Afb. De geselecteerde versnelling
(schildpad, wals-spin, wielspin of haas)
wordt midden in het display weergegeven.
Afb. Bedieningspaneel
1. Potentiometer (snelheidsbegrenzer)
2. Vooruit/achteruit-hendel
2018-04-26
De versnellingsstand van de machine wordt in het
midden van de snelheidsmeter weergegeven.
Selecteer de versnelling/het toerental voor de te
verrichten taak.
De machine hoeft niet te worden gestopt om van
versnelling te wisselen.
Voorbeeld: TC - antislip in achteras (raadpleeg voor andere
alternatieven de tabel in het gedeelte met technische gegevens)
Duw de vooruit-/achteruithendel (2) voorzichtig naar
voren of achteren, afhankelijk van de gewenste
rijrichting.
Hoe verder van de neutrale stand hoe hoger de
snelheid.
2
Machine met snelheidsbegrenzer
(snelheidspotentiometer) - optioneel.
1
Stel de potentiometer (1) in voor een variabele
snelheidsinstelling in de gewenste modus.
De versnellingsstand van de machine wordt in het
midden van de snelheidsmeter weergegeven.
Selecteer de juiste versnelling/snelheid voor de taak:
4812159214_E.pdf
= Haas (4)
= Haas (4)
= Walsspin (2)
= Walsspin (2)
= Wielspin (3)
= Wielspin (3)
= Schildpad (1)
= Schildpad (1)
Bediening
Max.
Max.
snelheid
snelheid
12 km/u
12 km/u
7,5 mph
7,5 mph
9 km/u
9 km/u
5,6 mph
5,6 mph
8 km/u
8 km/u
5 mph
5 mph
7 km/u
7 km/u
4,5 mph
4,5 mph
65