijden, is het altijd raadzaam de bedrijfsrem te gebruiken en naar de eerstvolgende lagere versnelling te schakelen.
Pagina 187
Bedieningsinstructies Besturing Besturing Besturing De machine kan worden bestuurd met het stuurwiel of met de optionele CDC-functie (Comfort Drive Control). De machinist selecteert de rijsnelheid met de rijsnelheidsschakelaar op het rechter instrumentenpaneel, zie 183 . bladzijde De rijrichting wordt altijd geselecteerd met de rechter bedieningshendel.
Pagina 188
Bedieningsinstructies Besturing Sturen met de CDC-bedieningshendel Sturen: U stuurt naar links of naar rechts met de schuifregelknop (6) op de linker bedieningshendel. Schuifschakelaar (6): naar links geschoven — naar links sturen naar rechts geschoven — naar rechts sturen OPMERKING! Zodra de schuifregelknop wordt losgelaten, gaat deze terug naar de beginstand zonder dat de wielen bewegen.
Pagina 189
Bedieningsinstructies Besturing Als CDC actief is, brandt het CDC-symbool onder aan het instrumentenpaneel (combi-instrument). Bij overschakeling op de T-modus, verschijnt er een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel (combi- instrument) met de tekst “CDC still active” (CDC nog actief) en klinkt de zoemer zolang de T-modus actief is. V1186165 CDC-symbool CDC-stuursnelheid...
Pagina 190
Bedieningsinstructies Remmen Remmen Bedrijfsrem De bedrijfsrem werkt op alle wielen en wordt bediend met het rempedaal (A). Bedien het rempedaal en de loshendel tegelijkertijd om de bedrijfsrem aan te zetten. OPMERKING! U zet de graafrem aan door de loshendel van het rempedaal te 189 .
Pagina 191
Bedieningsinstructies Remmen Loshendel voor graafblokkering (graafrem) De graafrem bestaat uit het bedrijfsrempedaal met een speciaal blokkeermechanisme in de vorm van een loshendel (A) en een borgpen (B). Zet de graafrem aan door het bedrijfsrempedaal te bedienen, zonder daarbij de loshendel in te drukken, zodat de loshendel achter de borgpen grijpt.
Pagina 192
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Regeneratie WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden. Onderdelen van de motor en het uitlaatsysteem worden zeer heet en kunnen ernstige brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met afdekkingen in de motorruimte, motoronderdelen en het uitlaatsysteem totdat de motor is afgekoeld.
Pagina 193
Na 625 draai-uren is een statische regeneratie uitsluitend uit te voeren door een erkende onderhoudsmonteur aan de hand van Volvo’s servicetool! Wanneer er 550 draai-uren zijn verstreken sinds de laatste statische regeneratie verschijnen er alarmmeldingen op het display, zie navolgende bladzijden.
Pagina 194
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Regeneratie uitstellen U kunt de regeneratie uitstellen door de toets ESC op het toetsenblok van het instrumentenpaneel (combi-instrument) in te drukken, wanneer er een alarmindicatie voor regeneratie op het instrumentenpaneel (combi-instrument) verschijnt. De alarmindicatie verschijnt opnieuw na 15 minuten of bij een herstart van de motor.
Pagina 195
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Alarmmeldingen die speciale actie vereisten Tekst op Indicatie op display Alarmniveau Maatregel displaypaneel Spoedig Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Parkeer de machine op - oranje centrale een plek waar hoge parkeren waarschuwingslam temperaturen geen risico Geparkeerd pje brandt inhouden.
Pagina 196
3 Neem voor regeneratie van een contact op met een regeneratie) gekwalificeerde servicemonteur. OPMERKING! Regeneratie is alleen mogelijk met een servicetool van Volvo. Machine Waarschuwing, rood - zoemer klinkt 1 Parkeer de machine op - rode centrale een plek waar hoge parkeren waarschuwingslam...
Pagina 197
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Regeneratie Waarschuwing, blauw - zoemer klinkt 1 Geen maatregel nodig. - blauwe centrale niet nodig waarschuwingslam pje brandt V1088268 Bediening Waarschuwing, oranje - zoemer klinkt 1 Blijven werken. - oranje centrale voortzetten waarschuwingslam Lage pje brandt temperatuur Regeneratie ophanden Service vereist...
Pagina 198
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen...
Pagina 199
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Emissienormnaleving Het nabehandelingssysteem voor uitlaatgassen wordt bewaakt door diagnosefuncties in de regeleenheden om de emissies laag te houden. Als het systeem niet voldoet aan de vereisten op het gebied van de emissie, stelt de wet dat er niet op de normale manier met de machine mag worden gewerkt.
Pagina 200
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Nabehandelingssysteem uitlaatgassen, alarmmeldingen die bijzondere aandacht vergen OPMERKING! Bij machines voor de Europese markt verschijnt de tekst ‘AdBlue®’ op het display en bij machines voor de VS verschijnt ‘DEF’. Bewaking AdBlue®/DEF-peil Displaysymbool Alarmniveau Handeling - symbool brandt continu 1 Zet de motor af.
Pagina 201
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Bewaking AdBlue®/DEF-kwaliteit Displaysymbool Alarmniveau Maatregel AdBlue verversen - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing brandt gekwalificeerde servicemonteur. V1126376 AdBlue-kwaliteit onjuist V1205598 Vermogensdaling spoed - symbool brandt continu AdBlue verversen - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - gele centrale waarschuwing brandt gekwalificeerde servicemonteur.
Pagina 202
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Bewaking storing SCR-systeem Displaysymbool Alarmniveau Maatregel SCR-systeem controleren - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing brandt gekwalificeerde servicemonteur. V1201756 Storing SCR-systeem Vermogensdaling spoed V1205598 - symbool brandt continu SCR-systeem controleren - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - gele centrale waarschuwing brandt...
Pagina 203
Bedieningsinstructies Nabehandelingssysteem uitlaatgassen Controle DPF-systeem - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing brandt gekwalificeerde servicemonteur. V1201756 DPF-systeem ontbreekt V1205598 - symbool brandt continu Controle DPF-systeem - Zoemer klinkt 4 keer Neem contact op met een - oranje centrale waarschuwing brandt gekwalificeerde servicemonteur.
Pagina 204
Bedieningsinstructies Stoppen Stoppen Stoppen 1 Draai de programmaschakelaar op het rechter instrumentenpaneel naar de parkeerstand (P). 2 Verlaag het motortoerental tot stationair (zo laag mogelijk). 3 Zorg dat de veiligheidsblokkeringshendel in vergrendelde stand staat. 4 Laat de motor ca. 30 seconden lang stationair draaien voordat u deze afzet.
Pagina 205
Bedieningsinstructies Parkeren Parkeren 1 Zet de machine zo mogelijk op een vlakke ondergrond. Blokkeer, als dat niet mogelijk is, de wielen dusdanig dat de machine niet kan wegrollen. 2 Parkeer de machine met de giek neergelaten en de zuigerstangen van de aanbouwdelen volledig aangetrokken. Zo zijn ze beschermd tegen vocht, stof en beschadiging.
Pagina 206
Bedieningsinstructies Parkeren 5 Was de machine en werk lakschade bij om roestvorming te voorkomen. 6 Behandel onbeschermde onderdelen met een corrosiewerend middel, smeer de machine grondig door en vet ongelakte onderdelen (zoals de hef- en kiepcilinders) in. 7 Controleer de machine op lekken of defecte onderdelen. Vervang of repareer alle beschadigde of versleten onderdelen.
Pagina 207
Bedieningsinstructies Bergen en slepen Bergen en slepen Versleep de machine uitsluitend om deze uit de gevarenzone te halen en alleen terwijl de motor loopt. OPMERKING! Als de motor niet kan worden gestart, gelden er grote beperkingen voor de rem- en stuursystemen. Laat slepen in dergelijke gevallen alleen in noodgevallen uitvoeren door ervaren en getraind personeel, uitsluitend over een zo kort mogelijk afstand (max.
Pagina 208
Houd de hoek waaronder de sleepkabel staat zo klein mogelijk, maximaal 10°. De piekbelasting van de sleepogen mag de onderstaande waarden niet overschrijden: V1161529 Richting EWR150E EWR170E / LC (daN) 9800 daN 10000 daN Maximale sleephoek 10°...
Pagina 209
Bedieningsinstructies Bergen en slepen Parkeerrem, mechanisch lossen Als er geen servodruk is of als de rijmotor defect is, moet u de parkeerrem handmatig lossen om de machine te kunnen verslepen. De maximumsnelheid tijdens het slepen bedraagt 10 km/h (6 mph) en de maximale sleepafstand is 5 km (3 miles). Bij overschrijding van deze maximumwaarden raakt het rijwerk door onvoldoende smering beschadigd.
Pagina 210
Bedieningsinstructies Bergen en slepen Cilinder pendelasblokkering, handmatig lossen voor sleepwerk Wanneer de motor niet draait of als er geen servodruk is, staat de pendelas vergrendeld. Deze blokkering is alleen handmatig op te heffen. Sleep een machine nooit over lange afstanden (maximaal 5 km bij een maximumsnelheid van 10 km/h).
Pagina 211
Bedieningsinstructies Aanbouwdelen, alternatieve manier van neerlaten Aanbouwdelen, alternatieve manier van neerlaten WAARSCHUWING Gevaar voor injectie onder hoge druk. De hydrauliekolie staat onder hoge druk en veroorzaakt ernstig letsel bij doorboren van de huid. Houd afstand tot olie die naar buiten spuit. Gebruik een stuk karton of iets dergelijks om op lekken te controleren.
Pagina 212
Bedieningsinstructies Aanbouwdelen, alternatieve manier van neerlaten Alternatieve wijze van neerlaten met servodruk (met leidingbreukkleppen) Het is niet mogelijk het aanbouwdeel neer te laten met de bedieningshendel, als er geen servodruk meer is. Laat het aanbouwdeel in dergelijke gevallen neer door het oliekanaal tussen de giekcilinders en het reservoir te openen (andere alternatieve manier van neerlaten) en wel als volgt.
Pagina 213
Bedieningsinstructies Aanbouwdelen, alternatieve manier van neerlaten WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden. Hete olie kan ernstige brandwonden veroorzaken op onbedekte huid. Altijd beschermende handschoenen, een veiligheidsbril en beschermende kleding dragen bij het werken met hete olie. OPMERKING! Hydrauliekolie is schadelijk voor het milieu. Dam de verspreiding van gemorste hydrauliekolie onmiddellijk in en neem de plaatselijke voorschriften voor gevaarlijke stoffen in acht.
Pagina 214
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Transporteren van de machine Maatregelen voor het transport van de machine LET OP Wie verantwoordelijk is voor het transporteert dient erop toe te zien dat het opladen, positioneren, verankeren en transporteren van de machine op een oplegger of een ander voertuig in overeenstemming is met de geldende wettelijke bepalingen en verordeningen van het desbetreffende land.
Pagina 215
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Machine verankeren De machine wordt zowel voor als achter verankerd aan de onderwagen. Maak gebruik van de verankeringspunten. Op het aanbouwdeel kunt u kettingen bij de knikarm of de bak bevestigen. De kettingen moeten met bijvoorbeeld kettingspanners of spanbouten goed opgespannen worden.
Pagina 216
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Machine vastsjorren voor wegtransport Model EWR150E EWR170E Wrijvingscoëfficiënt (µ) 0,2 µ (rubber banden op vuile en natte stalen oppervlakken) / LC (daN) 9600 daN 9800 daN Hoek α (°) 15 – 45° 15 – 45°...
Pagina 217
Bedieningsinstructies Transporteren van de machine Machine vastsjorren voor zeetransport Model EWR150E EWR170E Wrijvingscoëfficiënt (µ) 0,2 µ (rubber banden op vuile en natte stalen oppervlakken) / LC (daN) 13000 daN 13500 daN Hoek α (°) 15 – 45° 15 – 45°...
