Pagina 8
réseaux, aux systèmes de té lécommunication et aux modems (sauf instruction contraire mentionnée dans les procédures d’installation et de configuration). v Lorsque vous installez, que vous déplacez, ou que vous manipulez le présent produit ou des périphériques qui lui sont raccordés, reportez-vous aux instructions ci-dessous pour connecter et déconnecter les différents cordons.
ATTENTION Danger d’explosion en cas de remplacement incorrect de la batterie. Remplacer uniquement par une batterie IBM de type ou d’un type équivalent recommandé par le fabricant. La batterie contient du lithium et peut exploser en cas de mauvaise utilisation, de mauvaise manipulation ou de mise au rebut inappropriée.
En cas de fuite de gaz, n’utilisez jamais un téléphone situé à proximité de la fuite. Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen Sommige IBM PC-modellen worden standaard geleverd met een CD-ROM-station of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los als optie te verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten. De stations vol- doen aan de eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Pagina 11
État-Unis, l’unité de CD-ROM/DVD-ROM est certifiée conforme aux normes indiquées dans le sous-chapitre J du DHHS 21 CFR relatif aux produits à laser de classe 1. Dans les autres pays, elle est certifiée être un produit à laser de classe 1 conforme aux normes CEI 825 et CENELEC EN 60 825.
Informatiebronnen Raadpleeg Access IBM (op het bureaublad) voor nadere informatie over de uw computer. Raadpleeg het Naslagboek voor basisprobleemoplossing, softwareherstelprocedures en informatie over wie u moet bellen voor hulp en service. Als u beschikt over Internet-toegang kunt u op Internet de meest recente handboe- ken voor uw computer bekijken.
Algemene informatie over het gebruik en het onderhoud van de computer vindt u in Access IBM. Access IBM bevat tevens informatie die u helpt bij het oplossen van problemen en het aanvragen van reparatieservice en andere technische hulp. Het computermodel vaststellen Om opties correct te kunnen installeren, moet u het type-/modelnummer van de computer weten.
Klein desktopmodel Opmerking: Hieronder worden twee typen kleine desktopmodellen afgebeeld. Eèn van beide modellen heeft een klep waarmee de stations worden afge- dekt. Desktopmodel Microtower Handboek voor de gebruiker...
Voorzieningen In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen, vooraf geïnstalleerde software en specificaties die betrekking hebben op de computer. Microprocessor ® ™ ™ Intel Pentium III met 256 kB intern L2-cachegeheugen en MMX -technologie of ™ een Intel Celeron met 128 kB intern L2-cachegeheugen en MMX-technologie.
Pagina 18
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat onderworpen aan een compatibiliteitstest. Ook kan IBM na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om te controleren of een bepaald besturingssysteem is getest op compatibiliteit kunt u de website van de fabrikant van dat besturingssysteem raadplegen.
v Microsoft Windows XP Personal Specificaties In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer. Fysieke specificaties — klein desktopmodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 88 mm (3,4 inch) Minimumconfiguratie: 60 Watt Breedte: 305 mm (12,0 inch) Maximumconfiguratie: 120 Watt Diepte: 380 mm (14,9 inch) Luchtverplaatsing Gewicht...
Fysieke specificaties — microtowermodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 192 mm Minimumconfiguratie: 75 Watt Breedte: 385 mm Maximumconfiguratie: 160 Watt Diepte: 388 mm Luchtverplaatsing Ongeveer 0,5 kubieke meter per minuut Gewicht Minimumconfiguratie bij levering: 9,4 kg Geluidsniveau Maximumconfiguratie: 11,3 kg Gemiddelde geluidsproductie: Omgevingsvoorwaarden Op de werkplek:...
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen: v In de Verenigde Staten belt u 1-800-IBM-2YOU (1-800-426-2968). v In Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-465-7999. v In alle overige landen neemt u contact op met uw IBM-leverancier of IBM- vertegenwoordiger. Benodigd gereedschap Als u bepaalde opties wilt installeren in de computer, hebt u een schroevendraaier nodig.
Pagina 23
v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer. Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw lichaam.
