GEVAAR
N i e t a f w i s s e l e n d e n v o o r t d u r e n d
versnellen en vertragen, u kunt hierdoor
plotseling de controle over het voertuig
verliezen.Als u moet remmen, laat u de
gashendel los trekt u beide remmen
aan, zodat de druk op de remdelen
g e l i j k m a t i g w o r d t v e r d e e l t e n d e
snelheid zonder stoten vermindert.
Door enkel de voorrem of enkel de
achterrem aan te trekken neemt de
remkracht gevoelig af en bestaat het
gevaar dat één wiel blokkeert, waardoor
de motorfiets zijn grip op de baan
verliest.
Als u op een helling moet stoppen,
dient u volledig snelheid te minderen en
de remmen alleen te gebruiken om het
voertuig helemaal stil te houden.
A l s u d e m o t o r g e b r u i k t o m d e
motorfiets stabiel te houden, bestaat
het risico dat de koppeling oververhit
raakt.
40
gebruik en onderhoud RS 50
GEVAAR
Voordat u een bocht neemt, vermindert
u vaart of remt u af, waarna u in de
b o c h t z e l f d e z e l f d e g e m a t i g d e o f
lichtjes verhoogde snelheid aanhoudt;
rem niet op het laatste nippertje: de
kans dat u slipt is zeer groot.
Voortdurend remmen op dalingen kan
o v e r v e r h i t t i n g v a n d e
veroorzaken, waardoor de remkracht
v e r m i n d e r t . M a a k g e b r u i k v a n d e
motorcompressie en schakel terug door
b e i d e
r e m m e n
a f w i s s e l e n d
gebruiken.
Nooit een helling met afgezette motor
afrijden!
Rijd niet te snel, rem niet bruusk en
maak geen plotselinge bewegingen
waardoor u kunt slippen en vallen op
een nat wegdek, of een wegdek waarop
d e m o t o r g e e n g o e d e g r i p h e e f t
(sneeuw, ijs ,modder).
Let op elk obstakel op de weg, en op
elke wijziging in de vorm van het
wegdek.
O n e f f e n h e d e n ,
riooldeksels, op de weg geschilderde
verkeerstekens, metalen platen worden
g l a d a l s h e t r e g e n t : r i j d e r h e e l
voorzichtig overheen, zonder bruuske
s c h i j v e n
bewegingen en houd het voertuig zo
recht mogelijk.
Gebruik uw richtingaanwijzers altijd en
t e
op tijd om te signaleren dat u een
andere baan of richting gaat nemen en
v e r m i j d b r u u s k e e n g e v a a r l i j k e
manoeuvres.
Schakel de richtingaanwijzers meteen
uit nadat u van richting hebt veranderd.
Wees uiterst voorzichtig als u inhaalt of
door anderen wordt ingehaald.
A l s h e t r e g e n t , v e r m i n d e r t d e
"waterwolk" van grote voertuigen die
voor u rijden, de zichtbaarheid;
GEVAAR
t r e i n s p o r e n ,