11-17. Problemen oplossen − onvolledige neersmelt
Mogelijke oorzaken
Onvoldoende warmte inbreng.
Onjuiste lastechniek.
Vuil werstuk.
11-18. Problemen oplossen − onvoldoende inbranding
Onvoldoende inbranding
Mogelijke oorzaken
Verbinding niet goed voorbereid.
Onjuiste lastechniek.
Onvoldoende warmte inbreng.
11-19. Problemen oplossen − te sterke inbranding
Te sterke inbranding
Mogelijke oorzaken
Te hoge warmte inbreng.
OM-2240 Pagina 70
Onvolledige neersmelt − het lasmetaal versmelt niet volledig
met het basismetaal of met een eerdere lasverbinding.
Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het lassen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak
voor u gaat lassen.
Onvoldoende inbranding − versmelting tussen lasmetaal
en basismetaal niet diep genoeg.
Goede inbranding
Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Te sterke inbranding − het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
Goede inbranding
Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Herstellen
Herstellen
Herstellen