3-10
4. Als u de toegang tot het Scan Station met een wachtwoord wilt
beveiligen, selecteert u Apparaatwachtwoord om het toetsenblok
weer te geven. Voer een numeriek wachtwoord van vier cijfers in.
U wordt gevraagd het wachtwoord nogmaals in te voeren. Nadat
u klaar bent, klikt u op Gereed.
OPMERKING: Wanneer u een apparaatwachtwoord instelt,
moeten alle gebruikers die het Scan Station willen
gebruiken, dit wachtwoord invoeren. Dit is niet
hetzelfde als het wachtwoord waarmee u het
configuratiebestand van uw Scan Station beveiligt.
5. Klik op Standaard aanmeldingsgegevens om de Gebruikersnaam,
het Wachtwoord en het Domein op te geven die nodig zijn om
toegang te krijgen tot het netwerk.
• Klik op Gebruikersnaam om het toetsenbord weer te geven.
Voer de gebruikersnaam voor het netwerk in die aan de computer
met het Scan Station is toegewezen en klik op Gereed. Zie het
gedeelte "Informatie over netwerkconfiguratie" in hoofdstuk 5 voor
meer informatie.
OPMERKING: Als het Scan Station toegang moet hebben tot
• Klik op Wachtwoord om het wachtwoord voor de
netwerkgebruikersnaam in te voeren. U wordt gevraagd het
wachtwoord nogmaals in te voeren. Nadat u klaar bent, klikt u op
Gereed.
OPMERKING: Dit wachtwoord wordt alleen door het Scan
• Klik op Domein. Voer de domeinnaam in van het Microsoft NT-
netwerk waarmee het Scan Station wordt verbonden. In een
werkgroepomgeving kunt u dit veld leeg laten.
netwerkprinters of gedeelde mappen in het
netwerk, moet de gebruikersnaam worden
gekoppeld aan een netwerkaccount dat
voldoende rechten biedt om toegang tot deze
bronnen te krijgen.
Station gebruikt en nooit in leesbare vorm
weergegeven.
A-61588_nl januari 2008