03 Klimaatregeling
Elektronische klimaatregeling, ECC (optie)
Bedieningspaneel
2
03
N
NP
1. A/C, Aan/Uit
2. Recirculatie/Combifilter met Air Quality
Sensor
3. Recirculatie
4. AUTO
5. Luchtverdeling
6. Interieurtemperatuursensor
7. Ontwaseming voorruit en zijruiten
8. Elektrisch verwarmde achterruit en bui-
tenspiegels
9. Stoelverwarming – rechterzijde
10. Stoelverwarming – linkerzijde
11. Temperatuur – rechterzijde
74
P
Q
12. Temperatuur – linkerzijde
13. Ventilator
AUTO
bereikt. De automatische functie regelt de
verwarming, het A/C-systeem, de Air Quality
Sensor, de ventilatorsnelheid, de recirculatie
en de luchtverdeling. Ook als u een of meer
van de genoemde functies handmatig instelt,
worden de resterende functies nog automa-
R
S
T
U
V
NM
NN
NO
Bij activering van de functie
AUTO wordt de klimaatre-
geling automatisch
dusdanig ingesteld dat de
gekozen temperatuur wordt
V
tisch geregeld. Alle handmatige instellingen
worden uitgeschakeld, wanneer u de functie
AUTO activeert.
Temperatuur
Met de twee draaiknoppen
kunt u de temperatuur aan
de bestuurderszijde en de
passagierszijde instellen. Let
erop dat de passagiers-
ruimte niet sneller warm of
koud wordt, wanneer u een hogere of lagere
temperatuur kiest dan de gewenste tempe-
ratuur.