Inhoudsopgave
Advertenties
Indien een afgeschermde kabel voor de bewaakte sturing is gebruikt, is het van groot belang dat de
afscherming op de aarde aansluitklem in de behuizing van de centrale wordt aangesloten. Tevens is
het van belang dat de afscherming in alle elementen is doorverbonden en dusdanig is geïsoleerd dat
er geen verbinding met andere aardpunten (gebouw, metalen behuizingen) of contact met andere
aansluitingen (hoofdprint) kan ontstaan.
De on-board bewaakte uitgangen worden op kortsluiting en onderbreking etc. bewaakt. Met de opties
in het menu EN54-13 -op toegangsniveau 3- en via de Penta ConfigTool kan worden ingesteld of een
uitgebreide bewaking -EN54-13 bewaking- of een standaard bewaking gewenst is.
De Penta 6000 Centrale beschikt over de mogelijkheid om een storing te melden, als de weerstand
van een op de bewaakte uitgang aangesloten lijn zodanig toeneemt -onderbreking of bijna
onderbreking -of zodanig afneemt -kortsluiting of bijna kortsluiting-, dat de werking van de op de lijn
aangesloten componenten niet langer gegarandeerd is.
Het einde van de op de bewaakte uitgang aangesloten lijn dient met een -optioneel-active EOL device
van het type 712-1107 -zie label op de achterzijde-, afgesloten te worden in het laatste element -
bijvoorbeeld in de laatste sirene of flitslicht-.
ACTIVE EOL
Er mogen alleen active EOL devices van het type 712-
DEVICE
1107 -zie label achterzijde- op de bewaakte uitgangen
aangesloten worden.
De active EOL devices zijn polariteit gevoelig en
beschikken
beschadiging bij foutieve aansluiting voorkomt. Echter,
indien het active EOL device onjuist is aangesloten of
een onjuist type active EOL device wordt gebruikt, en
de bewaakte uitgang wordt geactiveerd kan er schade
aan het active EOL device ontstaan.
Met de opties in het menu EN54-13 -op toegangsniveau 3- en via de Penta ConfigTool kan de
uitgebreide bewaking -EN54-13 bewaking- worden ingeschakeld en kan de maximale opgenomen
stroom - 100 t/m 1000 mA - per bewaakte uitgang worden ingesteld. Met deze instellingen zal de Penta
6000 Centrale de bewaakte uitgangen continue controleren.
In het menu EN54-13 -op toegangsniveau 3- wordt per bewaakte uitgang, in procenten, de gebruikte
circuit impedantie -kabelweerstand en componenten weerstand- t.o.v. de maximale circuit impedantie
bij de ingestelde maximaal stroom -maximale stroom voor alle componenten op de aangesloten
adresseerbare melder lus- weergegeven.
Bij een waarde van 100% zal voor de betreffende uitgang een storingsmelding HOGE IMPEDANTIE
worden weergegeven.
Een lagere maximaal stroom -bijvoorbeeld minder componenten op de aangesloten lijn- resulteert in
hogere maximale circuit impedantie -langere lijn of kabel met hogere weerstand-.
Indien de uitgebreide bewaking -EN54-13 bewaking- niet wordt ingeschakeld of de uitgebreide
bewaking voor één of meerdere bewaakte uitgang wordt uitgeschakeld zal de Penta 6000 Centrale de
bewaakte uitgang (-en) alleen bewaken op onderbreking of kortsluiting.
Met de opties in het menu EN54-13 -op toegangsniveau
3- en met de Penta ConfigTool kan de uitgebreide
bewaking -EN54-13 bewaking- worden uitgeschakeld.
Het einde van de op de bewaakte uitgang aangesloten
lijn dient met een bewakingsweerstand (EOLR), met een
waarde van 6K2, ½ Watt, afgesloten te worden -
bijvoorbeeld in de laatste signaalgever of flitslicht-.
Als de bewaakte uitgang niet wordt gebruikt dient deze
met een 6K2, ½ Watt weerstand afgesloten te worden.
28
Bewaking
Uitgebreide Bewaking
over
een
protectie
circuit,
Standaard Bewaking
Kabellengte
Opbouw & Aansluitingen
welk
Advertenties
Inhoudsopgave
