bedrijfszekerheid van de warmtepomp en
kunnen de condensor doen verstoppen.
Ontluchten verwarmingsinstallatie
Lucht in de installatie benadeelt het
functioneren van de warmtepomp. Om die
reden moet op een geschikte plaats een
ontluchtingskraan worden aangebracht.
Zuurstofdiffusie
Bij kunststofbuis-vloerverwarmingen die niet
diffusiedicht zijn, kan bij gebruik van stalen
verwarmingslichamen of stalen buizen door
zuurstofdiffusie corrosie in de stalen delen
optreden. De corrosieproducten, zoals
bijvoorbeeld roestbrij, kunnen zich in de
condensor van de warmtepomp afzetten en
door de verminderde diameter energieverlies
van de warmtepomp of afschakelen door de
hogedrukbeveiliging bewerkstelligen. Om die
reden dienen open verwarmingsinstallaties of
installaties met stalen buizen die in verbinding
staan met kunststofbuis-vloerverwarmingen
die niet diffusiedicht zijn, te worden
voorkomen.
Stromingsgeluiden
Bij het optreden van stromingsgeluiden in de
installatie moet een thermostatische 3-
wegklep aan het einde van de hoofdstreng
worden geïnstalleerd.
Grafiek verwarmingspompen
H
6
[m]
5
4
3
3
2
2
1
1
0
0
1
2
2.7.2 Warmwateraansluiting
De aansluiting dient overeenkomstig DIN
1988 en de voorschriften van de plaatselijke
watervoorziening te geschieden.
Voor een gemakkelijke aansluiting op het
waterleidingnet zijn er speciale
kniekoppelingen bijverpakt.(in plastic zak )
In verband met corrosie dient de
aansluiting vlakdicht te worden
uitgevoerd. Het hennepen van de
aansluitingen kan niet worden toegestaan.
Bij toepassing van metalen buizen worden de
volgende combinaties aanbevolen:
Koudwaterleiding Warmwaterleiding
Koperen buis
Koperen buis
Stalen buis
Stalen of koperen buis
De warmwaterleiding dient in
overeenstemming met de warmte-
isolatieverordening warmtegeïsoleerd te zijn.
De volgorde van de onderdelen aan de
koudwaterzijde dient precies aangehouden
26
te worden (zie afb. 9). Alvorens aan te
brengen dienen de leidingen gespoeld te
worden. Bouw in de koudwaterleiding een
veiligheidsklep in. Het expansiewater moet
zichtbaar in een reservoir of in een trechter
kunnen druppelen. De diameter van de
aansluitleidingen mag niet groter zijn dan de
diameter van de veiligheidsklep. De afvloeiing
moet zo gedimensioneerd zijn, dat ook bij
een volledig geopende veiligheidsklep het
water kan wegstromen. De uitloopopening
mag niet geblokkeerd kunnen worden. De
veiligheidsklep moet bij 6
de diepste plaats van de
koudwatertoevoerleiding dient een
aftapkraan te worden geplaatst. Bij een
waterdruk van meer dan 5 bar moet een
drukreduceerventiel ingebouwd worden. Bij
een waterdruk van meer dan 10 bar dienen
speciale maatregelen te worden getroffen
(zie DIN 1988).
Aansluiten van een circulatieleiding.
Door de warmteverliezen van de
circulatieleiding en het elektrische verbruik
van de circulatiepomp daalt het rendement
van de installatie. Het gekoelde water van de
circulatieleiding vermengt zich met de inhoud
van het reservoir. Er dient zoveel mogelijk van
de circulatieleiding afgezien te worden.
Afvoer condenswater
Met een 2 meter lange slang wordt het
condenswater van het koudeaggregaat naar
een afvoer geleid (slangdiameter 3/4).
Het condenswater moet vrij uit de
slang kunnen lopen. De slang mag
geen verdere sifonachtige blokkades
vertonen (daardoor wordt de werking
van de sifonafsluiting in het apparaat
verstoord.).
Indien nodig kan een condenswaterpomp
3
4
worden geïnstalleerd.
3
Q [m /h]
De warmwateraansluiting van de LWA dient
te geschieden volgens afb. 9.
2.7.3 Zonne-energieaansluiting
(LWA....GS)
Voor eenvoudige aansluiting van de zonne-
collector-installatie wordt bij de toestellen,
die voorzien zijn van een ingebopuwde
warmtewisselaar, gebruik gemaakt van
aansluitbochten met overgooimoeren en
pakkingen.
2.7.4 Aanvoer en afvoerluchtbuis
monteren
Het apparaat is uitgerust voor aansluiting van
buizen met spiraalfelsnaad NW 160 volgens
DIN 24145.
De aanzuigluchtleiding dient ter voorkoming
van warmteverliezen geïsoleerd te worden,
als deze door ruimtes loopt die kouder zijn
dan de ruimte waaruit de lucht wordt
aangezogen (bijvoorbeeld zolders, kelders,
garages, tussenvloeren).
Het aanvoerkanaal dient zodanig aan de
aansluitstomp aan de linkerkant van het
apparaat te worden gemonteerd, dat er geen
krachten of momentkrachten op het
apparaat kunnen werken.
De afvoerleiding kan naar keuze aan de
rechterzijde van het apparaat of aan de
bovenzijde van het apparaat worden
gemonteerd, zodanig dat er geen krachten of
momenten op het apparaat werken. De
afzuigleiding dient diffusiedicht voor
waterdamp te worden geïsoleerd, om de
vorming van condenswater te voorkomen.
Bij levering bevindt de luchtafvoeraansluiting
zich aan de bovenzijde van het apparaat. Voor
bar opengaan. Op
het ombouwen dienen de volgende stappen
+1
te worden uitgevoerd:
- Maak het apparaat spanningsvrij
- Schroef de vier schroeven aan de
bovenkant van het apparaat los
- Verwijder de kap van het apparaat.
- Schroef de 6 parkerschroeven in de
rechterzijwand van het apparaat los.
Schroeven aan de rechter zijwand
van de LWA (apparaat weergegeven
zonder kap)
- Kantel de zijwand ongeveer 10 graden naar
opzij en verwijder het EPS-vormdeel, dat
naar de voorkant van het apparaat wijst,
langs de bovenkant.
- Trek het tweede EPS-vormdeel ongeveer
20 mm in de richting van de voorzijde van
het apparaat en verwijder dit vervolgens
via de bovenkant, waarbij de zijwand
ongeveer 10 graden is gekanteld.
- Verwijder de afdekplaat van de zijwand.
- Verwijder de aansluitstomp van de
afvoerlucht van de kap van het apparaat.
- Breng de afdekplaat en de aansluitstomp
van de afvoerlucht onderling verwisseld
aan (monteer de afdekplaat aan de
buitenkant en de aansluitstomp van de
toevoerlucht aan de binnenkant)
- Monteer het EPS-vormdeel in
omgekeerde volgorde zodanig, dat de
luchtstroom nu in de richting van de
zijwand van het apparaat gaat.
- Breng de 6 parkerschroeven weer aan in
de zijwand.
- Draai de kap van het apparaat met de vier
schroeven vast.
Om geluidsoverlast te beperken en in
verband met service dient de LWA