Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stiebel Eltron LWA 203 G Gebruiks- En Montage-Aanwijzing pagina 32

Inhoudsopgave

Advertenties

25 Boilertemperatuurbegrenzing
(Zonne-energiebedrijf) [°C]
Bij het bereiken van de ingestelde
temperatuur in het voorraadreservoir
schakelt de regelaar de circulatiepomp van de
zonne-energie-installatie uit.
26 Speciale functies (alleen bij GS-
versies)
01 Dit parameterpunt heeft geen functie.
Deze mag niet worden ingesteld.
02 Dit parameterpunt heeft geen functie.
Deze mag niet worden ingesteld.
03 Bedrijf met differentiaalregelaar voor
zonne-energiebedrijf. Met deze instelling
wordt een extra functie voor zonne-
energiebedrijf geactiveerd (zie
installatieschema afb. 17 op blz. 34 in de
Gebruiks- en montagehandleiding). De
door 2 sensoren gemeten
temperatuurverschil (collector-boiler-
temperatuur) wordt genomen, en met
een instelbaar temperatuurverschil
(parameter 24) vergeleken. Komt de
regelaar boven het ingestelde
temperatuurverschil, dan wordt de
zonne-energiepomp ingeschakeld. Blijft de
gemeten waarde onder de ingestelde
waarde, minus een hysterese van –1,5 K,
dan wordt de zonne-energiepomp weer
uitgeschakeld. Bovendien beschikt de
regelaar over een instelbare
boilertemperatuurbegrenzing (parameter
25). Als deze temperatuur in de boiler
wordt bereikt, schakelt de zonne-
energiepomp uit.
04 Dit parameterpunt heeft geen functie.
Deze mag niet worden ingesteld.
27 FE 7
Alleen instelbaar als de afstandsbediening is
aangesloten. Bij aangesloten afstandsbediening
moet „H02" in het display worden ingesteld.
De kamersensor heeft geen invloed op de
regeling (zie parameter 61). De resterende
wijzigingen voor FE7 kunnen worden
uitgevoerd en beïnvloeden het
verwarmingscircuit.
28 Verdamperontdooiing [°C]
De verdampervoeler dient het bevriezen van
de verdamper in bedrijf te voorkomen.
Zodra de temperatuur van de verdamper
gedurende minstens 10 minuten de
ingestelde waarde heeft bereikt ,wordt
gestart met de ontdooiing.
Instelbereik : -7°C tot +3°C.
Standaart instelling :- 5 °C (LWA 203G/GS)
Standaart instelling :- 10 °C (LWA 303G/GS)
Schakelt de ontdooibeveiliging 5 keer binnen
een tijdsbestek van 5 uur in, dan wordt dit
gezien als een storing.De warmtepomp
wordt door de regeling blijvend uitgeschakeld.
In de display van de regeling knippert het
symbool.
32
Na het opheffen van de storing, moet de
60
warmtepomp via parameter 35 worden
gereset.
Onder installatieparameter Inf Inf Inf Inf Info o o o o T T T T T emp
parameter 13 opgevraagd worden.
31 Gedrag tijdens spertijd van het
energiebedrijf
03
Bij een op handen zijnde spertijd door het
energiebedrijf (L-signaal is niet beschikbaar bij
de ingang van de optocoupler) worden
bepaalde verbruikers volgens de instelling „—
„ gesperd.
Er zijn 7 verschillende instellingen:
Instelling 0: Geen gesperde verbruikers
Instelling 1: De warmtepomp is gesperd.
Instelling 2: De tweede warmtebron voor
verwarmingsbedrijf is gesperd.
Instelling 3: Het elektrische
verwarmingselement voor
warmwaterbereiding is
gesperd.
Instelling 4: De tweede warmtebron voor
verwarmingsbedrijf en de
warmtepomp zijn gesperd.
Instelling 5: Het elektrische
verwarmingselement voor
warmwaterbereiding en de
warmtepomp zijn gesperd.
Instelling 6: De tweede warmtebron voor
verwarmingsbedrijf en het
elektrische
verwarmingselement voor
warmwaterbereiding zijn
