Vegas.book Page 6 Wednesday, April 5, 2000 9:03 AM
Stations installeren
De computer beschikt over vier vakken of compartimenten waarin diverse soorten
stations kunnen worden geïnstalleerd.
Raadpleeg het gedeelte "De binnenkant van de systeemeenheid" op pagina 7-8
voor de locatie en een beschrijving van deze vakken.
Signaalkabels en aansluitingen
Als u een station installeert, moet u de signaalkabel (ook wel gegevens- of data-
kabel genoemd) aansluiten op het station en op de systeemplaat. In de volgende
tabel ziet u een overzicht van de aansluitingen op de systeemplaat met daarbij de
stations die gebruik maken van die aansluitingen. U ziet dat de eerste twee
aansluitingen bedoeld zijn voor IDE/ATA ATAPI-stations (zoals vaste-schijfstations
en CD-ROM-stations. ), terwijl de derde aansluiting bedoeld is voor stations die
werken met een diskette-interface (zoals diskettestations en bandstations).
Als het machinetype van uw computer 2193 is, kunt u de aansluitingen op de
systeemplaat herkennen aan de hand van de volgende tabel:
Aansluiting op de
systeemplaat
Primair IDE – J4
Secondair IDE – J5
Diskette – J14
Als het machinetype van uw computer 2194 of 6345 is, kunt u de aansluitingen op
de systeemplaat herkennen aan de hand van de volgende tabel:
Aansluiting op de
systeemplaat
Primair IDE – J11
Secondair IDE – J12
Diskette – Floppy 1
IBM Personal Computer Handboek voor de gebruiker
8-6
Type interface
Type station dat de aansluiting gebruikt
IDE/ATA ATAPI
Voorkeurslocatie voor vaste-schijfstations.
IDE/ATA ATAPI
Voorkeurslocatie voor een CD-ROM-
station.
Standaard diskette
Diskette- en bandstations
Type interface
Type station dat de aansluiting gebruikt
IDE/ATA ATAPI
Voorkeurslocatie voor vaste-schijfstations.
IDE/ATA ATAPI
Voorkeurslocatie voor een CD-ROM-
station.
Standaard diskette
Diskette- en bandstations