Pagina 218
8 Houd de machine tijdens de hefwerkzaamheden altijd goed in de gaten. Controleer bovendien regelmatig of de machine nog steeds in balans hangt. Heffen Richting EWR150E EWR170E / LC (daN) 5000 daN 5100 daN Hoek α (°) 15°...
Pagina 219
Bedieningstechnieken Bedieningstechnieken De graafmachine is een multifunctionele machine waaraan u legio speciale aanbouwdelen kunt koppelen voor specifieke soorten werkzaamheden. In dit hoofdstuk vindt u informatie over en instructies voor het bedienen van de machine om optimaal rendement te behalen. U vindt er ook voorbeelden van het gebruik van de meest voorkomende aanbouwdelen.
Pagina 220
Zie het desbetreffende onderdeel voor meer informatie over de verkrijgbare uitrusting. 395 . 5 De juiste bandenspanning te hanteren, zie Neem voor meer gegevens contact op met uw lokale Volvo CE- dealer en informeer naar eventuele Volvo-trainingen in een zuinige bediening.
Pagina 221
Bedieningstechnieken Lichaamstrillingen Lichaamstrillingen De lichaamstrillingen die grondverzetmachines produceren hangen af van een aantal factoren, zoals de werkmodus, de gesteldheid van de ondergrond, de rijsnelheid enzovoort. De machinist bepaalt in hoge mate het uiteindelijke trillingsniveau: hij of zij kiest immers de snelheid, de werkmodus, de route van de machine enzovoort.
Pagina 222
Bedieningstechnieken Lichaamstrillingen - Stel de stoel en de bedieningsorganen dusdanig in dat u in een goede houding zit. - Stel de spiegels dusdanig in dat u zo min mogelijk hoeft te draaien. - Bouw pauzes in, zodat u niet lange tijd achtereen hoeft te zitten.
Pagina 223
Bedieningstechnieken Richtlijnen voor het graven Richtlijnen voor het graven WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Wanneer de machinist een bijrijder in de cabine meeneemt zijn ongelukken en ernstig letsel niet uitgesloten. Alleen de machinist, zittend op de bestuurdersstoel, mag zich tijdens de bediening in de cabine bevinden. Alle overige personen dienen veilige afstand tot de machine te houden.
Pagina 224
Bedieningstechnieken Richtlijnen voor het graven voorzichtig bij een grote graafdiepte om te voorkomen dat de cilinders in contact komen met de onderwagen. Laat voor optimale stabiliteit de/het stempels/steunblad neer. Laat bij onvoorziene bewegingen eerst alle hendels en pedalen los, trek vervolgens aan de loshendel om de veiligheidsblokkeringshendel in de vergrendelde stand te zetten en zet daarna meteen de motor af door het contactslot naar de blokkeerstand (0) te draaien.
Pagina 225
Bedieningstechnieken Richtlijnen voor het graven WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Bij het inladen van een voertuig kan er materiaal op de grond vallen. Houd omstanders uit de buurt van het voertuig tijdens het laden.
Pagina 226
Bedieningstechnieken Giekdemping (BSS) Giekdemping (BSS) Giekdemping (BSS) (Vering van graafuitrusting (extra)) De dansonderdrukking absorbeert schokken tijdens ritten op oneffen ondergronden. Dat verhoogt het comfort voor u en de stabiliteit van de machine. V1158560 1 Accumulatoren dansonderdrukking op de tweedelige giek Dansonderdrukking inschakelen Druk de bovenkant van de BSS-schakelaar in om het systeem in te schakelen.
Pagina 227
Bedieningstechnieken Giekdemping (BSS) Dansonderdrukking uitschakelen Voor het uitschakelen van de dansonderdrukking drukt u op de onderkant van de BSS-schakelaar. Het BSS-symbool wordt niet weergegeven op het display bij een uitgeschakeld systeem.
Pagina 228
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken in gevaarlijke omgevingen OPMERKING! U bent verplicht de geldende en wettelijk vastgelegde landelijke en regionale veiligheidsvoorschriften te kennen en zich eraan te houden. De speciale voorschriften voor werkzaamheden in gevarenzones gelden alleen in die gevallen waar geen andere wettelijke voorschriften van kracht zijn.
Pagina 229
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen 550.000–750.000 750.000– Onthoud dat de veilige afstand wordt bepaald door de hoogte van de spanning op de hoogspanningskabel. Zelfs op een tamelijk grote afstand van een hoogspanningskabel kunnen machine en machinist schade/letsel oplopen door overslaande vonken.
Pagina 230
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken op hellingen LET OP Om te voorkomen dat de smering van de motor gevaar loopt, mag u de machine niet meer dan 35 graden in willekeurige richting laten overhellen. Let er echter op dat de machine, afhankelijk van de mate van belasting, mogelijk niet op dergelijke hellingen kan werken.
Pagina 231
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen LET OP De maximaal toelaatbare waaddiepte niet overschrijden. Het water mag niet hoger staan dan halverwege de wielen. Bij werkzaamheden in drassig gebied kunt u stevige houten rijplaten gebruiken om de machine te ondersteunen. Zorg dat deze rijplaten zo vlak en schoon mogelijk blijven.
Pagina 232
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Werken bij koud weer GEVAAR Gevaar voor elektrische schokken. U loopt letsel op, als u met een lichaamsdeel in aanraking komt met een machine die onder stroom staat. Koppel de elektrische motorverwarming los alvorens aan de machine te gaan werken.
Pagina 233
Bedieningstechnieken Werken in gevaarlijke omgevingen Sloopwerkzaamheden De machine wordt vaak ingezet voor sloopwerkzaamheden. Wees uitermate voorzichtig en bestudeer het werkterrein zorgvuldig. Voorzie de cabine van een bescherming tegen vallende voorwerpen (FOG). Zorg dat het materiaal waarop de machine staat niet kan verzakken of verschuiven.
Pagina 234
De omgekeerde draairichting duurt 60 seconden en is aan de hand van de Auto1 servicetool van Volvo in te stellen op een waarde tussen 20 en 180 seconden. Neem contact op met een erkende Auto2 onderhoudsmonteur.
Pagina 235
De machine is ofwel voorzien van een directe aansluiting voor aanbouwdelen of een hydraulisch bediende snelwissel waarom snel van aanbouwdeel te wisselen is. Neem altijd de Volvo-adviezen in acht bij het kiezen van aanbouwdelen. Neem bij gebruik van andere aanbouwdelen de aanwijzingen in de bijbehorende instructieboeken in acht.
Pagina 236
Bedieningstechnieken Werktuigen Bedieningssysteem rototilt, beschrijving Bediening De vergrendeling (1) van de snelwissel op de machine is niet te openen, wanneer de elektrische aansluiting van de rototilt op de machine is aangesloten. Deze veiligheidsfunctie moet voorkomen dat de snelwissel bij gebruik van de rototilt onbedoeld kan worden geopend.
Pagina 237
Bedieningstechnieken Werktuigen 8 Monteer het aanbouwdeel volgens de instructies voor de desbetreffende snelwissel in het hoofdstuk over snelwissels 238 . op bladzijde OPMERKING! Let erop dat het hydraulische systeem op druk moet zijn gebracht voor het vergrendelen en ontgrendelen van de snelwissel. Bouw druk op door een van de functies van de rototilt zorgvuldig te bedienen.
Pagina 238
Bedieningstechnieken Werktuigen Bediening van een volledig hydraulische snelkoppeling (SQ-type) in combinatie met een draaikantelstuk. Met deze functie kan een draaikantelstuk met een volledig hydraulische snelkoppeling worden losgemaakt van de snelkopeling van de machine, zonder de cabine te hoeven verlaten. De vergrendeling van de snelkoppeling van de machine kan nu worden geopend wanneer de draaikantelstuk is aangesloten op de volledig hydraulische snelkoppeling van de machine (1).
Pagina 239
Bedieningstechnieken Werktuigen Verwijderen van het SQ-type van het draaikantelstuk of een aanbouwdeel met een SQ-adapterplaat 1 Koppel het aanbouwdeel af van de snelwissel (2) van de rototilt. 2 Plaats de rototilt vlak op de grond. 3 Haal het draaikantelstuk uit de snelwissel (1) van de machine volgens de instructies in het hoofdstuk over snelwisselen op 238 .
Pagina 240
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Snelwissel aanbouwdelen De machine is uit te rusten met een snelwissel voor aanbouwdelen tussen de knikarm en het aanbouwdeel. Met een hydraulische snelwissel voor aanbouwdelen is het mogelijk om vanuit de cabine van aanbouwdeel te wisselen. Voor uw machine zijn verschillende soorten snelwissels voor aanbouwdelen verkrijgbaar die op de navolgende bladzijde beschreven staan.
Pagina 241
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen aanbouwdeel van de snelwissel kan vallen als de achterste pen mogelijk niet goed vergrendeld is. Controleer welk type snelwissel er op de machine zit. Indicatorpen S60 S60 (nieuwe versie met penvergrendeling aan de voorzijde) Aan de voorkant van de snelwissel zitten twee indicatorpennen. Het volgende geldt: Rode indicatorpen (a) volledig uitgeschoven = penvergrendeling aan voorzijde in ontgrendelde stand.
Pagina 242
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 1 Start het openen van de snelwissel als volgt: Druk op de rode knop (1) op de schakelaar voor de snelwissel (2) op het rechter instrumentenpaneel en druk tegelijkertijd de bovenkant van dezelfde schakelaar in om de opening van de snelwissel te starten.
Pagina 243
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Als het rode waarschuwingslampje voor een geopende snelwissel tijdens het werken oplicht, kan het aanbouwdeel van de machine vallen en daarbij ernstig beknellingsletsel of de dood veroorzaken. Staak onmiddellijk de werkzaamheden met de machine en controleer of de aansluiting voor aanbouwdelen goed vergrendeld staat alvorens het werk voort te zetten.
Pagina 244
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Kiep de bak volledig in om de snelwissel te openen. U kunt de losdruk zo nodig verhogen door de bakcilinder tot tegen de eindaanslag in te strekken. 4 Wanneer de rode indicatorpen van de snelwissel volledig uitgeschoven is en de groene indicatorpen volledig ingeschoven (afhankelijk van de versie van snelwissel), kunt het aanbouwdelen afkoppelen door de bakcilinder voorzichtig...
Pagina 245
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Indicatorpen Indicatorposities (vergrendeld/ontgrendeld) Aan de voorkant van de snelwissel zitten twee indicatorpennen. Het volgende geldt: Rode indicatorpen (a) volledig uitgeschoven = penvergrendeling aan voorzijde in ontgrendelde stand. Snelwissel staat open. Groene indicatorpen (b) volledig uitgeschoven = penvergrendeling aan voorzijde in vergrendelde stand.
Pagina 246
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 4 Bedien de knikarm dusdanig dat de twee haken op de snelwissel rond de voorste pen (4) van het aanbouwdeel grijpen. Zorg ervoor dat de geleidepennen (5) in de groeven (3) gaan. 5 Beweeg de snelwissel langzaam in de richting van de achterste pen van het aanbouwdeel (2).
Pagina 247
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Aanbouwdeel afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. OPMERKING! Houd er rekening mee dat het met deze optie mogelijk is om de volledig hydraulische snelkoppeling van de machine te openen in plaats van de draaikantelstuksnelkoppeling.
Pagina 248
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 5 Draaikantelstuk verwijderen Tiltrotator setup Standaard staat deze instelling op “Annuleren”. De snelwissel op de machine inschakelen: Selecteer Remove Tiltrotator “Machinezijde” met behulp van de pijltoetsen. Quick Fit Selection Machine-side Cancel V1224107 In machines zonder Smart Attachment-optie wordt de "Rototilt-instelling"...
