Functiecontrole
van de toerental-
bewaking
[1a]
1. Schakel de hulpaandrijving van de elevatoraandrijving in.
2. Stel de stappenschakelaar voor de instelling van het schakeltoerental [1a] kort-
3. Het toerentalbewakingsrelais herkent toerentaloverschrijding, het uitgangsrelais
4. Stel de stappenschakelaar voor de instelling van het schakeltoerental [1a] na een
5.2.3
Inbedrijfstelling hoofdaandrijving
Bepaal voor de inbedrijfstelling van de hoofdaandrijfmotor het draaiveld van het
draaistroomnet met behulp van een draaiveldrichtingsmeter. Controleer of de hoofd-
aandrijfmotor niet tegen de blokkeerrichting van de haakse tandwielkasten van worden
aangedreven. Let altijd op de draairichtingsindicatie op de haakse tandwielkast.
Technische handleiding – Serie X.. Elevatoraandrijvingen
durend in van "10" op "1" (het schakeltoerental wordt daarvoor verminderd van 70 tot
7 impulsen/min).
trekt aan Æ de functiecontrole is succesvol als daardoor de stroomvoorziening van
hoofd- en hulpaandrijving onderbroken wordt.
succesvolle functiecontrole weer in op de instelling "10" (het schakeltoerental wordt
daarvoor weer verhoogd van 7 tot 70 impulsen/min).
Inbedrijfstelling
Volgorde bij inbedrijfstelling
24 V =
508095755
I
5
0 0
19