gesperd.
Instelling 7: De tweede warmtebron voor
verwarmingsbedrijf, het
elektrische
verwarmingselement voor
warmwaterbereiding en de
warmtepomp zijn gesperd.
H 02
32 Aantal vermogensstappen
Er zijn in totaal 2 stappen voor
verwarmingsbedrijf die afhankelijk van de
belasting bijschakelen:
Vermogensstap 1: Alleen warmtepomp
Vermogensstap 2: Warmtepomp + tweede
0
De vermogensstappen 3 t/m 8
De vermogensstappen 3 t/m 8
De vermogensstappen 3 t/m 8
De vermogensstappen 3 t/m 8
De vermogensstappen 3 t/m 8
hebben geen functie en mogen
hebben geen functie en mogen
hebben geen functie en mogen
hebben geen functie en mogen
hebben geen functie en mogen
niet worden ingesteld, aangezien
niet worden ingesteld, aangezien
niet worden ingesteld, aangezien
niet worden ingesteld, aangezien
niet worden ingesteld, aangezien
anders de tweede warmtebron niet
anders de tweede warmtebron niet
anders de tweede warmtebron niet
anders de tweede warmtebron niet
anders de tweede warmtebron niet
kan worden geactiveerd.
kan worden geactiveerd.
kan worden geactiveerd.
kan worden geactiveerd.
kan worden geactiveerd.
33 Inschakelvertraging van de tweede
warmtebron [min]
Bij een warmtevraag van de
verwarmingsinstallatie wordt de
warmtepomp gestart, en pas na afloop van
de ingestelde tijd wordt de tweede
warmtebron bijgeschakeld.
emp
emp
emp. . . . . kan
emp
00
2
warmtebron
0
40, 41, 42
Deze parameters hebben voor de
ventilatietoestellen LWA 203/303 en
LWA 203/303SOL geen betekenis en
mogen niet worden geactiveerd.
50 Ventilatortoerental nachtinstelling
[V]
De ventilator wordt via de tweede 2-10V
interface aangestuurd en kan voor de
nachtinstelling vooraf worden ingesteld.
51 Ventilatortoerental normaalbedrijf
[V]
De ventilator wordt via de 2-10V-interface
aangestuurd en kan vooraf worden ingesteld
voor de daginstelling. Instelbare
uitgangsspanning: 2 - 10 V (standaard 6 V)
52 Ventilatortoerental partybedrijf
[V]
De ventilator wordt via de tweede 10V-
interface aangestuurd en kan voor
partybedrijf vooraf worden ingesteld.
Instelbare uitgangsspanning: 2 - 10 V
(standaard 8 V)
53 Minimale volumestroom [V]
Voor het starten van de warmtepomp moet
door de ventilator een minimale
volumestroom zijn bereikt.
De minimale volumestroom is vooraf op
(7 V) ingesteld.
54 Zomerbedrijf voor ventilatie
Zodra het verwarmingscircuit naar
zomerbedrijf schakelt, schakelt het
ventilatieprogramma naar de nachtinstelling.
Zodra de instelling naar 01 wordt veranderd,
schakelt het ventilatieprogramma bij
zomerbedrijf naar de uit-stand.
55 Vorstbescherming ventilatie [° C] 0
Bij een buitentemperatuur van -2 ºC schakelt
het ventilatieprogramma naar de
nachtinstelling. De temperatuur kan in een
gebied van –10ºC t/m 5 ºC variëren.
56 Nachtkoeling
Deze parameter kan alleen worden ingesteld
als een afstandsbediening is aangesloten.
Bij de instelling 01 wordt in nachtbedrijf door
het ventilatorprogramma de
ruimtetemperatuur met de
buitentemperatuur vergeleken. Zodra bij een
ruimtetemperatuur > 24 °C (-2K) de
buitentemperatuur < 4K lager (+2K) is, gaat
de ventilator naar stand 3.
Bij een buitentemperatuur < 10°C is de
nachtkoeling niet actief.
60 Regelaardynamiek
De ingestelde regelaardynamiek is een maat
voor de schakelafstand tussen de individuele
4.0
6.0
8.0
7.0
00
00
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Lwa 203 gsLwa 303 gLwa 303 gs

Inhoudsopgave