De parameter ALARM is alleen beschikbaar voor automatische melders. Met de parameter ALARM
wordt het niveau voor de analoge waarde voor het systeemdeel -automatische melder- ingesteld,
waarboven de melder een melding -bijvoorbeeld brandmelding-, zoals ingesteld bij INPUT ACTION,
op de Penta 6000 Centrale meldt.
Indien het alarm niveau hoger wordt ingesteld, dan betekent dit dat er meer rook of een hogere
temperatuur nodig is alvorens de melder een melding meldt op de centrale. Wordt het alarm niveau
lager ingesteld, dan betekent dit dat er minder rook of een lagere temperatuur nodig is alvorens de
melder een brandmelding meldt op de centrale.
Afhankelijk van het type melder kan het alarm niveau tussen 20 en 65 -veilige gedefinieerde limiet-
worden ingesteld. Apollo Discovery elementen gebruiken altijd een alarm niveau van 55. De
basisinstelling voor het alarm niveau van Soteria, XP95 en Discovery melders is 55.
Indien het ruimtegebruik of de toepassing erom vraagt kan het alarm niveau voor de melder verhoogt of
verlaagd worden. Vervuiling van melders mag niet gecompenseerd worden, door een hoger alarm
niveau in te stellen.
De parameter VOOR-ALARM is alleen beschikbaar voor automatische melders. Met de parameter
VOOR-ALARM wordt het niveau voor de analoge waarde voor het systeemdeel -automatische melder-
ingesteld, waarboven de melder een voormelding, op de Penta 6000 Centrale meldt
Indien het voor-alarm niveau hoger wordt ingesteld, dan betekent dit dat er meer rook of een hogere
temperatuur nodig is alvorens de melder een voormelding meldt op de centrale. Wordt het voor-alarm
niveau lager ingesteld, dan betekent dit dat er minder rook of een lagere temperatuur nodig is
alvorens de melder een voormelding meldt op de centrale.
Afhankelijk van het type melder kan het voor-alarm niveau tussen 20 en 65 -veilige gedefinieerde
limiet- worden ingesteld. Voor Apollo Discovery elementen kan een Voor-Alarm niveau van maximaal
55 worden ingesteld. De basisinstelling voor het Voor-Alarm niveau van Soteria, XP95 en Discovery
melders is 45.
Geadviseerd wordt het voor-alarm niveau 10 lager dan het Alarm niveau in te stellen.
De parameter MIN.WAARDE -minimale waarde- is alleen beschikbaar voor automatische melders.
Met de parameter MIN.WAARDE wordt het niveau voor de analoge waarde voor het systeemdeel -
automatische melder- ingesteld, waaronder de melder een storing, op de Penta 6000 Centrale meldt
Indien de minimale waarde hoger wordt ingesteld, dan betekent dit dat er eerder een storing op de
centrale wordt gemeld. Wordt de minimale waarde lager ingesteld, dan betekent dit dat er later een
storing op de centrale wordt gemeld.
Afhankelijk van het type melder kan de minimale waarde tussen 4 -veilige gedefinieerde limiet- en 20
worden ingesteld. De basisinstelling voor de minimale waarde van Soteria, XP95 en Discovery
melders is 8.
Geadviseerd wordt om de minimale waarde in te stellen op 8.
De parameter DELAY is beschikbaar voor ingangen -input points: melders, switch ingangen etc.-. Met
de parameter DELAY wordt de alarm verificatietijd -dubbeltoets tijd- voor een ingang -input point-
ingesteld.
De parameter DELAY bepaalt hoelang een ingang -input point- actief moet zijn of hoelang de analoge
waarde van een melder boven het ingestelde alarm / voor-alarm niveau moet blijven voordat er een
melding wordt gemeld op de Penta 6000 Centrale.
Alarm
Voor-alarm
Min. Waarde
Delay
Menu's
49