Pagina 26
1 USB-aansluiting voorzijde 2 USB-aansluiting voorzijde In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het desktopmodel bevinden. 1 USB-aansluiting voorzijde 2 USB-aansluiting voorzijde Handboek voor de gebruiker...
Pagina 27
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het microtowermodel bevinden. 1 USB-aansluiting voorzijde 2 USB-aansluiting voorzijde Hoofdstuk 2. Externe opties installeren...
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de computer In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen aan de achterkant van het kleine desktopmodel zich bevinden. 1 Muisaansluiting 8 Audio-lijningang 2 Parallelle poort 9 Audio-lijnuitgang 3 Ethernet-aansluiting 10 USB-aansluitingen 4 Seriële poort 11 Beeldschermaansluiting 5 Voedingsaansluiting...
Pagina 29
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen aan de achterkant van het desktopmodel zich bevinden. 1 Voedingsaansluiting 8 Audio-lijningang 2 Muisaansluiting 9 Audio-lijnuitgang 3 Parallelle poort 10 USB-aansluitingen 4 Ethernet-aansluiting 11 Beeldschermaansluiting 5 Seriële poort 12 Seriële poort 6 PCI-sleuven 13 Toetsenbordaansluiting 7 Microfoonaansluiting Opmerking: De meeste aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voor-...
Pagina 30
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van het microtovermodel bevinden. 1 Muisaansluiting 8 Audio-lijnuitgang 2 Toetsenbordaansluiting 9 Audio-lijningang 3 Seriële poort 10 Microfoonaansluiting 4 Parallelle poort 11 Seriële poort 5 Beeldschermaansluiting 12 PCI-sleuven 6 USB-aansluitingen 13 Voedingsaansluiting 7 Ethernet-aansluiting Opmerking: De meeste aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voor-...
Aansluiting Beschrijving Muisaansluiting Hierop kunt u een muis, trackball of een ander aanwijsapparaat aansluiten dat geschikt is voor een PS/2-muisaansluiting. Toetsenbordaansluiting Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat geschikt is voor een PS/2-toetsenbordaansluiting. Seriële aansluitingen Hierop sluit u een externe modem, seriële printer of een ander apparaat aan dat gebruik maakt van een 9-pens seriële aanslui- ting.
één abonnement aanschaffen. Raadpleeg de overeenkomst met uw provider voor meer informatie. Stuurprogramma’s U kunt stuurprogramma’s voor besturingssystemen die niet vooraf geïnstalleerd zijn, vinden op http://www.pc.ibm.com/support/ op Internet. Installatie-instruc- ties vindt u in de README-bestanden van de stuurprogramma’s. Handboek voor de gebruiker...
De locatie van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 Voedingseenheid 5 DIMM 2 PCI-sleuf 6 Vaste-schijfstation 3 Systeemplaat 7 CD- of DVD-station 4 Microprocessor en koelelement 8 Diskettestation Onderdelen van de systeemplaat De systeemplaat, ook wel moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de compu- ter.
v DIMM-hoogte van 38,1 mm (1.5 inch) U installeert een DIMM als volgt: 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 19. 2. Voor de plaats van de DIMM-aansluitingen zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 20. 3. Open de klemmetjes. 4.
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer kan worden geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde sta- tions: v Een 3,5-inch diskettestation in vak 1. v Een CD- of DVD-station in vak 2 v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in vak 3 Vakken waarin geen stations zijn geïnstalleerd, zijn bedekt met een metalen plaatje...
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Maximumhoogte: 25,4 mm (1 3,5-inch diskettestation (vooraf geïnstalleerd op inch) bepaalde modellen) 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1.6 CD-ROM-station (standaard in sommige inch)
Pagina 39
6. Schuif de stationkast halverwege de stationhouder. 7. Voor elk IDE (Integrated Drive Electronics)-station zijn twee kabels nodig; een 4-aderige voedingskabel om aan te sluiten op de voedingseenheid en een signaalkabel om aan te sluiten op de systeemplaat. Mogelijk moet er ook een audiokabel worden aangesloten.
Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 27. Een beveiligingsbeugel installeren Om diefstal van de computer te voorkomen, kunt u een extra beveiligingsbeugel (5 mm dik) en -kabel aan de computer bevestigen.
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen. Daarnaast kan het, afhankelijk van de optie die wordt geïnstalleerd, nodig zijn om te bevestigen dat de bijgewerkte informatie in het Configuratieprogramma correct is.
Locatie van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 CD-ROM-station 6 Diskettestation 2 USB-aansluiting voorzijde 7 DIMM 3 USB-aansluiting voorzijde 8 Systeemplaat 4 Optioneel stationsvak 9 Microprocessor en koelelement 5 Vaste-schijfstation 10 PCI-sleuf Onderdelen van de systeemplaat herkennen De systeemplaat, ook wel moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de compu- ter.
U installeert een DIMM als volgt: 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 29. 2. Voor de plaats van de DIMM-aansluitingen raadpleegt u “Onderdelen van de systeemplaat herkennen” op pagina 30. 3. Open de klemmetjes. 4. Zorg dat de uitsparingen in de DIMM op één lijn liggen met de nokjes op de aansluiting.
2. Ontgrendel en verwijder het kapje en het afdekplaatje van de adaptersleuf waarin u de adapter wilt installeren. 3. Haal de adapter uit de antistatische verpakking. 4. Installeer de adapter in de juiste sleuf op de systeemplaat. 5. Plaats het kapje van de adaptersleuf terug. Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer wordt geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde stations: v Een CD-ROM-station in vak 1 (bepaalde modellen) v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in vak 3 v Een 3,5-inch diskettestation in vak 4 Als er in vak 1 en vak 2 geen stations zijn geïnstalleerd, zijn deze vakken bedekt...
Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 CD-ROM-station (standaard in sommige model- inch.) len) 5.25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch.) 3,5-inch vaste-schijfstation (montagebeugel...
Pagina 50
beugel tegen de computerbehuizing aanklikt. 6. Zorg dat het station dat u installeert juist is ingesteld als master- dan wel slave- apparaat. v Als het eerste CD- of DVD-station is, is het een master-apparaat. v Als het een aanvullend CD- of DVD-station is, is het een slave-apparaat. v Als het een vaste-schijfstation is, is het een slave-apparaat.
Pagina 51
audiokabel worden aangesloten. De stappen voor het aansluiten van een IDE-station zijn verschillend per type aan te sluiten station. Zoek hieronder naar de procedure die van toepassing is voor uw type stationsaansluiting. Aansluiten van het eerste IDE CD- of DVD-station 1.
Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 39. Een beveiligingsbeugel installeren Om diefstal van de computer te voorkomen, kunt u een extra beveiligingsbeugel (5 mm dik) en -kabel aan de computer bevestigen.
Volgende stappen: Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 Microprocessor en koelelement 3 PCI-adapter 2 DIMM 4 Voedingseenheid De voedingseenheid verplaatsen Om bij sommige onderdelen van de systeemplaat te kunnen, moet u de voedings- eenheid verwijderen.
Pagina 57
2. Druk op het metalen plaatje en schuif de voedingseenheid naar binnen. 3. Draai de voedingseenheid naar buiten zoals in de afbeelding. Hoofdstuk 5. Interne opties installeren — microtower...
4. Verwijder de voedingseenheid en leg deze terzijde. 5. Om de voedingseenheid weer terug te plaatsen, voert u de stappen in omge- keerde volgorde uit. Onderdelen van de systeemplaat De systeemplaat, ook wel moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de compu- ter.
In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden. 1 Ventilatoraansluiting 11 Primaire IDE-aansluiting 2 Microprocessor 12 Voorste USB-aansluiting 3 DIMM 1 13 CMOS/BIOS wis/herstel-jumper 4 DIMM 2 14 Batterij 5 Voedingsaansluiting 15 PCI-sleuf 6 Voedingsaansluiting 16 PCI-sleuf 7 Aansluiting vaste schijf-LED 17 PCI-sleuf...