Pagina 249
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Type/poort SQ60-5 Aftappen SQ65 Aftappen SQ70 Aftappen SQ70/55 Aftappen Extra Volledig hydraulische snelkoppelingsvarianten, afmetingen A = vooraan, B = achteraan Type/ 1 (pen) Gewicht afmeting mm (in) mm (in) mm (in) mm (in) mm (in) mm (in) kg (lb) SQ60-5...
Pagina 250
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Indicatorpen (a) niet zichtbaar: snelwissel S6 dicht. Indicatorpen (a) zichtbaar: snelwissel S6 open. Aanbouwdeel aan- en afkoppelen Voor het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen bij een snelwissel type S6, zie "Aanbouwdeel aankoppelen" en "Aanbouwdeel afkoppelen" voor de snelwissel type S60. Snelwissel voor aanbouwdelen, S1 Applies to models: EWR170E...
Pagina 251
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Snelwissel voor aanbouwdelen type S1, afstellen Afstellen — Nieuwe versie van S1 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling! Onvoorziene bewegingen van aanbouwdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Houd eventuele omstanders uit de buurt bij het aan- en afkoppelen van aanbouwdelen. 1 Koppel het aanbouwdeel af.
Pagina 252
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen Gebruik zo nodig dikkere en dunnere vulstukken. Koppel het aanbouwdeel aan. Controleer de speling opnieuw en herhaal de bovenstaande procedure als er nog steeds enige speling is. Universele snelwissel voor aanbouwdelen Universele snelwissel (extra) De universele snelwissel is voorzien van een dubbelwerkende hydraulische cilinder.
Pagina 253
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 3 Start het openen van de lege snelwissel als volgt: Druk op de rode knop (1) op de schakelaar voor de snelwissel (2) op het rechter instrumentenpaneel en druk tegelijkertijd de bovenkant van dezelfde schakelaar in om de opening van de snelwissel te starten.
Pagina 254
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen OPMERKING! Controleer op het oog of de penvergrendeling aan de voorzijde goed vastzit. 9 Hef de bak en kiep deze helemaal in naar de knikarm. Houd deze stand zo'n 5 seconden vast om er zeker van te zijn dat de snelwissel goed aan de bak vergrendeld zit.
Pagina 255
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen 2 Trek de bak helemaal in, in de richting van de knikarm (om het vergrendelmechanisme te ontgrendelen) 3 Start het openen van de snelwissel als volgt: Druk op de rode knop (1) op de schakelaar voor de snelwissel voor aanbouwdelen (2) op het rechter instrumentenpaneel en druk tegelijkertijd de bovenkant van dezelfde schakelaar in om de opening van de snelwissel voor aanbouwdelen te starten.
Pagina 256
Bedieningstechnieken Drukafvoer Drukafvoer Hydraulisch systeem, druk aflaten WAARSCHUWING Gevaar voor injectie onder hoge druk. Door de restdruk in het hydraulische systeem kan er onder hoge druk olie naar buiten spuiten en daarbij ernstig letsel veroorzaken, ook al heeft de motor enige tijd uitgestaan. Laat altijd de druk af alvorens servicewerk te verrichten aan het hydraulische systeem.
Pagina 257
Bedieningstechnieken Hydraulische koppelingen Hydraulische koppelingen Hydraulische koppelingen Olielekleiding (optionele uitrusting) Deolielekleiding (hydraulische afvoerleiding) is een optioneel onderdeel dat wordt gebruikt voor aanbouwdelen die een leiding nodig hebben om de hydraulische olie terug te voeren naar de tank door interne lekkages. V1213373 1 —...
Pagina 258
Schoppen Schoppen Werken met standaardschop De bak is te bedienen met de bedieningshendels links en rechts, 98 . Raadpleeg voor informatie over het Volvo zie bladzijde 359 . tandsysteem bladzijde Zet alvorens te gaan graven de graafrem aan, zie bladzijde 188 .
Pagina 259
Bedieningstechnieken Schoppen Bak verwisselen Bak demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rondvliegende brokstukken. Wanneer u met een hamer op de bakpen slaat, kunnen er stukjes metaal wegschieten en ernstig letsels veroorzaken. Draag altijd een gezichtsmasker en oogbescherming, een V1065823 veiligheidshelm en handschroeven bij het demonteren en A Borgbout monteren van de bakpennen.
Pagina 260
Bedieningstechnieken Schoppen Bediening van een grijperbak — zonder wisselfunctie voor grijperbak: Beweeg de bakcilinder met de rechter bedieningshendel (R) in de richting (A) of (B). X1: Open en sluit de bak met rolwiel (C) en (D) op de rechter bedieningshendel (R) of met de pedaal voor X1 (zie bladzijde 95 ).
Pagina 261
Bedieningstechnieken Schoppen Een grijperbak ontkoppelen OPMERKING! Plaats, terwijl de bak op de grond staat, het aanslagrubber op de bevestigingsplaat tegen de grijperbak alvorens de bak af te koppelen van de snelwissel voor aanbouwdelen. 1 Plaats de grijperbak stevig op de grond met de schalen gespreid of leg de bak op de zijkant neer.
Pagina 262
Om schade aan de componenten en de structuur te voorkomen, moet de machine worden uitgerust met het juiste hydraulische hulpcircuit. Controleer bij uw Volvo Dealer of uw machine geschikt is voor het kantelen van de graaf- en sorteerbak. V1153462 Hydraulische slang en...
Pagina 263
Bedieningstechnieken Schoppen Veiligheid De machinist dient niet alleen de regels en aanbevelingen op te volgen zoals hieronder en in de bedieningshandleiding in het algemeen bij de machine wordt vermeld, maar moet ook rekening houden met landelijk van kracht zijnde regelgeving, specifieke eisen of risico's met betrekking tot de werkplek.
Pagina 264
Bedieningstechnieken Schoppen Gebruik de bak niet met de zijkanten. Veiligheidsregels voor hydraulische druk: WAARSCHUWING Gevaar voor injectie onder hoge druk. De hydrauliekolie staat onder hoge druk en veroorzaakt ernstig letsel bij doorboren van de huid. V1116040 Houd afstand tot olie die naar buiten spuit. Gebruik een stuk Gebruik een stuk karton of iets dergelijks om karton of iets dergelijks om op lekken te controleren.
Pagina 265
Bedieningstechnieken Schoppen Bedieningsinstructies WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling. Plotseling bewegende aanbouwdelen kunnen ernstig of dodelijk letsel toebrengen aan medewerkers in de buurt van de machine. De aanbouwdelen worden bediend met nauwkeurig afgestelde bedieningselementen. De bedieningselementen voorzichtig gebruiken. Voor de beste prestaties van de kantelbare sloot-/nivelleerbak 59 .
Pagina 266
Bedieningstechnieken Schoppen Aanbouwdelen, aansluiten en loskoppelen Voor informatie over het aansluiten en loskoppelen van het aanbouwdeel op de machine, afhankelijk van de verschillende interfaces, zie informatie over het aanbouwdeel vanaf bladzijde 233 . Voor informatie over het aansluiten en loskoppelen van de hydrauliekkoppelingen, zie hieronder.
Pagina 267
Controleer of de hydrauliekslangen lang genoeg zijn, zodat het aanbouwdeel vrijelijk kan bewegen. Als er verlengslangen nodig zijn, neem dan contact op met een erkende Volvo Dealer. Loskoppelen van hydraulisch circuit 1 Drukloos maken van het hydraulische systeem, zie bladzijde 254 .
Pagina 268
Bedieningstechnieken Schoppen Hefpunten Zoals op de afbeelding te zien is, sluit u hefkabels of -stroppen aan op de hefpunten (1). Breng de bak een beetje omhoog om het evenwicht te controleren. Is dit bevredigend, breng deze dan langzaam en gelijkmatig omhoog. V1194500 Onderhoud WAARSCHUWING...
Pagina 269
Bedieningstechnieken Schoppen Grijperbakcilinders Deze instructie geldt voor het koppelen van een grijperbak (ook aangeduid als een vierdraadsgrijper) aan de optionele leidingen voor de grijperbakcilinder. De grijperbak wordt dan bediend met de bakfunctie van de rechter 98 . bedieningshendel, zie bladzijde Kies naargelang het gebruik van een bak of grijperbak de correcte stand, door de kleppen te draaien met de meegeleverde hendel, zoals getoond in de afbeelding.
Pagina 270
Bedieningstechnieken Verstelbare giek Verstelbare giek Verstelbare monoblokgiek (extra) WAARSCHUWING Gevaar voor kantelen. Graafwerk met een maximaal geknikte verstelbare giek is van invloed op de balans van de machine, waardoor de machine kan kantelen. Laat altijd de stempels neer en wees uiterst voorzichtig tijdens graafwerk met de verstelbare giek in geknikte stand.
Pagina 271
Bedieningstechnieken Hamer Hamer Hamer/schaar Lees voor de complete instructies bij de hamer de afzonderlijke bedieningshandleiding voor de hamer. OPMERKING! Onthoud dat bij de activering van de wisselfunctie voor de grijperbak, X1 altijd dubbelwerkend functioneert en met het maximale doorstroomvolume, onafhankelijk van de instelling voor het X1 uitrustingsstuk.
Pagina 272
Bedieningstechnieken Hamer Als er geen speciale automatische functie bestaat voor het maken van het eerste hamermerk, is dat het eenvoudigst met de volgende methode: deel een serie slagen uit met een geringe kracht, zodat een deukje vergelijkbaar met een ponsmerkje ontstaat. Pas de kracht op de hamer tijdens de serie slagen aan om de trillingen in de machine tot het minimum te beperken en zo efficiënt mogelijk met de hamer te kunnen werken.
Pagina 273
Bedieningstechnieken Heffen van objecten Heffen van objecten LET OP In bepaalde landen kunnen speciale voorschriften gelden voor machines die worden ingezet voor hefwerkzaamheden, zoals het heffen van een vrijhangende last. Neem voor meer informatie contact op met een erkende dealer. LET OP Zorg dat de zuigerstangen van de hydraulische cilinders tijdens V1086097...
Pagina 274
Bedieningstechnieken Heffen van objecten Om veilig te kunnen werken moet de machinist op de specifieke omstandigheden van dat moment letten en erop inspelen. Plaats voor een goede stabiliteit de machine op een horizontale, stevige en veilige ondergrond. Hef met het aanbouwdeel boven de achteras. Zo benut u de machinecapaciteit het best.
Pagina 275
Toelaatbaar werkbereik van hefhaak OPMERKING! Gebruik om schade aan de machine tegen te gaan alleen de door Volvo geadviseerde hijsinrichting. Neem contact op met een erkende dealer voor informatie over andere hijsinrichtingen. OPMERKING! Tijdens het heffen dient de pendelasblokkering te zijn 84 .
Pagina 276
Let erop dat de maximale capaciteit staat aangegeven en niet wordt overschreden. Volvo CE wijst alle aansprakelijk af voor de gebruikte hefuitrusting. Belast de machine nooit overmatig. De toelaatbare capaciteit staat aangegeven in het hoofdstuk met de specificaties, zie 425 .
Pagina 277
Bedieningstechnieken Heffen van objecten Overlastsignalering LET OP De overlastsignalering geeft niet de werkelijke beperkingen van de machine aan, maar wijst op het gevaar voor kantelen als de machinestabiliteit verslechtert. Schakel de overlastsignalering in en uit met de desbetreffende 84 . toets op het toetsenblok in de machine, zie bladzijde LET OP Bij het hijsen van een hangende last dient de overlastsignalering...
Pagina 278
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken Aanbouwdelen trekken Oplossing voor trailervervoer (TTS, Trailer Towing Solution) (extra) De trekhaakoptie is bedoeld voor korte transporten van bouwplaatsuitrusting met een aanhanger aan de graafmachine. De trekhaak wordt aan het blad of aan de dwarsbalk (afhankelijk van de optie) bevestigd en kan zo nodig worden gemonteerd en gedemonteerd voor normale bediening van de machine.
