5.4
Optioneel remtoebehoren
Handmatige ventilatie van de rem (CO2) / Handmatige ventilatie van de rem
vergrendelbaar (CO3)
Persoonlijk letsel of schade door vergrendelde rem
Geen remwerking bij vergrendelde handmatige ventilatiehendel. De rem is dan continu
ontlucht.
Zorg vóór de inbedrijfstelling van de transmissiemotor of de rem kan functioneren.
De handmatige ventilatiehendel losschroeven en separaat van de transmissiemotor opslaan.
De veilige rem kan optioneel met een handmatige ventilatie worden uitgerust. Hierdoor is
het mogelijk om de rem in stroomloze toestand handmatig te verluchten. Bijkomend is een
vergrendeling van de handmatige ventilatie beschikbaar. Hierdoor kan de rem in verluchte
toestand worden vergrendeld. Deze functie is alleen toegestaan voor de inrichting van de
installatie of voor onderhoudswerken. Voor de (her-)inbedrijfstelling moet de schroefbare
handmatige ventilatiehendel worden verwijderd en moet de correcte werking van de rem
worden gecontroleerd.
Vergrendel tijdens onderhoudswerken de vergrendelbare handmatige ventilatie van de rem
in geventileerde toestand.
Afbeelding 5-2
Microschakelaar (CO4)
LET OP
Microschakelaar
De microschakelaar is geen veiligheidsbeoordeelde component en is niet door een
veiligheidsbewijs afgedekt.
Voor de controle van het luchten kan de rem van een microschakelaar worden voorzien. De
microschakelaar kan als verbreekcontact of sluiter in de schakeling worden opgenomen.
De bij de optie Microschakelaar passende elektrische aansluiting moet door de gebruiker
gebeuren.
Mogelijke toepassing van de luchtcontrole:
De motor start pas nadat de rem volledig is ontlucht. Daardoor kunnen door de
microschakelaar alle optredende fouten worden gecontroleerd, bijvoorbeeld als de motor
SIMOGEAR Veilige rem
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53509515A/RS-AA
WAARSCHUWING
Handmatige ventilatie vergrendelbaar
Technische gegevens
5.4 Optioneel remtoebehoren
51