Pagina 60
U installeert een DIMM als volgt: 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 41. 2. Mogelijk moet u eerst een adapter verwijderen voordat u bij de DIMM-sleuven kunt komen. Zie “Adapters installeren” op pagina 47. 3. Voor de plaats van de DIMM-aansluitingen. Zie “Onderdelen van de systeemplaat”...
Adapters installeren In dit gedeelte leest u hoe u adapters kunt installeren of verwijderen. De computer beschikt over drie uitbreidingssleuven voor PCI-adapters (peripheral component interconnect). U kunt adapters installeren met een lengte van maximaal 33 cm. U installeert als volgt een adapter: 1.
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer wordt geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde stations: v Een CD- of DVD-station in vak 1 (bepaalde modellen) v Een 3,5-inch diskettestation in vak 3 v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in vak 4 Als er in vak 1 en vak 2 geen stations zijn geïnstalleerd, zijn deze vakken bedekt...
Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 CD-ROM-station (standaard op sommige inch.) modellen) 5,25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch.) 3,5-inch vaste-schijfstation (montagebeugel vereist)
Pagina 64
4. Zorg dat het station dat u installeert juist is ingesteld als master- dan wel slave- apparaat. v Als het eerste CD- of DVD-station is, is het een master-apparaat. v Als het een aanvullend CD- of DVD-station is, is het een slave-apparaat. v Als het een vaste-schijfstation is, is het een slave-apparaat.
Aansluiten van het eerste IDE CD- of DVD-station 1. Zoek de signaalkabel met drie stekkers die is meegeleverd met de computer of het nieuwe station. 2. Zoek de secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 44. 3.
2. Prik met een scherp voorwerp, zoals een schroevendraaier, de twee doordruk- gaatjes in het metalen achterpaneel van de computer door. 3. Schuif de beveiligingsbeugel door het achterpaneel, plaats vervolgens de moe- ren op de uiteinden van de beugel en draai ze vast met de moersleutel. 4.
Pagina 67
1. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn teruggeplaatst en of alle lossen schroeven en stukken gereedschap uit de com- puter zijn verwijderd. 2. Zorg dat er geen kabels in de weg zitten die het terugplaatsen van de kap ver- hinderen.
(indien nodig voor een nieuwe optie) en het wis- sen van een vergeten wachtwoord. Meer informatie over het gebruik van het BIOS- configuratieprogramma vindt u in Access IBM op het bureaublad. Na het toevoegen van opties moeten de configuratie-instellingen worden bijge- werkt.
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) Dit gedeelte heeft betrekking op vergeten of verloren wachtwoorden. Meer infor- matie over vergeten wachtwoorden vindt u in Access IBM op het bureaublad. Een vergeten wachtwoord wissen: 1. Zet de computer en alle randapparatuur uit.
Pagina 71
5. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de positie voor onderhoud of configuratie (pennetje 2 en 3). 6. Plaats de kap terug en sluit het netsnoer aan. Zie “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 27 (klein desktopmodel), “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
Pagina 74
Dit is normaal na het vervangen van de batterij. 9. Zet de computer en alle randapparatuur aan. 10. Gebruik het programma IBM BIOS Setup om de datum, de tijd en de wacht- woorden in te stellen. Handboek voor de gebruiker...
Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naam EEPROM-module (electrically erasable programmable read-only, ook wel flash- geheugen genoemd). U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het IBM BIOS Configuratieprogramma eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met een flashdiskette.
Staten van Amerika. Verwijzing in deze publicatie naar producten (apparatuur en programmatuur) of diensten van IBM houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen in alle landen waar IBM werkzaam is. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van IBM houdt niet in dat uitsluitend IBM-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
Corporation en is uitsluitend bedoeld voor gebruik thuis en in kleine kring, tenzij u over een schriftelijke machtiging van Macrovision Corporation beschikt. Reverse engineering en disassembly zijn verboden. Merken De volgende benamingen zijn merken van IBM Corporation: Wake on LAN PS/2 Celeron, Pentium, MMX en AnyPoint zijn merken van Intel Corporation.