Pagina 279
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken Trekhaak aan het blad monteren en demonteren De trekhaak is afneembaar en waar nodig te monteren. Wanneer de koppelinrichting verwijderd is, moet u een plug in de opening aanbrengen voor normale bediening van de machine op de locatie.
Pagina 280
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken 6 Sluit de mechanische vergrendeling (5) aan met de bout (9) aan de bovenzijde van de bladhefinrichting. V1126367 7 Ga voor het blad staan. Til de afdekking (10) op en houd deze vast, terwijl u de bout borgt met de borgclip (11). Laat de afdekking (10) langzaam weer omlaagzakken.
Pagina 281
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken Trekhaak aan dwarsbalk monteren en demonteren Het koppelgedeelte van de trekhaak aan de dwarsbalk is afneembaar en indien nodig te monteren. De koppelinrichting moet bij normale machinebediening op de locatie worden verwijderd. V1180425 Trekhaakblok 1 Parkeer de machine op een stevige en vlakke ondergrond. 2 Controleer de doorglipbeveiliging op het trekhaakblok.
Pagina 282
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken kant van de koppeling omhoog, naar het midden en vervolgens omlaag om de borgpen (6) aan de ene kant van de koppeling in te laten schuiven. Doe hetzelfde met de kleine hendel (5) aan de andere kant om de andere borgpen (6) in te laten schuiven.
Pagina 283
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken Aanhanger aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor ongelukken. Het slepen van een beschadigde aanhanger kan aanleiding geven tot ernstige ongelukken. Sleep geen aanhanger, als de trekhaak en/of aanhanger tekenen van schade vertoont. Veiligheidsinstructies voor het aan- en afkoppelen: Neem de wettelijke bepalingen in acht die gelden voor het aan- en afkoppelen in het gebied waar de machine wordt gebruikt.
Pagina 284
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken Aanhanger aankoppelen: 1 Neem de veiligheidsinstructies door alvorens een aanhanger aan te koppelen 2 Plaats het trekoog in het midden van de vangmuil. 3 Duw de hendel (1) omhoog totdat deze vergrendelt. V1127955 a) trekoog van 40 mm Trekhaakblad 4 Los de rem op de vooras van de stuurbare trekstang van de aanhanger.
Pagina 285
Bedieningstechnieken Aanbouwdelen trekken 9 Sluit de hydrauliekkoppeling van de aanhangerhydrauliek aan op de machine. Zorg ervoor dat de hydrauliekkoppeling correct is aangesloten en geen lekkage vertoont. OPMERKING! Bij ritten op de openbare weg moet u de rijmodus hebben ingeschakeld en de mechanische bevestigingssteun hebben gemonteerd op de bladhefinrichting als de trekhaak op het blad zit.
Pagina 286
50 mm (1,97 in): DIN74053-ISO1102 OPMERKING! De wettelijk toelaatbare maximale aslasten zijn mogelijk lager dan de technisch toelaatbare maximale aslasten. — met geboute onderwagen EWR150E EWR170E — met een trekoog van 40 of 50 mm D-waarde 60 kN 60 kN...
Pagina 287
Bedieningstechnieken Signalleringsschema Signalleringsschema Handmatige hijssignalen voor de machinist van een mobiele graafmachine conform SAE J1307. De signalen zijn in eerste instantie bedoeld voor gebruik door een seingever om het hijsen, verwerken en afzetten van last aan de aanbouwdelen in goede banen te leiden. Het gebruik van signalen kan tevens handig zijn tijdens grondverzet en/of transport, wanneer obstakels de machinist het zicht ontnemen.
Pagina 288
Bedieningstechnieken Signalleringsschema KNIKARM BRENGEN UITSCHUIFBARE GIEK UITSCHUIFBARE GIEK Knijp beide handen dicht en wijs met AANTREKKEN STREKKEN de duimen naar buiten toe. Knijp beide handen dicht en wijs met Knijp beide handen dicht en wijs met de duimen naar binnen toe. de duimen naar buiten toe.
Pagina 289
Bedieningstechnieken Signalleringsschema LANGZAAM BEWEGEN STOPPEN NOODSTOP Houd een hand stil voor de hand Houd een van beide armen zijwaarts Houd beide armen zijwaarts waarmee u het bewegingssignaal uitgestrekt en beweeg met de uitgestrekt en zwaai met de geeft. Op de afbeelding wordt het handpalm naar onderen toe uw arm handpalmen naar onderen toe uw signaal voor langzaam hijsen...
Pagina 290
Veiligheid tijdens het onderhoud Veiligheid tijdens het onderhoud Dit hoofdstuk bevat de veiligheidsvoorschriften waaraan u zich moet houden bij het nakijken en onderhouden van de machine. Hier wordt ook beschreven welke met risico’s u te maken hebt als u werkt met schadelijk materiaal en wat u kunt doen om lichamelijk letsel te voorkomen.
Pagina 291
Veiligheid tijdens het onderhoud Servicestand Servicestand WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden! Hete vloeistoffen en machineonderdelen kunnen aanleiding geven tot brandwonden. Machine laten afkoelen alvorens met onderhoudswerk te beginnen. 1 Parkeer de machine op een stevige en vlakke ondergrond. De geschikte positie is aangeduid in de beschrijvingen voor de diverse onderhoudswerkzaamheden.
Pagina 292
Veiligheid tijdens het onderhoud Servicestand Onderhoudsstand 2 (B) Onderhoudsstand 3 (C) Onderhoudsstand 4 (F)
Pagina 293
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Lichamelijk letsel voorkomen Lees het Instructieboek voordat u met de onderhoudswerkzaamheden begint. Het is bovendien van belang dat u de informatie en aanwijzingen op de plaatjes en stickers leest en opvolgt.
Pagina 294
Instructieboek. Is dat niet het geval, dan wijst Volvo Construction Equipment alle aansprakelijkheid af. Zorg dat u geen gereedschap of andere vreemde voorwerpen in de machine achterlaat die schade kunnen veroorzaken.
Pagina 295
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Milieuvervuiling voorkomen Wees u bewust van mogelijke invloeden op het milieu bij het verrichten van service- en onderhoudswerkzaamheden. Olie en andere schadelijke stoffen die in het milieu terechtkomen, veroorzaken schade. Olie breekt zeer langzaam af in water en sediment.
Pagina 296
Veiligheid tijdens het onderhoud Alvorens onderhoud uit te voeren, dit lezen Massaschakelaar LET OP Schakel de massaschakelaar niet uit terwijl de motor loopt. Het elektrische systeem kan beschadigd raken. De hoofdstroomschakelaar (C) zit in de cabine. Tijdens het lassen, het plegen van onderhoud aan het elektrische systeem en aan het einde van de werkdag moet u de hoofdstroomschakelaar voor de veiligheid uitschakelen.
Pagina 297
Bij alle werkzaamheden aan het hydraulisch systeem en de drukregelventielen moeten de waarden en toleranties uit het Werkplaatshandboek van Volvo worden gehanteerd. Anders vervalt de fabrieksgarantie. Werkzaamheden aan het hydraulisch systeem zijn voorbehouden aan een erkende servicemonteur.
Pagina 298
2 Neem contact op met een door Volvo CE erkende werkplaats voor de aftapopeningen en de methode van verversen.
Pagina 299
Veiligheid tijdens het onderhoud Betreden, verlaten en beklimmen van de machine Betreden, verlaten en beklimmen van de machine Betreden, verlaten en beklimmen van de machine LET OP Volg de veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies van de fabrikant nauwgezet op. Spring nooit op of van een machine en stap vooral niet in of uit als de machine beweegt.
Pagina 300
Veiligheid tijdens het onderhoud Betreden, verlaten en beklimmen van de machine Op de machine klimmen: Bij servicewerkzaamheden waarvoor u op de machine moet klimmen, moet ofwel een PFAS (persoonlijk valstopsysteem) ofwel een voorziening voor externe toegang (zoals een mobiel werkplatform, trap) worden gebruikt. Respecteer de nationale wetgeving en gebruik uitsluitend goedgekeurde persoonlijke valstopsystemen en voorzieningen voor externe toegang.
Pagina 301
Veiligheid tijdens het onderhoud Brandpreventie Brandpreventie OPMERKING! Als de machine in een brand- of explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt, is speciale training en apparatuur vereist. Er bestaat altijd gevaar voor brand. Zoek uit welk type brandblusser op de locatie wordt gebruikt en hoe deze werkt. Bij een machine met brandblusser moet de brandblusser achter de bestuurdersstoel in de cabine worden bewaard.
Pagina 302
Veiligheid tijdens het onderhoud Brandpreventie - de accu’s - de accu en de startmotor - de wisselstroomdynamo en de startmotor Zorg ervoor dat ongezekerde draden niet tegen brandstof- of olieleidingen aan liggen. U mag aan onderdelen die gevuld zijn met brandbare vloeistoffen, zoals tanks en hydrauliekolieleidingen, niet lassen of schuren.
Pagina 303
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Omgaan met gevaarlijke materialen Verhitte lak WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van giftige stoffen. Bij het verbranden van gelakte, kunststoffen of rubber onderdelen komen gassen vrij die schadelijk zijn voor de ademhalingswegen. Verbrand nooit gelakte of rubber onderdelen en geen kunststoffen.
Pagina 304
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Gooi handschoenen, lappen en andere voorwerpen die in aanraking zijn geweest met verhit fluorrubber pas weg nadat u deze heeft gewassen met kalkwater (een oplossing van calciumhydroxide, dat wil zeggen gebluste kalk in water). Het gebied rondom een onderdeel dat aan extreme hitte heeft blootgestaan en mogelijk van fluorrubber is gemaakt, dient grondig te worden gereinigd met een ruime hoeveelheid...
Pagina 305
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Accu's WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden. De elektrolyt in de accu bevat bijtend zwavelzuur dat ernstige chemische brandwonden kan veroorzaken. Wanneer u elektrolyt op onbeschermde huid morst, moet u het onmiddellijk verwijderen met zeep en een ruime hoeveelheid water.
Pagina 306
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met gevaarlijke materialen Koudemiddel Milieutechnische voorzorgsmaatregelen Het aircosysteem van de machine is af fabriek gevuld met het koudemiddel R134a. Het koudemiddel R134a is een fluorhoudend broeikasgas en draagt bij aan de opwarming van de aarde. 397 voor de Laat het koudemiddel niet ontsnappen.
Pagina 307
Een grondig geplande recycling van de machine is de basis om de levenscyclus te beëindigen en om materialen te kunnen recycleren voor gebruik in nieuwe Volvo Construction Equipment producten. Volgens berekeningen zijn machines van Volvo Construction Equipment tot 96% recycleerbaar in gewicht.
Pagina 308
Veiligheid tijdens het onderhoud Omgaan met leiding, buizen en slangen Omgaan met leiding, buizen en slangen WAARSCHUWING Gevaar voor injectie onder hoge druk. Lekkage vanuit hogedrukslangen kan ernstig letsel veroorzaken aan de huid en de ogen. Neem contact op met een gekwalificeerde onderhoudsmonteur als er hogedrukslangen los zitten of lekken.
Pagina 309
Onderhoud Onderhoud Dit hoofdstuk beschrijft het periodieke onderhoud voor de machine en geeft aanwijzingen over onderhoudsprocedures die 311 voor een de machinist zelf kan uitvoeren. Zie bladzijde complete lijst van de periodieke onderhoudsintervallen. Als bij onderhoudspunten een verwijzing staat naar het werkplaatshandboek, moeten deze worden uitgevoerd door een erkend onderhoudsmonteur.
