Gelijkmatige slijtage en onderhoud
De juiste bandenspanning levert gelijkmatige
slijtage op (zie pagina 158). Voor optimale
rijeigenschappen en een gelijkmatige ban-
denslijtage wordt geadviseerd de banden van
tijd tot tijd van voor naar achter of omgekeerd
te verwisselen (nooit van links naar rechts of
omgekeerd). Verwissel de banden de eerste
keer van voor naar achter (of omgekeerd) na
5000 km en daarna om de 10.000 km. Mon-
teer de banden met het diepste profiel altijd
op de achteras om het gevaar voor slippen te
verminderen. Neem contact op met een er-
kende Volvo-werkplaats als u niet zeker bent
van de profieldiepte.
Bewaar de wielen hangend of liggend. Laat ze
nooit rechtop staan.
WAARSCHUWING
Een beschadigde band kan ertoe leiden dat
u de controle over de auto verliest.
Banden met slijtage-indicatoren
Slijtage-indicatoren zijn smalle ophogingen
die dwars op het profiel van de band staan. De
letters TWI (Tread Wear Indicator) op de zij-
kant van de band geven aan dat een band is
uitgerust met slijtage-indicatoren. De indicato-
ren zijn duidelijk zichtbaar, wanneer een band
dusdanig versleten is dat slechts 1,6 mm van
het profiel over is. Vervang de banden dan zo
spoedig mogelijk. Let erop dat een band met
een gering profiel zeer weinig grip op het weg-
dek heeft bij regen of sneeuw.
Winterbanden
Volvo raadt winterbanden met bepaalde afme-
tingen aan. Deze staan op een bandenspan-
ningsticker (zie plaatsing pagina 157). De ban-
denmaat is afhankelijk van het motortype. Ge-
bruik altijd winterbanden op alle vier de wie-
len.
07 Wielen en banden
Algemene informatie
N.B.
Neem contact op met een Volvo-dealer
voor advies over de beste soort velgen en
banden.
Banden met "spikes"
Winterbanden met "spikes" moeten de eerste
500–1000 km voorzichtig worden ingereden,
zodat de "spikes" zich kunnen zetten. Zo gaan
de banden en vooral de "spikes" langer mee.
N.B.
De wettelijke bepalingen voor het gebruik
van banden met "spikes" verschillen van
land tot land.
Profieldiepte
Ritten bij ijs, sneeuw(modder) en lage tempe-
raturen vergen meer van de banden dan zo-
merse ritten. Daarom wordt er een minimale
profieldiepte van vier mm voor winterbanden
geadviseerd.
Sneeuwkettingen
Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen
toegestaan op de voorwielen. Dit geldt ook
voor modellen met voorwielaandrijving.
Rijd nooit sneller dan 50 km/h met sneeuwket-
tingen. Rijd evenmin op sneeuwvrije wegen,
07
155