Instellen van het reductievlak
Raster
3.2.6. Instellen van de positienotatie
Met de instelling Position (positie) bepaalt u de notatie voor de positiecoördinaten. U
kunt kiezen uit vier mogelijkheden:
• deg: Graden (tweede afbeelding van links)
• dm: Graden en minuten (middelste afbeelding)
• grid: Lokaal metrisch raster (tweede afbeelding van rechs, het voorbeeld geeft het
raster van Zwitserland weer)
• utm: Wereldwijd UTM (afbeelding uiterst rechs)
22
Met de instelling Datum (reductievlak) bepaalt u welk
reductievlak u gebruikt. (Raadpleeg voor meer informatie over
de verschillende reductievlakken en de nummers ervan de
bijlage GPS-reductievlakken.)
U kunt het reductievlak als volgt instellen:
1.Selecteer Units in het instellingenmenu en druk op ENTER.
Het menu Units (eenheden) wordt weergegeven.
2.Selecteer Datum en druk op ENTER.
3.Selecteer het nummer van het gewenste reductievlak met
UP/DOWN en druk op ENTER. Het reductievlak is nu
ingesteld.
Met de instelling Grid (raster) bepaalt u welk raster u gebruikt.
(Raadpleeg voor informatie over de verschillende rasters de
bijlage Lokale rasters.)
U kunt het raster als volgt instellen:
1.Selecteer Units in het instellingenmenu en druk op ENTER.
Het menu Units (eenheden) wordt weergegeven.
2.Selecteer Grid en druk op ENTER.
3.Selecteer het gewenste raster met UP/DOWN en druk op
ENTER. Het raster is nu ingesteld.