Pagina 310
Het Onderhoudsprogramma is te verkrijgen bij een erkende dealer. Volvo Construction Equipment streeft voortdurend naar verbeteringen op het gebied van efficiëntie en onderhoudsgemak door aanpassingen in de vormgeving van producten. Dergelijke aanpassingen zijn niet altijd verwerkt in de Instructieboeken voor reeds geleverde producten.
Pagina 311
Onderhoud Servicepunten V1184925 Hoofdpomp Leidingbreukkleppen Demper roetfilter (DPF) Centrale doorgang Demper SCR-katalysator (Selective Catalytic AdBlue®/DEF-tank Reduction) Motor Brandstoftank Werkdrukregelventiel Hydrauliekoliereservoir Expansiereservoir Zwenkwerk Cilinder pendelasblokkering Brandstofhoofdfilter met waterafscheider...
Pagina 312
Onderhoud V1184926 Voorfilter cabine Vloeistofreservoir ruitensproeier Filter radiateur en intercooler Accu's Luchtfilter motor Hoofdstroomschakelaar...
Pagina 313
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Doorsmeer- en onderhoudsschema Smering Smeren vormt een belangrijk onderdeel van het preventief onderhoud. U kunt de levensduur van bussen, lagers en ophangpennen aanzienlijk verlengen, als u de machine op de juiste wijze smeert. Een doorsmeerschema vereenvoudigt de smeerwerkzaamheden en verkleint de kans dat u bepaalde smeerpunten vergeet.
Pagina 314
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Doorsmeer- en onderhoudsschema V1179927 (Punten 10 en 22 gelden niet voor de EWR150E / EWR170E) OPMERKING! 442 in na iedere Vul het onderhoudslogboek op bladzijde onderhoudsbeurt vanaf 500 draai-uren. DAGELIJKS (om de 10 draai-uren) Punt Bladzijde...
Pagina 315
(Intervallen voor verversing/vervanging zijn afhankelijk van de gebruikte oliekwaliteit en het zwavelgehalte van de brandstof, zie bladzijde 373 .) OPMERKING! Voor EWR150E MH vanaf serienummer 323933 en voor EWR170E vanaf serienummer 323563 wordt dit interval veranderd in 1000 uur (zie 1000 uur tabel).
Pagina 316
Bladzijde (na het dagelijkse onderhoud en de 50-, 100-, 250- en 500- urenbeurt) Overlastsignalering, controleren — Alleen geldig voor EWR150E vanaf serienummer 323933 en voor 15/16 Werkplaatsklus EWR170E vanaf serienummer 323563: Motor, olie en filter, verversen/vervangen (Intervallen voor verversing/vervanging zijn afhankelijk van de gebruikte oliekwaliteit en het zwavelgehalte van de brandstof, zie 373 .)
Pagina 317
Onderhoud Doorsmeer- en onderhoudsschema Om de 2000 draai-uren Item Bladzijde (na het dagelijkse onderhoud en de beurten bij 50, 100, 250, 500 en 1000 bedrijfsuren) Voorfilter cabine, vervangen Werkplaatsklus Cabine hoofdfilter, vervangen Werkplaatsklus (Het optionele HEPA-hoofdfilter van de cabine moet om de 500 draai-uur worden vervangen, zie de informatie op de sticker op de aircogroep) Ontluchtingsfilter brandstoftank, vervangen...
Pagina 318
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 10 draai- uren Testrit maken en het volgende controleren: Dagelijks proefdraaien en controleren. OPMERKING! Neem bij een probleem met een van de volgende punten contact op met een erkende onderhoudsmonteur. OPMERKING! Lees alvorens de werkzaamheden te starten het gedeelte "Veiligheid tijdens het onderhoud".
Pagina 319
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren 10 Controleer de werking van de klimaatregeling. 11 Controleer de werking van het besturingssysteem. 12 Controleer de werking van bedrijfsrem, graafrem en parkeerrem. 13 Controleer de werking van de snelwissel voor aanbouwdelen (extra) Lekkage, controleren Verricht de lektest dagelijks.
Pagina 320
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 50 draai- uren Banden, slijtage en bandenspanning, controleren Controleer de banden (slijtage en spanning) om de 50 draaiuren. OPMERKING! Lees alvorens de werkzaamheden te starten het gedeelte ‘Veiligheid tijdens het onderhoud’. WAARSCHUWING Gevaar voor explosie.
Pagina 321
4 Verwijder bij een laag peil de plug (1) en vul hydrauliekolie bij. OPMERKING! Er mag uitsluitend door Volvo goedgekeurde hydrauliekolie worden gebruikt. Gebruik dezelfde hydrauliekolie als die in het systeem. Bij het mengen van verschillende soorten hydrauliekolie raakt het hydraulische systeem mogelijk beschadigd.
Pagina 322
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Hydrauliekoliereservoir, aftappen Een eventueel teveel aan hydrauliekolie is als volgt af te tappen. WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden! Hete vloeistoffen en machineonderdelen kunnen aanleiding geven tot brandwonden. Machine laten afkoelen alvorens met onderhoudswerk te beginnen. V1161547 WAARSCHUWING 1.
Pagina 323
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Graafaggregaat, smeren OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door. Smeer de onderstaande punten om de 50 draai-uren of wekelijks. Smeer de eerste 100 draai-uren de graafmachine om de 10 draai- uren of eenmaal per dag.
Pagina 324
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Smeerpunten, knikarm / grijperarm (aantal nippels tussen haakjes) Lager tussen kiepbeugel en verbinding (2) Afhankelijk van het model zitten de smeerpunten mogelijk aan de binnenkant van de stang Lager zuigerkopbout bakcilinder (1) Lager tussen verbindingsstang en snelwissel (2) Afhankelijk van het model zitten de smeerpunten mogelijk aan de binnenkant van de stang Lager tussen knikarm en snelwissel (1) Lager tussen knikarm en kiepbeugel (1)
Pagina 325
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren V1186076 Verstelbare giek Smeernippel (1) voorziet de verstelbare giek en de cilinderlagers via een verdeelstuk.
Pagina 326
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Snelwissel (extra) V1152218 Universele snelwissel — 3 smeernippels V1152219 Snelwissel type S60 — 2 smeernippels...
Pagina 327
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Graafaggregaat, smeren Kantelbare sloot- en nivelleerbak Aanbouwdelen pen/kogel, smering Smeer de kantelbakgroep om de 50 draai-uren of wekelijks. Smeer de groep gedurende de eerste 100 draai-uren om de 10 draai-uren of eenmaal per dag. Onder zware bedrijfsomstandigheden, waarbij modder, water en schurende materialen de lagers kunnen binnendringen, moet het aanbouwdeel om de 10 draai-uren of eenmaal per dag gesmeerd...
Pagina 328
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 50 draai-uren Externe smeernippels OPMERKING! Lees alvorens de werkzaamheden te starten het gedeelte "Veiligheid tijdens het onderhoud". Smeer om de 50 draai-uren via de nippels. Smeer een nieuwe machine de eerste 100 draai-uren om de 10 draai-uren of eenmaal per dag.
Pagina 330
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 100 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 100 draai- uren Onderwagen, smeren OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door. Smeer de onderwagen zoals hieronder afgebeeld om de 100 draai-uren. WAARSCHUWING Een op hol geslagen machine kan ernstige of dodelijke ongelukken veroorzaken.
Pagina 331
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 100 draai-uren Smeerpunten onderwagen (aantal nippels tussen haakjes) Lager scharnierpen (2) voor- en achterkant Lager scharnierpen (1) voorkant, alleen machines met schuifblad/stempels aan voorkant Lager fuseepen (2+2) Plaat stempels (2) Lager stempelcilinders (4) (twee nippels alleen bereikbaar bij neergelaten stempels) Pennen stempels (2) Lager schuifblad links (4) en rechts (4) Lager schuifbladcilinder (4)
Pagina 332
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 100 draai-uren Bij elke inspectie volgens het interval van 500 uur, moet de trekhaak worden gecontroleerd door een erkende onderhoudsmonteur. Trekhaak voor trekoog van 40 mm Smeer de smeernippels (1) en de koppelpen met de zitting (2) voor het trekoog met regelmatige intervallen op basis van de bedrijfsomstandigheden en na iedere reinigingsbeurt met een hogedrukspuit.
Pagina 333
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 100 draai-uren Koppelingsbout of -plug voor blad en op blad smeren Koppelingsbout of -plug voor blad smeren 1 Plugbout 2 Koppelingsbout Als de trekhaak op het blad gemonteerd is, smeer dan de koppelingsbout (2) of de plugbout (1). Smeer de vergrendelingsbout (1).
Pagina 334
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 250 draai- uren Motoroliepeil, controleren Controleer het motoroliepeil om de 250 draai-uren aan de hand van de peilstok voor de motorolie. OPMERKING! Controleer het motoroliepeil dagelijks op het combi-instrument (IC) met de machine op een vlakke ondergrond alvorens met de machine te gaan werken.
Pagina 335
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Motorolie, aftappen Een eventueel teveel aan motorolie moet als volgt worden afgetapt. WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden! Hete vloeistoffen en machineonderdelen kunnen aanleiding geven tot brandwonden. Machine laten afkoelen alvorens met onderhoudswerk te beginnen. WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden.
Pagina 336
Om schade aan de motor te voorkomen, is het van groot belang Volvo Coolant VCS te gebruiken voor het bijvullen van koelvloeistof. Volvo Coolant VCS is geel van kleur en de sticker op het V1066019 expansiereservoir (zie afbeelding) geeft aan dat het systeem met Sticker Volvo Coolant VCS een dergelijke koelvloeistof gevuld is.
Pagina 337
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Koelvloeistof, aftappen Een eventueel teveel aan koelvloeistof is als volgt af te tappen. WAARSCHUWING Gevaar voor schroei- en ernstige brandwonden op onbeschermde huid. Hete koelvloeistof kan onder hoge druk uit het expansiereservoir spuiten en ernstige brandwonden veroorzaken. Alvorens de drukdop van het expansiereservoir te halen: De motor afzetten.
Pagina 338
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Eindreductie rijwerk, oliepeil controleren Het rijwerk zit onder de machine. Controleer tijdens de dagelijkse inspectie of er tekenen van lekkage zijn. Controleer het oliepeil in het rijwerk om de 250 draaiuren. OPMERKING! Lees alvorens de werkzaamheden te starten het gedeelte ‘Veiligheid tijdens het onderhoud’.
Pagina 339
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren 5 Draai aan het wiel totdat de aftapopening (1:b) op ‘9 uur’ staat zoals afgebeeld. Posities naafreducties 6 Controleer of de olie tot aan de onderrand van de opening staat. Vul zo nodig bij. 7 Plaats de olieniveaupluggen terug en haal ze aan met 50 Nm (37 lbf ft).
Pagina 340
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 250 draai-uren Voorfilter cabine, reinigen en vervangen Reinig het voorfilter van de cabine om de 250 draaiuren en vervang het om de 2000 draaiuren. In stoffige of verontreinigde gebieden moet u het voorfilter vaker reinigen en vervangen. Reinig en vervang het voorfilter regelmatig voor een optimaal cabineklimaat.
Pagina 341
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 500 draai- uren Scharnieren cabinedeur, smeren Smeer de cabinedeurscharnieren (1) om de 500 draaiuren. 373 voor de juiste vetspecificaties. Zie bladzijde V1060947 1. Scharnieren cabinedeur...
Pagina 342
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Accu, controleren Controleer de staat van de accu om de 500 draai-uren. OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door. 289 . 1 Plaats de machine in onderhoudsstand C, zie bladzijde 2 Draai het contactslot naar de blokkeerstand.
Pagina 343
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Hoofdfilter cabine, reinigen OPMERKING! Als de cabine is uitgerust met een HEPA filter (optioneel, zie de informatie op de sticker op de aircogroep),, moet dit worden vervangen na elke 500 uur (werkplaatsjob). Het filter mag niet worden gereinigd.
