Let op de correcte instelling van de dorsaalaanslag bij de montage van het
systeemenkelgewricht. Deze is beslissend voor de gehele opbouw van de orthese.
Meer informatie hierover vindt u in de online-tutorial AFO Alignment Guidelines
(zie QR-code, afb. 12) op de website van FIOR & GENTZ.
9.1
Instellingen bij de veereenheid
Er zijn veereenheden met schotelveren (2) en met drukveren (3). Door het in- en uitschroeven van de veereen-
heden (1) kan de opbouw van de orthese worden aangepast (afb. 11). De veerkracht kan door veereenheden in
verschillende veersterkten worden veranderd.
9.1.1 Instelbare opbouw
Draai steeds maar één veereenheid per keer uit om de hoek tussen
onderbeen en voet aan te passen (afb. 13). Draai pas dan de andere
veereenheid zover in, totdat zij de systeemvoetbeugel raakt. Span de
veereenheid niet voor, omdat dit de maximaal mogelijke bewegings-
vrijheid beperkt. Bij de buitenschroefdraad van de veereenheid is
een O-ring ingezet, zodat de positie van de veereenheid onveranderd
blijft.
9.1.2 Veranderbare veerkracht
De veerkracht kan door het vervangen van de veereenheden worden
veranderd. Plaats afhankelijk van benodigde veerkracht de juiste
veereenheid in het veerkanaal. Er zijn vijf veereenheden waarvan de
veerkracht zich uitstrekt van normaal tot extra sterk (afb. 14). Denk
eraan dat de veereenheid de maximaal mogelijke bewegingsvrijheid
vastlegt.
9.2
Aflezen van de gewrichtshoeken
Op de gewrichtsbehuizing en op de systeemvoetbeugel bevinden
zich markeringen (afb. 15) die de hoek van de systeemcomponenten
onderling aangeven. Zo kunt u de individuele uitgangspositie (de ba-
sisopbouw van de orthese) controleren, de aangegeven gewrichtshoek
documenteren en latere afwijkingen vergelijken.
De afstanden van de graadmarkeringen voor de afzonderlijke sys-
teembreedtes vindt u in de volgende tabel.
Graadmarkering
Systeembreedte
12 mm
Graad
5°
14 mm
16 mm
2°
2°
20 mm
2°
Afb. 12
Afb. 13
Afb. 14
Afb. 15
11