8.3
Montage van de veereenheden
1 Schroef de veereenheid voor de dorsaalextensie zo ver in het voorste veerka-
naal, totdat de gewenste opbouw van de orthese is gerealiseerd (afb. 10).
2 Schroef de veereenheid voor de plantairflexie zo ver in het achterste veerka-
naal, totdat zij de systeemvoetbeugel raakt. Span de veereenheid niet voor.
Demonteer de veereenheid niet, omdat zij onder spanning staat. Bij het
openen van de veereenhedenhuls bestaat letselrisico. De veereenheid
en de O-ring voor het systeemenkelgewricht NEURO SWING Carbon
mogen niet worden ingevet.
8.4
Borging van de schroeven
De schroeven worden geborgd, nadat de orthese vervaardigd en gepast is en
voordat deze aan de patiënt wordt overhandigd.
1 Draai de schroef van de gewrichtsbehuizing (afb. 9) weer los, nadat u gecontroleerd hebt of alles licht
loopt, en verwijder deze uit de gewrichtsbehuizing.
2 Giet een kleine druppel LOCTITE® 243 middelvast op de schroefdraad van de schroef.
3 Borg de schroef van de gewrichtsbehuizing (afb. 9) met het bij de systeembreedte passende draaimoment.
4 Laat de lijm uitharden (na ca. 24 uur eindvast).
Schroef voor gewrichtsbehuizing
S1 (schroef 1, asschroef)
De schroef van de gewrichtsbehuizing is bij levering niet geborgd met het noodzakelijke draaimoment.
De informatie over het draaimoment vindt u ook op de dekschijf van het systeemgewricht.
9.
Instelmogelijkheden bij de orthese
De orthese kan met instelbare systeemenkelgewrichten (afb. 11) indivi-
dueel aan de behoeften van de patiënt worden aangepast. De beschreven
instellingen beïnvloeden elkaar onderling niet en kunnen onafhankelijk van
elkaar worden uitgevoerd.
10
Systeembreedte
12 mm
14 mm
3 Nm
4 Nm
16 mm
20 mm
4 Nm
4 Nm
1
2
Afb. 10
1
3
Afb. 11