Pagina 344
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Intercooler, radiateur, hydrauliekoliekoeler, reinigen Reinig de intercooler, radiateur en oliekoeler om de 500 draai- uren. Bij werkzaamheden in een stoffige of verontreinigde omgeving moet u wellicht vaker reinigen. OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door.
Pagina 345
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 500 draai-uren Snelwissel aanbouwdelen (extra) Controleer en verstel zo nodig de stelbout op de universele snelwissel voor aanbouwdelen na elke 500 uur, volgens de onderstaande procedure. 321 ) geldt voor de Naast het smeerinterval (zie bladzijde universele snelwissel voor aanbouwdelen ook een onderhoudsinterval, namelijk voor het aanhalen van de stelbout.
Pagina 346
Onderhoud Onderhoudsbeurt, om de 1000 draai-uren Onderhoudsbeurt, om de 1000 draai-uren Wielmoeren, aanhaalmoment controleren Controleer het aanhaalkoppel van de wielmoeren om de 1000 draai-uren. Wanneer u de banden verwisseld of om een of andere reden de wielen gedemonteerd en opnieuw gemonteerd hebt, moet u de wielmoeren na 2 draai-uren of 50 km nog eens natrekken.
Pagina 347
Volvo (VCS) te gebruiken voor het bijvullen of verversen van koelvloeistof. Volvo Coolant VCS is geel van kleur en de sticker op het expansiereservoir (zie afbeelding) geeft aan dat het systeem met een dergelijke koelvloeistof gevuld is.
Pagina 348
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Brandstof, tanken WAARSCHUWING Gevaar voor brand en explosie. Een werkende hulpverwarming tijdens het tanken van brandstof kan aanleiding geven tot brand en een explosie. Schakel de hulpverwarming uit alvorens brandstof te tanken. Bij langdurige stalling van de machine dient u de brandstoftank altijd maximaal gevuld te houden om corrosie in de tank tegen te gaan.
Pagina 349
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig AdBlue®/DEF, bijvullen LET OP Gevaar voor schade aan de machine. Gebruik van vloeistoffen anders dan vermeld in dit boek kan aanleiding geven tot onherstelbare schade aan de katalysator(en). Vul alleen vloeistoffen bij die in deze procedure genoemd worden. LET OP Gevaar voor schade aan de machine.
Pagina 350
(buiten de lokale kantooruren om) Neem voor meer informatie over de distributie van AdBlue®/DEF (alle overige markten) contact op met uw lokale Volvo-dealer. AdBlue®/DEF-tank, aftappen U moet de AdBlue®/DEF-tank mogelijk aftappen, als er verontreinigingen in het systeem zijn gedrongen.
Pagina 351
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Brandstoftank, aftappen Laat de brandstoftank indien nodig aflopen. Als de machine op brandstof van minder goede kwaliteit loopt, moet u wellicht vaker aftappen. OPMERKING! Lees alvorens de werkzaamheden te starten het gedeelte "Veiligheid tijdens het onderhoud". 1 Verwijder het deksel (1) onder de brandstoftank.
Pagina 352
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Accu’s, opladen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Kortsluiting, open vuur of vonkvorming in de buurt van de accu kan aanleiding geven tot een explosie. Schakel de laadstroom uit voordat u de klemmen van de laadkabel aansluit of loskoppelt. Laad een accu nooit op in de buurt van open vuur of vonken.
Pagina 353
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Lassen OPMERKING! Laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende onderhoudsmonteur. Tref de volgende voorbereidingen voordat u elektrisch laswerk uitvoert aan de machine of de aanbouwdelen daarvan. 1 Verbreek de stroom met de hoofdstroomschakelaar. 2 Koppel de beide accupolen los, zowel de plus- als de minpool. 3 Ontkoppel alle elektronische regeleenheden.
Pagina 354
Raadpleeg de tabel verderop voor de afstelmaten. 4 Schakel het dimlicht uit. V1160184 Koplampafstelling Maat EWR150E EWR170E 1120 mm (3 ft 8.1 in) 1120 mm (3 ft 8.1 in) 5000 mm (16 ft 4.9 in) 5000 mm (16 ft 4.9 in) 1970 mm (6 ft 5.6 in)
Pagina 355
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Machine reinigen Maak de machine regelmatig schoon met gewone autoverzorgingsproducten om het risico van schade aan de lak en andere oppervlakken van de machine weg te nemen. LET OP Vermijd sterke reinigingsmiddelen of chemicaliën om schade aan de toplaag van het lakwerk te voorkomen.
Pagina 356
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Lakschade bijwerken - Controleer of er plaatsen zijn waar de lak beschadigd is. - Maak de machine eerst schoon. - Werk schade aan de lakafwerking op vakkundige wijze bij.
Pagina 357
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Motorruimte reinigen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Draaiende onderdelen kunnen ernstig snij- of beknellingsletsel veroorzaken. Open de motorkap nooit, terwijl de motor loopt. WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden. Onderdelen van de motor en het uitlaatsysteem worden zeer heet en kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Pagina 358
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Luchtfilter motor Het luchtfilter voorkomt dat stofdeeltjes en andere verontreinigingen de motor in kunnen dringen. De lucht passeert eerst het hoofdfilter en daarna het secundaire filter. De motorslijtage hangt voor een groot deel af van de mate van vervuiling van de aangezogen lucht.
Pagina 359
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stofdeeltjes kunnen aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten. Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief filtermasker, oogbescherming en passende werkhandschoenen bij het hanteren en reinigen van de motorruimte, koelers en luchtfilters. LET OP Risico van machineschade! Er kan stof in het luchtinlaatsysteem dringen als het secundaire...
Pagina 360
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Secundair filter motorluchtfilter, vervangen WAARSCHUWING Gevaar voor inademing van gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stofdeeltjes kunnen aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten. Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief filtermasker, oogbescherming en passende werkhandschoenen bij het hanteren en reinigen van de motorruimte, koelers en luchtfilters.
Pagina 361
Baktanden, vervangen OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door. Voor Volvo tandsysteem I (VTS) WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rondvliegende brokstukken. Wanneer u met hamer tegen metalen voorwerpen slaat, kunnen rondvliegende metaaldeeltjes ernstig letsel aan ogen en andere V1066078 lichaamsdelen veroorzaken.
Pagina 362
OPMERKING! Vervang bij het vervangen van een tandhouder ook de stalen pen. Baktanden, vervangen Voor Volvo tandsysteem II (VTS) U kunt een speciaal gereedschap bestellen waarmee de baktanden makkelijker te vervangen zijn. Het gereedschap is verkrijgbaar in meerdere maten afhankelijk van de tandafmetingen.
Pagina 363
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Tand aanbrengen 1 Als u de positie van een tand verandert, controleer dan of de houder niet gebogen of beschadigd is. 2 Controleer of de pen niet gebogen of schade vertoont. 3 Maak het voorste gedeelte van de adapter en de openingen voor de pen schoon.
Pagina 364
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Hydraulisch systeem, druk aflaten 254 voor instructies voor het aflaten van druk uit het Zie bladzijde hydraulische systeem.
Pagina 365
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Accumulator, gebruik WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Accumulatoren zijn gevuld met stikstof onder hoge druk. Onjuiste hantering kan tot een explosie leiden met ernstig letsel als gevolg. Werkzaamheden aan een accumulator mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een getrainde onderhoudsmonteur. - U mag niet tegen de accumulator slaan, erin boren of eraan lassen.
Pagina 366
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Automatische smering (extra) De machine is mogelijk uitgerust met automatische smering die alle aangesloten onderdelen met programmeerbare intervallen van de juiste hoeveelheid vet voorziet. De teller voor de smeerintervallen start bij inschakeling van het contact. A – Hoofddoseerinrichting / B1 – Doseerinrichting monoblokgiek / B2 – Doseerinrichting tweedelige giek / D – Doseerinrichting knikarm / E –...
Pagina 367
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig 4L,4R 6L,6R 2R,2L 3R,3L 12L,12R V1156497 Monoblokgiek 13L,13R 4L,4R 4CR,4CL 6L,6R 2R,2L 3R,3L 12L,12R V1156498 Tweedelige giek OPMERKING! Vergeet niet handmatig die onderdelen te smeren die niet zijn inbegrepen in de automatische smering.
Pagina 369
4 Led-lampje dat actieve pompperiode aangeeft (inschakelduur) 5 Symbool dat actieve pompperiode aangeeft 6 Symbool voor pompbewaking 7 Led-lampje 2 (niet van toepassing op Volvo graafmachine) 8 Led-lampje 1 dat aangeeft dat cyclusschakelaar een signaal stuurt 9 Symbool voor systeemstoring...
Pagina 370
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Als de hoeveelheid smeervet in de smeerinrichting onder een bepaald niveau daalt, verschijnt een "controle"-melding op het instrumentenpaneel (combi-instrument) in combinatie met een rode storingsaanduiding op de pompregeleenheid. De pomp is in dat geval niet te gebruiken. Vul het vetreservoir via de vulnippel voor minimaal 2/3 van de totale inhoud bij met smeervet.
Pagina 371
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Wanneer de cyclusschakelaar tijdens een actieve pompperiode geen signaal ontvangt, neemt het smeersysteem de "Blokkeermodus" in. Als de melding "bLo" drie actieve pompperioden achtereen actief blijft, verschijnt een storingsaanduiding op de pompregeleenheid en op het instrumentenpaneel (combi-instrument). Neem contact op met een erkende servicemonteur om het systeem te laten repareren.
Pagina 372
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Handmatig smeren bij een pompstoring LET OP Als de automatische smering uitvalt door een storing in de pomp, is het van groot belang dat er handmatig wordt gesmeerd via de onderstaande smeernippels. OPMERKING! Neem alvorens te beginnen met de werkzaamheden het gedeelte 'Veiligheid tijdens het onderhoud' door.
Pagina 373
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Aanbevolen intervallen voor veiligheidskritische onderdelen Om de veiligheid te kunnen garanderen bij het bedienen of besturen van de machine, dient altijd het aangegeven periodieke onderhoud te worden uitgevoerd. Om de veiligheid te blijven garanderen, wordt bovendien geadviseerd om de onderdelen in de onderstaande tabel periodiek te controleren en/of te vervangen.
Pagina 374
Onderhoud Onderhoudsbeurt, wanneer nodig Onderhoud in bijzondere omstandigheden Omstandigheden Onderhoud Controleer alvorens te gaan werken of alle pluggen, afvoerslangen en kranen goed dichtstaan. Herstel na afloop van de werkzaamheden de laag vet op de pennen van het aanbouwdeel of de gebieden die in contact zijn gekomen met water. Water of in de buurt van Controleer tijdens het bedienen van de machine regelmatig of de aanbouwdelen die de zee...
Pagina 375
Volvo CE dienstdoen. De oliesoorten zijn getest volgens de specificaties van Volvo CE en voldoen daarmee aan de strenge eisen die qua betrouwbaarheid en kwaliteit worden gesteld. U kunt andere minerale oliën gebruiken, mits deze aan de gestelde viscositeits- en kwaliteitseisen voldoen.
Pagina 376
(DPF) verstopt raakt door afvalstoffen uit de olie. Oliekwaliteit Aanbevolen viscositeit bij wisselende omgevingstemperatuur Motor Volvo Engine Oil VDS-4 °C -30 -20 -10 0 +10 +20 +30 +40 Volvo Engine Oil °F -22 -4 +14 +32 +50 +68 +86 +104 VDS-4.5...
Pagina 377
Biodegradable a) Als er biologisch afbreekbare hydrauliekolie van Volvo in de machine zit, moet u dezelfde olie ook gebruiken bij het vullen en verversen. Het gehalte aan minerale olie van deze bio-olie mag niet hoger zijn dan 2 %. Neem contact op met een door Volvo CE erkende werkplaats wanneer u overstapt van een minerale olie op bio-olie.
