3
Druk op om terug te schakelen naar de vorige stap.
De bandbreedte van de middentonen instellen (WIDTH
(Q))
Draai aan de draaiknop om de gewenste bandbreedte
van de middentonen te selecteren.
WIDE 0.75 MEDIUM 1.00 MEDIUM 1.25 NARROW 1.50
(standaardinstelling)
De centerfrequentie van de middentonen instellen
(CENTER FRQ)
Draai aan de draaiknop om de gewenste centerfrequentie
van de middentonen te selecteren.
500 (Hz) 1.0k (Hz) (standaardinstelling) 1.5k (Hz) 2.5k (Hz)
Het niveau voor middentonen instellen
Draai aan de draaiknop om het gewenste niveau voor
middentonen te selecteren (-7 ~ +7)
U kunt de middentonen versterken of verzwakken.
* De aanpassing kan ook worden doorgevoerd door te drukken op
AUDIO. Zie "Subwooferniveau/niveau lage tonen/niveau
middentonen/niveau hoge tonen/balans (tussen links en rechts)/
fader (tussen voor en achter)/niveau AUX Mix/loudness/defeat
regelen" op pagina 18.
De regeling voor hoge tonen instellen
1
Selecteer TREBLE in de 3BAND EQ-aanpassingsmodus,
draai aan de draaiknop om het gewenste instelitem voor
hoge tonen te selecteren en druk vervolgens op
ENTER.
WIDTH (Q) CENTER FRQ LEVEL
2
Draai aan de draaiknop om de gewenste
instellingswaarde te selecteren en druk vervolgens op
ENTER.
3
Druk op om terug te schakelen naar de vorige stap.
De bandbreedte van de hoge tonen instellen (WIDTH (Q))
Draai aan de draaiknop om de gewenste bandbreedte
van de hoge tonen te selecteren.
WIDE 0.75 NARROW 1.25 (standaardinstelling)
De centerfrequentie van de hoge tonen instellen (CENTER
FRQ)
Draai aan de draaiknop om de gewenste centerfrequentie
van de hoge tonen te selecteren.
7.5k (Hz) 10.0k (Hz) (standaardinstelling) 12.5k (Hz)
15.0k (Hz)
Het niveau voor hoge tonen instellen
Draai aan de draaiknop om het gewenste niveau voor
hoge tonen te selecteren (–7~+7)
U kunt de hoge tonen versterken of verzwakken.
* De aanpassing kan ook worden doorgevoerd door te drukken op
AUDIO. Zie "Subwooferniveau/niveau lage tonen/niveau
middentonen/niveau hoge tonen/balans (tussen links en rechts)/
fader (tussen voor en achter)/niveau AUX Mix/loudness/defeat
regelen" op pagina 18.
20
-NL
*
.
*
.
De hoogdoorlaatfilter aanpassen
De hoogdoorlaatfilter op dit toestel kan worden aangepast aan uw
persoonlijke smaak. Deze functie werkt het best als deze in combinatie
met een subwoofer wordt gebruikt.
Instelitem: HPF
Instelmogelijkheden:
OFF (standaardinstelling) / 60 (Hz) / 80 (Hz) / 120 (Hz) /
160 (Hz)
Alle frequenties boven de geselecteerde drempel worden
uitgevoerd.
De subwoofer op ON/OFF zetten
Wanneer de subwoofer is ingeschakeld, kunt u het uitvoerniveau van de
subwoofer aanpassen (zie "Subwooferniveau/niveau lage tonen/niveau
middentonen/niveau hoge tonen/balans (tussen links en rechts)/fader
(tussen voor en achter)/niveau AUX Mix/loudness/defeat regelen" op
pagina 18).
Instelitem: SUBWOOFER
Instelmogelijkheden:
ON (standaardinstelling) / OFF
ON:
Het subwoofersignaal wordt uitgevoerd via de RCA-aansluitingen
van de subwoofer (zie "Aansluitingen" op pagina 51).
OFF:
Er wordt geen subwoofersignaal uitgevoerd via de
RCA-aansluitingen van de subwoofer (zie "Aansluitingen" op
pagina 51).
De laagdoorlaatfilter aanpassen
De laagdoorlaatfilter op dit toestel kan worden aangepast aan uw
persoonlijke smaak.
Instelitem: SUBW LPF
Instelmogelijkheden:
OFF (standaardinstelling) / LPF 60 (Hz) / LPF 80 (Hz) /
LPF 120 (Hz) / LPF 160 (Hz)
Alle frequenties onder de geselecteerde drempel worden uitgevoerd.
De fase van de subwoofer instellen
De uitvoerfase van de subwoofer kunt u instellen op SUBWOOFER
NORMAL (0°) of SUBWOOFER REVERSE (180°). Draai aan de
draaiknop om de instelling aan te passen. Afhankelijk van de
installatieplaats van de subwoofer klinkt een bepaalde instelling beter
dan de andere.
Instelitem: SUBW PHASE
Instelmogelijkheden:
NORMAL (standaardinstelling) / REVERSE