3.7. HET FUNCTIEMENU
Druk in een van de hoofdvensters lang op ENTER om het functiemenu te openen. Het
functiemenu met de onderstaande vijf functies wordt geopend.
3.7.1. GPS
Met de functie GPS kunt u GPS aan of uit zetten.
3.7.2. Markeer geheugenpunt (Mark Memp)
Met de functie Mark Memp (markeer geheugenpunt) kunt u de kompasrichting,
coördinaten en hoogte van de huidige locatie opslaan.
Als u niet wilt wachten tot de positieafwijking klein genoeg is voor automatisch
markeren, kunt u ook op ENTER drukken om de locatie handmatig te markeren.
Deze methode is echter minder nauwkeurig.
OPMERKING: Controleer of de Activity staat ingesteld op
Memory point gebruikt. Bij het activeren van de functie Memory point wordt GPS niet
64
Om GPS aan of uit te zetten, doet u het volgende:
1.De eerste menuoptie van het functiemenu is GPS. Druk op
ENTER om deze optie te selecteren. Het veld On/Off wordt
geactiveerd.
2.Selecteer On of Off met UP/DOWN en druk lang op ENTER.
De balk die de GPS-activiteit en -nauwkeurigheid aangeeft
verschijnt in het hoofdvenster.
OPMERKING: Als u GPS vanuit het functiemenu activeert,
wordt er geen logboek geopend.
Een geheugenpunt markeert u als volgt:
1.Selecteer Mark Memp in het functiemenu en druk op
ENTER. De beschikbare namen worden weergegeven.
2.Selecteer een geschikte naam of accepteer de huidige
datum/tijd als naam en druk op ENTER. De kompasrichting,
geschatte positieafwijking (epe), coördinaten en de hoogte
van de locatie worden weergegeven.
3.Als de positieafwijking klein genoeg is, wordt de locatie
automatisch gemarkeerd. Het bericht '
(geheugenpunt opgeslagen) verschijnt en u keert terug naar
het hoofdvenster.
MEMPOINT STORED
alvorens u de functie
'