Pagina 378
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Asolie Oliekwaliteit Aanbevolen viscositeit bij wisselende omgevingstemperatuur Assen en naafreducties Volvo Wet Brake Oil Volvo 97303 WB101 Volvo Axle Oil Limited Slip 85W-90 GL-5 Intervallen voor verversing/vervanging zijn afhankelijk van de belastingklasse: Smeermiddel Volvo Axle Oil Limited Slip...
Pagina 379
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Rijwerk Oliekwaliteit Aanbevolen viscositeit bij wisselende omgevingstemperatuur Rijwerk Volvo Engine Oil VDS-3 Volvo Engine Oil VDS-4 Volvo Engine Oil VDS-4.5 SAE 10W-30 Andere motorolie, in SAE 15W-40 overeenstemming met V1209968 specificatie: – API CD / CE / CF-4 /...
Pagina 380
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Oliekwaliteit Aanbevolen viscositeit bij wisselende omgevingstemperatuur Volvo Lithium Grease Pennen en bussen Draaikrans Of een vergelijkbaar Automatische smering smeervet op NLGI EP2 grease lithiumbasis met EP- additief en een V1180947 consistentie conform NLGI-vet klasse 2. a) EP = extreme pressure (extreme druk)
Pagina 381
Specificaties Aanbevolen smeermiddelen Koelvloeistof Gebruik alleen Volvo Coolant VCS voor het bijvullen en verversen van koelvloeistof. Om schade aan de motor en het koelsysteem te voorkomen is het niet toegestaan om verschillende koelvloeistoffen of corrosiewerende toevoegingen door elkaar te gebruiken.
Pagina 382
RME), die op sommige markten te koop zijn als zuiver product en als toevoeging aan dieselolie. Volvo Construction Equipment staat het gebruik van max. 7 % biodiesel in de dieselolie toe voor zover het mengsel kant-en-klaar van een van de oliemaatschappijen wordt aangeleverd. Als er meer dan 7 % biodiesel in de dieselolie zit, bestaat er o.a.
Pagina 383
Specificaties Brandstofsysteem IV. Deze brandstoffen mogen ook worden gebruikt voor EU- gecertificeerde motoren type D11, D13 en D16 die voldoen aan emissieniveau Stage V. Biodiesel (FAME) Biodiesel (FAME) is een product dat gemaakt wordt van vernieuwbare grondstoffen zoals plantaardige oliën of dierlijke vetten.
Pagina 384
Specificaties Brandstofsysteem Emissiecertificaat motor Motorgroot Goedgeke mengsel Stage IIIB (EU) / Tier 4 interim (VS), D4–D16 Tot B20 uitgerust met ombouwset voor hoogzwavelige brandstoffen (alleen beschikbaar op niet- gereglementeerde markten) Stage IV (EU) / Tier 4 final (VS), uitgerust met ombouwset voor hoogzwavelige brandstoffen (alleen beschikbaar op niet- gereglementeerde markten)
Pagina 385
California en EU-emissienormen op basis van de toepassing van testbrandstoffen met specificaties vastgesteld door genoemde regulerende instanties. Alternatieve brandstoffen, inclusief biodiesel, die niet substantieel vergelijkbaar zijn met de gespecificeerde testbrandstoffen kunnen het emissieniveau van de motor negatief beïnvloeden. Volvo garandeert daarom niet dat...
Pagina 386
Specificaties Brandstofsysteem de motor voldoet aan de geldende federale of voor Californië c.q. de EU geldende emissielimieten als de motor werkt (of eerder heeft gewerkt) op biodiesel of andere alternatieve brandstoffen die niet substantieel vergelijkbaar zijn met de gespecificeerde testbrandstoffen die voor certificering werden gebruikt, en ook niet indien biodiesel/conventionele diesel wordt gebruikt in mengsels die niet voldoen aan de aanbevolen waarden.
Pagina 387
Gebruik geen water voor het reinigen van het AdBlue®/DEF-systeem of componenten ervan, omdat het risico bestaat dat er na reiniging geringe hoeveelheden water in het systeem achterblijven. De enige uitzondering op deze regel zijn de handelingen die staan aangegeven in de service-informatie van Volvo.
Pagina 388
Voor informatie over de bestelling van AdBlue®/DEF (geldt alleen voor de Amerikaanse markt): • Volvo Construction Equipment: 1-877-823-1111 (kantooruren) • www.volvoce.com (buiten de lokale kantooruren om) Voor informatie over de bestelling van AdBlue®/DEF (overige markten), neemt u contact op met uw lokale Volvo- dealer. Wat te doen bij contact met AdBlue®/DEF: •...
Pagina 389
Zie het doorsmeer- en onderhoudsschema op bladzijde Filter vervangen, intervallen 311 . Zie het doorsmeer- en onderhoudsschema op bladzijde Oliën en andere vloeistoffen Motor EWR150E EWR170E Motor, incl. filter 16 l (4.2 US gal) 16 l (4.2 US gal) Koelvloeistof, incl. antivries 32 l (8.45 US gal)
Pagina 390
Specificaties Onderhoudscapaciteiten en verversingsintervallen EWR150E Assen De configuratie van de onderwagen is bepalend voor het type assen. Assen MS/MT-E 3050 Onderwagen, met lasbevestiging, bij radiaal blad achter: Vooras, MS-E 3050 / Achteras, MT-E 3050 Differentieel 9 l (2.38 US gal)
Pagina 391
Specificaties Onderhoudscapaciteiten en verversingsintervallen EWR170E Vooras standaard en breed As MS-E 3060 Differentieel 9,5 l (2.51 US gal) Vooras, standaard Naaf (planetaire overbrenging) 2,5 l (0.66 US gal) Oliehoeveelheid totaal 14,5 l (3.83 US gal) Differentieel 10,5 l (2.77 US gal) Vooras, breed (extra) Naaf (planetaire overbrenging) 2,5 l (0.66 US gal) Oliehoeveelheid totaal...
Pagina 392
Specificaties Motor Motor EWR150E EWR170E Aanduiding Type Viertaktdieselmotor met directe inspuiting, elektronische motorregeling, vloeistofkoeling, turbocompressie en intercooling Vermogen 105 kW / 143 PS / 141 pk 115 kW / 156 PS / 154 pk Motortoerental 2000 tpm (33,3 t/s) 2000 tpm (33,3 t/s)
Pagina 393
Specificaties Elektrisch systeem Elektrisch systeem Systeemspanning 24 V Accu 12 V x 2 (in serie geschakeld) Capaciteit 100 Ah/accu Wisselstroomdynamo Spanning 24 V Vermogen 110 A Type Chassisaarding Startmotor Spanning 24 V Vermogen 5,5 kW (7,5 pk) Lampen Functie Lampvoet Vermogen Koplampen, voor 24 V, 75/70 W...
Pagina 394
Specificaties Elektrisch systeem Relais en zekeringen OPMERKING! Verbreek de stroom met de hoofdstroomschakelaar alvorens met de werkzaamheden te beginnen. Relais en zekeringen V1186421 Relais- en zekeringhouder - sticker OPMERKING! In de volgende lijst staan alle relais en zekeringen vermeld, sommige onderdelen en functies zijn extra. Relais Label Beschrijving...
Pagina 395
FU35 Zekering, koplampen, 15 A remlicht trailer FU36 Zekering, parkeerlicht rechts, kentekenplaat 10 A FU37 Zekering, connector voor speciale toepassingen 1 10 A FU38 Zekering, rototilt, wisselaar bedieningspatroon 10 A FU90 Zekering, Volvo Co-Pilot FU99 Zekering, Volvo Co-Pilot 7,5 A...
Pagina 396
Specificaties Elektrisch systeem Zekeringen in de buurt van de accu's Zekering Aanduiding Capaciteit (amperage) FC02 Hoofdzekering voor relais- en zekeringhouder 80 A FC03 Zekering, extra verwarming 20 A Zekering op de motor Zekering Aanduiding Capaciteit (amperage) FU2501 Zekering, voorverwarming inlaatlucht 150 A...
Pagina 397
Velg 7,5-20 HD EWR170E (dubbele montage) EWR150E/ Solideal MAGNUM 10,00-20 Velg 7,5-20 HD EWR170E Full Solid (dubbele montage) (niet voor EWR150E met radiaal blad achter, aangelast type) EWR150E/ Solideal MAGNUM 11,00-20 Velg 8,0-20 HD EWR170E Full Solid (dubbele montage) (niet voor EWR150E met...
Pagina 398
Specificaties Wiel Wielmoeren, aanhaalmoment Wielmoeren, aanhaalmoment 500 Nm +/- 25 Nm (369 lbf ft +/- 18.45 lbf ft)
Pagina 399
Specificaties Cabine Cabine De cabine is op rubberblokken gemonteerd, geïsoleerd en voorzien van een vlakke vloer met een rubber mat. De cabine is getest en goedgekeurd als veiligheidscabine en voldoet aan de eisen volgens de norm NEN-ISO 12117-2:2008 (ROPS). De cabine is bij wijze van optie leverbaar met een veiligheidsdak dat voldoet aan de FOPS-normen (ISO 3449/SAE J231).
Pagina 400
Zie bladzijde emissie van lichaamstrillingen tijdens het gebruik van de machine tot een minimum wordt beperkt. Gegevens geluidsniveau Geluidsdrukniveau (L ) op 71 dB (EWR150E) 71 dB (EWR170E) bestuurdersstoel (gemeten conform ISO 6396) Geluidsvermogensniveau 100 dB (EWR150E) ) rondom de machine...
Pagina 401
Specificaties Hydraulisch systeem Hydraulisch systeem EWR150E EWR170E Werkpomp Axiale plunjerpomp Max. opbrengst 239 l/min 290 l/min (63.1 US gal/min) (76.6 US gal/min) Rem- en stuurpomp Tandwielpomp Max. opbrengst 41 l/min 50 l/min (10.8 US gal/min) (13.2 US gal/min) Servopomp Tandwielpomp Max.
Pagina 403
Specificaties Machinegewicht Machinegewicht EWR150E Machinegewicht totaal, met Opgelast Alleen een Radiaal schuifblad Alleen een radiaal opgelast met boutbevestiging schuifblad met schuifblad en radiaal aan voorzijde en boutbevestiging stempels aan schuifblad aan stempels aan aan achterzijde achterzijde achterzijde achterzijde 4,5 m (14 ft 9.2 in) monoblokgiek,...
Pagina 404
Specificaties Machinegewicht EWR170E Machinegewicht totaal, met Alleen blad achter Blad en stempels 5,1 m (16 ft 9 in) tweedelige giek, 2,45 m (8 ft 0.5 in) knikarm, 17950 kg 19200 kg snelkoppeling hulpstuk S6 (104 kg / 229 lb), (39573 lb) (42329 lb) bak 496 kg (1094 lb) / 0,7 m 5,2 m (17 ft 0.7 in) tweedelige verstelbare giek,...
Pagina 405
Specificaties Afmetingen Afmetingen EWR150E V1161059 Beschrijving EWR150E A. Bovenwagen, totale breedte 2520 mm (8 ft 3.2 in) B. Blad, totale breedte 2540 mm (8 ft 4 in) C. Cabine, totale hoogte 3150 mm (10 ft 4 in) D. Zwenkstraal achterzijde 1720 mm (5 ft 7.7 in)
Pagina 406
Specificaties Afmetingen EWR150E met onderwagen met boutbevestigingen V1161378 Monoblokgiek 4,5 m (14 ft 9.2 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m 2,95 m * (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) (10 ft 2 in) (9 ft 8.1 in *)
Pagina 407
Specificaties Afmetingen V1161077 Onderwagen met boutbevestigingen Beschrijving Onderwagen met boutbevestigingen alleen met parallel blad aan achterzijde A. Bodemspeling bij blad in bovenste stand 520 mm (1 ft 8.5 in) B. Diepte onder maaiveld met blad neergelaten 150 mm (0 ft 5.9 in) C.
