Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condensorwaterregeling - Trane RTHD SE Handleiding Voor Installatie, Bediening En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Mechanische installatie
Condensorwatertemperaturen
Bij de RTHD-koelmachine is een regelmethode voor het
condensorwater nodig als de unit start bij intredend
watertemperaturen onder 13°C of tussen 7 en 13°C; als
een temperatuurtoename van 0,6°C per minuut tot aan
13°C niet mogelijk is.
Als opstarttemperaturen onder de voorgeschreven
minimale waarden nodig zijn voor een applicatie, zijn
er een aantal opties. Trane biedt een optionele regeling
voor condensorregelkleppen voor de Tracer UC800
regelaars om een 2- of 3-weg klep aan te sturen.
De uittredetemperatuur van het condensorwater moet
binnen 2 minuten na het opstarten 9°C hoger zijn dan de
uittredetemperatuur van het verdamperwater. Daarna
moet het verschil altijd minimaal 14°C zijn.
Trane Series R koelmachines starten en werken
correct en betrouwbaar onder diverse belastingen
met een geregelde temperatuur van het
intredend condensorwater. Het verlagen van de
condensorwatertemperatuur is een effectieve methode
om het opgenomen vermogen van de koelmachine
te verlagen, maar de ideale temperatuur voor het
optimaliseren van het totale stroomverbruik van het
systeem is afhankelijk van de totale dynamica van
het systeem. Systeemtechnisch kunnen sommige
verbeteringen van het prestatievermogen van
het systeem bereikt worden door de verbeterde
koeltorenventilator en pompkosten om lagere
koeltemperaturen te bereiken.
Neem contact op met uw plaatselijke Trane kantoor
voor meer informatie over het optimaliseren van de
systeemprestaties.
Het minimaal toegestane koudemiddeldrukverschil
tussen condensor en verdamper bedraagt 1,7 bar. Het
besturingssysteem van de koelmachine zal proberen
om dit verschil te bereiken en te handhaven bij het
opstarten, maar bij continu gebruik moet het systeem
een verschil van 14°C handhaven tussen de temperatuur
van het uittredend verdamperwater en de temperatuur
van het uittredend condensorwater.
LET OP! Bij toepassingen met een lage uittredende
watertemperatuur, kan de condensorleiding bevriezen als
geen glycol wordt gebruikt aan condensorkant.
34

Condensorwaterregeling

De opvoerdrukregeloptie van de condensor levert
een 0-10 Vdc (maximaal bereik - een kleiner
bereik is af te stellen) uitgangsinterface naar het
condenswaterstroomapparaat van de klant. Met deze
optie kan de Tracer UC800, indien nodig, een signaal
versturen voor het openen en sluiten van een 2-weg of
3-weg klep om de verschildruk van de koelmachine te
handhaven.
Men kan andere methodes dan hier vermeld toepassen
om dezelfde resultaten te bereiken. Neem contact op met
uw lokale Trane vestiging voor meer informatie.
Neem contact op met de fabrikant van de koeltoren over
compatibiliteit met de variabele waterstroom.
Smoorklep (afbeelding 9)
Bij deze methode worden de condensatiedruk en
-temperatuur gehandhaafd door de waterstroom die
de condensor verlaat te smoren, als reactie op de
condensordruk of de verschildrukken van het systeem.
Voordelen:
• Goede regeling met juiste kleptypes met relatief lage
kosten.
• De pompkosten kunnen worden verlaagd.
Nadelen:
• Snellere vervuiling door lagere
condensorwatersnelheid.
• Er zijn pompen nodig voor een variabele stroom.
Afbeelding 9
1
2B
7
5A
6
3
4
CDS
4
EVP
RLC-SVX018A-NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave