2.8 Functiecontrole
Opmerking! Controleer voordat u begint of de zuigslang in
de doseerpomp met wasmiddel is gevuld. De doseerpompen
kunnen in het onderhoudsprogramma afzonderlijk worden
bediend om de slangen met wasmiddel te vullen, regel 82
•
Controleer of de bedpanspoeler op de juiste netspanning
is aangesloten en of hij door een zekering met de juiste
spanning (zoals te zien op het typeplaatje) wordt beschermd.
•
Schakel de isolatieschakelaar in. Controleer of alle lampjes
op het paneel gaan branden en of de zoemer weerklinkt. Het
display toont dan de huidige programmaversie, gevolgd door
het vooraf geselecteerde programma. Open de waterkleppen.
•
Als de machine beschikt over wasmiddeldosering: Druk op
en controleer of het lampje in de knop gaat branden.
•
Controleer of de temperatuur van het binnenkomende water
correct is. De temperatuur moet zich in het bereik bevinden
koud water.
Opmerking! Controleer voordat u begint of de zuigslang in
de doseerpomp met wasmiddel is gevuld. De doseerpompen
kunnen in het onderhoudsprogramma afzonderlijk worden
bediend om de slangen met wasmiddel te vullen, regel 82
•
Start een programma met de machine leeg en controleer of:
het gele lampje 6 seconden knippert;
het gele lampje van
- de temperatuur doorlopend blijft stijgen totdat de
koelfase begint;
de pauze voor het opwarmen niet langer is dan 10 min;
het groene lampje van
U7 (hete goederen) weergeeft;
wanneer de deur volledig open is, controleert u de
maximale temperatuur.
gaat branden;
gaat branden en het display
17