Pagina 408
Specificaties Afmetingen EWR150E met onderwagen met lasbevestigingen V1161379 Monoblokgiek 4,5 m (14 ft 9.2 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m 2,95 m * (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) (10 ft 2 in) (9 ft 8.1 in *)
Pagina 409
Specificaties Afmetingen V1161078 Onderwagen met lasbevestigingen Beschrijving Onderwagen met lasbevestigingen alleen met radiaal blad aan achterzijde A. Bodemspeling bij blad in bovenste stand 400 mm (1 ft 3.8 in) B. Diepte onder maaiveld met blad neergelaten 180 mm (0 ft 7.1 in) C.
Pagina 410
Specificaties Afmetingen EWR170E V1187778 Beschrijving EWR170E A. Bovenwagen, totale breedte 2517 mm (8 ft 3.0 in) B. Blad, totale breedte 2530 mm (8 ft 3.6 in) C. Cabine, totale hoogte 3150 mm (10 ft 4 in) D. Zwenkstraal achterzijde 1787 mm (5 ft 10.4 in) E.
Pagina 411
Specificaties Afmetingen V1187779 Tweedelige giek Tweedelige giek 5,1 m (16 ft 9 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m 2,95 m * (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) (10 ft 2 in) (9 ft 8.1 in *) L.
Pagina 412
Specificaties Afmetingen V1187780 Tweedelige verstelbare giek Tweedelige verstelbare giek 5,2 m (17 ft 0.7 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) L. Totale lengte 8341 mm (27 ft 4.4 in) 8370 mm (27 ft 5.5 M.
Pagina 413
Specificaties Afmetingen V1189828 Onderwagen Beschrijving EWR170E Onderwagen A. Hartlijn onderwagen tot middelpunt achterwiel 1150 mm (3 ft 9.3 in) Q. Diepte onder maaiveld met blad neergelaten 150 mm (0 ft 5.9 in) Blad voor en stempel achter B. Breedte voor naar achter 4806 mm (15 ft 9.2 in) C.
Pagina 414
Specificaties Werkbereik Werkbereik EWR150E V1161330 V1161329 2440 mm (8 ft) EWR150E 4,5 m (14 ft 9.2 in) Monoblokgiek Snelwissel V4_GP Grijperbak Knikarm 2,95 m 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m (9 ft 8.1 in*) (6 ft 6.8 in) (8 ft 0.5 in)
Pagina 415
Specificaties Werkbereik V1161332 V1161331 2440 mm (8 ft) EWR150E 4,7 m (15 ft 5 in) Tweedelige giek Snelwissel V4_GP Grijperbak Knikarm 2,95 m 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m (9 ft 8.1 in*) (6 ft 6.8 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in)
Pagina 416
Specificaties Werkbereik * bij max. zwenkhoek aanbouwdeel en verticale graafwanden EWR150E 4,75 m (15 ft 7 in) Verstelbare monoblokgiek Snelwissel V4_GP Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) A.
Pagina 417
Specificaties Werkbereik EWR170E V1191254 V1191255 2440 mm (8 ft) EWR170E 5,1 m (16 ft 9 in) Tweedelige giek Snelwissel V6_GPX Grijperbak Knikarm 2,95 m 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m (9 ft 8.1 in*) (6 ft 6.8 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) (10 ft 2 in)
Pagina 418
Specificaties Werkbereik 35.2° 2124 mm (6 ft 11.6 in) 2430 mm (7 ft 11.7 in) 36.4° 2438 mm (8 ft) V1191256 L1 — bovengrens / L2 — ondergrens * bij max. zwenkhoek aanbouwdeel en verticale graafwanden EWR170E 5,2 m (17 ft 0.7 in) Tweedelige verstelbare giek Snelwissel V4_GP...
Pagina 419
(met universele 0,73 1500 59,06 1600 1600 1600 1600 snelwissel) Voor direct gemonteerde bakken EWR150E 4,7 m (15 ft 5 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter Aanbevolen maximale materiaaldichtheid (kg/m Capaciteit Snijbreedte Gewicht Baktype Knikarm (Snelwissel) 2,45 m 2,6 m...
Pagina 420
Specificaties Aanbevolen bakafmetingen Voor direct gemonteerde bakken EWR150E 4,7 m (15 ft 5 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter Aanbevolen maximale materiaaldichtheid (kg/m Capaciteit Snijbreedte Gewicht Baktype Knikarm (Snelwissel) 2,45 m 2,6 m 3,1 m Liter (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in)
Pagina 421
(S6) 1,07 1600 62,99 1142 1800 1800 1800 1600 (S60) Voor snelwisselbakken EWR150E 4,7 m (15 ft 5 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter Aanbevolen maximale materiaaldichtheid (kg/m Capaciteit Snijbreedte Gewicht Baktype Knikarm (Snelwissel) 2,45 m 2,6 m 3,1 m Liter (6 ft 6.7 in)
Pagina 422
Specificaties Aanbevolen bakafmetingen Voor snelwisselbakken EWR150E 4,7 m (15 ft 5 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter Aanbevolen maximale materiaaldichtheid (kg/m Capaciteit Snijbreedte Gewicht Baktype Knikarm (Snelwissel) 2,45 m 2,6 m 3,1 m Liter (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in)
Pagina 423
Specificaties Aanbevolen bakafmetingen EWR170E Voor direct gemonteerde bakken EWR170E 5,1 m (16 ft 8.8 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter Aanbevolen maximale materiaaldichtheid (kg/m Capaciteit Snijbreedte Gewicht Baktype Knikarm (Snelwissel) 2,45 m 2,6 m 3,1 m Liter (6 ft 6.7 in) (8 ft 0.5 in) (8 ft 6.4 in) (10 ft 2 in)
Pagina 424
Bakinhoud gebaseerd op ISO 7451, niet afgestreken materiaal met een rusthoek van 45 graden (1:1). OPMERKING! De aanbevelingen zijn alleen bedoeld als richtlijnen en gebaseerd op typische werkomstandigheden. OPMERKING! Neem contact op met uw Volvo-dealer voor informatie over de bakken en aanbouwdelen die zich lenen voor een bepaalde toepassing.
Pagina 425
Specificaties Graafkrachten Graafkrachten Graafkrachten EWR150E met opgepende bak (V4_GP) Monoblokgiek 4,5 m (14 ft 9.2 in) Tweedelige giek 4,7 m (15 ft 5 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m (6 ft 7 in) (8 ft) (8 ft 6 in)
Pagina 426
Specificaties Graafkrachten EWR170E met opgepende bak (V4_GP) Tweedelige giek 5,1 m (16 ft 9 in) Knikarm 2,0 m 2,45 m 2,6 m 3,1 m (6 ft 7 in) (8 ft) (8 ft 6 in) (10 ft 2 in) Bakradius 1320 mm (4 ft 4 in) Uitbreekkracht (SAE/ISO) met Power Boost 110,6 kN / 125,7 kN...
Pagina 427
Specificaties Hefvermogen Hefvermogen Aan uiteinde knikarm, zonder bak. Gewichtseenheid: 1000 kg (2205 lb) Voor de hefcapaciteit inclusief bak het bakgewicht van de vermelde waarden aftrekken. Lengtemaat: 1 m (3.3 ft) V1190157 A = Bereik vanaf hart machine B = Hefhaak ten opzichte van maaiveld (m) L = Lengte knikarm a = Bovenwagen dwars op onderwagen b = Bovenwagen in verlengde onderwagen...
Pagina 428
Specificaties Hefvermogen EWR150E: tweedelige giek van 4,7 m, schuifblad met boutbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1161406...
Pagina 429
Specificaties Hefvermogen EWR150E: tweedelige giek van 4,7 m, alleen schuifblad met boutbevestigingen aan achterzijde V1161407...
Pagina 430
Specificaties Hefvermogen EWR150E: monoblokgiek van 4,5 m, schuifblad met boutbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1197155...
Pagina 431
Specificaties Hefvermogen EWR150E: monoblokgiek van 4,5 m, alleen schuifblad met boutbevestigingen aan achterzijde V1161409...
Pagina 432
Specificaties Hefvermogen EWR150E: verstelbare monoblokgiek van 4,75 m, schuifblad met boutbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1161410...
Pagina 433
Specificaties Hefvermogen EWR150E: verstelbare monoblokgiek van 4,75 m, alleen schuifblad met boutbevestigingen aan achterzijde V1161411...
Pagina 434
Specificaties Hefvermogen EWR150E: tweedelige giek van 4,7 m, radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1161412...
Pagina 435
Specificaties Hefvermogen EWR150E: tweedelige giek van 4,7 m, alleen radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan achterzijde V1161413...
Pagina 436
Specificaties Hefvermogen EWR150E: monoblokgiek van 4,5 m, radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1161414...
Pagina 437
Specificaties Hefvermogen EWR150E: monoblokgiek van 4,5 m, alleen radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan achterzijde V1161415...
Pagina 438
Specificaties Hefvermogen EWR150E: verstelbare monoblokgiek van 4,75 m, radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan voorzijde en stempels achter V1161417...
Pagina 439
Specificaties Hefvermogen EWR150E: verstelbare monoblokgiek van 4,75 m, alleen radiaal schuifblad met lasbevestigingen aan achterzijde V1161418...
Pagina 440
Specificaties Hefvermogen EWR170E EWR170E: 5,1 m (16 ft 8.8 in) Tweedelige giek, blad aan voorzijde en stempels achter V1190213...
Pagina 441
Specificaties Hefvermogen EWR170E: 5,1 m (16 ft 8.8 in) Tweedelige giek, uitsluitend blad achter V1190214...
Pagina 442
Specificaties Hefvermogen EWR170E: 5,1 m (16 ft 8.8 in) Tweedelige verstelbare giek, blad aan voorzijde en stempels achter V1190215...
Pagina 443
Specificaties Hefvermogen EWR170E: 5,1 m (16 ft 8.8 in) Tweedelige verstelbare giek, uitsluitend blad achter V1190216...
Pagina 444
Specificaties Onderhoudslogboek Onderhoudslogboek 500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Draai-uren Eerste 500-ureninspectie Preventief onderhoud 1000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 1500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 2000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud...
Pagina 445
Specificaties Onderhoudslogboek 5500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 6000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 6500-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 7000-urenbeurt Type onderhoud Handtekening en stempel Datum Uren Preventief onderhoud 7500-urenbeurt Type onderhoud...
Pagina 447
Alfabetische index Alfabetische index Economisch rijden.............218 Eindreductie rijwerk, oliepeil controleren......336 Elektrisch systeem............11, 391 Aanbevolen bakafmetingen..........417 Elektrische graafrem............189 Aanbevolen intervallen voor veiligheidskritische Emissienormnaleving............197 onderdelen................ 371 EU-Verklaring van overeenstemming......... 19 Aanbevolen smeermiddelen..........373 Externe smeernippels..........317, 326 Aanbouwdelen trekken............276 Aanbouwdelen, aan- en afkoppelen........238 Filter vervangen, intervallen..........
Pagina 448
Verstelbare giek..............268 Onderhoudsbeurt, wanneer nodig........346 Verstelbare monoblokgiek..........268 Onderhoudscapaciteiten en verversingsintervallen..387 Voertuig opladen............... 222 Onderhoudslogboek..........307, 442 Volvo Smart View..............136 Onderhoudsprogramma............ 308 Voorfilter cabine, reinigen en vervangen......338 Onderwagen, smeren..........328, 329 Ongelukken............... 169 Waterafscheider, aftappen..........348 Ontmantelen van product aan einde levensduur....305 Werkbereik................