B. Beperkingsniveaus (vervolg)
Het proces kiezen
+/− 10 % stroomsterkteregeling
Pulseren aan/uit zetten
Afstandsbediening van de lasstroom
Niveau 4
Niveau 3
Pulseren aan/uit
A
J
K
I
B
C L N
H
M
D
G
F
E
Stel de stroomsterke
met de instelknop
in op +/− 10 % van de
vooringestelde waarde.
Niveau 3
OPMERKING: De afstandsbediening
van de lasstroom is niet mogelijk in
niveau 3.
Dit niveau heeft dezelfde functies als
niveaus 1 en 2, plus de volgende
extra functies:
De lasstroom kan bijgeregeld
worden binnen +/− 10 % van de
vooringestelde TIG- of beklede
elektrode-lasstroomwaarde.
Kies het gewenste proces, TIG of
beklede elektrode en stel met de
regelknop de stroomsterkte in op +/−
10% van de vooringestelde waarde
tot de limiet van de machine. Als de
lasser buiten de +/− 10% probeert te
gaan, is als geheugensteuntje [L-3 ] te
zien
op
het
scherm
van
ampèremeter (rechts).
Pulseren aan/uit
Geeft de lasser de mogelijkheid
te pulseren of niet.
Als de parameterwijziging of -keuze
wordt beperkt door beperkingsniveau
3, is [L-3] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 4
Niveau 4 heeft dezelfde functies als
niveau 3, plus de volgende extra
functie:
Afstandsbediening
van de lasstroom
Geeft de mogelijkheid een afstands-
bediening te gebruiken. De afstands-
bediening regelt van de minimum
waarde van de stroombron tot de
vooringestelde waarde op het front-
paneel. De afstandsbediening aan-
sluiten volgens sectie 3-7.
Als de parameterwijziging of -keuze
wordt beperkt door beperkingsniveau
4, is [L-4] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
OM-2240 Pagina 47
de