6.4.3. Kaartvenster (3)
Op de werkbalk boven in het kaartvenster staat een variabel aantal pictogrammen.
Welke pictogrammen dat zijn, is afhankelijk van de gemaakte selectie.
• 2D-/3D-weergave: Klik op dit pictogram om de routes twee- of driedimensionaal
weer te geven.
• Route maken en waypoints van kaart toevoegen: Klik op dit pictogram om een
nieuwe route te maken. Klik vervolgens op het kaartvenster om waypoints in te
voegen of de coördinaten daarvan in te voeren in het informatievenster.
• Waypoint aan getekende route toevoegen: Klik eerst op dit pictogram en
vervolgens op een plaats op de kaart om een waypoint aan de route toe te voegen.
Eventueel kunt u de coördinaten van het waypoint ook handmatig invoeren in het
informatievenster.
• Alarmpoint aan getekende route toevoegen: Klik eerst op dit pictogram en
vervolgens op een plaats op de kaart om een alarmpoint aan de route toe te
voegen.
• Waypoint aan map toevoegen: Klik op dit pictogram om een waypoint te maken
dat niet bij een bepaalde route hoort.
• Alarmpoint aan map toevoegen:Klik op dit pictogram om een alarmpoint te maken
dat niet bij een bepaalde route hoort.
• Huidige kaart afdrukken: Klik op dit pictogram om de kaart af te drukken die in het
kaartvenster wordt weergegeven.
• Zoom-modus: Klik op dit pictogram om in of uit te zoomen voor een meer
gedetailleerde of juist globalere weergave. Gebruik de linkermuisknop om in te
zoomen en de rechtermuisknop om uit te zoomen.
• Kalibreer weergegeven kaart: Klik op dit pictogram om de huidige kaart te
kalibreren door het instellen van minimaal twee bekende punten waarvan de
gegevens bekend zijn van een kaart of de Suunto X9. Hoe meer referentiepunten u
instelt, hoe nauwkeuriger de metingen zijn.
83