Inhoudsopgave
Advertenties
MOTOROLIE
Hoewel het waarschuwingslampje op het dashboard u hoort te waarschuwen wanneer het oliepeil te laag is, moet
u het peil elke maand controleren. Het voertuig moet op een vlak oppervlak staan wanneer de olie gecontroleerd
wordt. Giet er niet te veel olie in.
1. Neem de peilstok uit de vulopening en veeg de olie van de stok af (Figuur 20, pagina 33) . Zie volgende
VOORZICHTIG.
∆
VOORZICHTIG
• Verwijder de peilstok niet wanneer de motor draait.
2. Controleer de olie door de peilstok volledig in de vulopening te steken en onmiddellijk weer te verwijderen.
3. Als het oliepeil zich bij of onder het laagste teken van de peilstok bevindt, voeg dan olie bij totdat het peil
opnieuw tussen de tekens voor laag en vol peil valt (veilig peil).
4. Steek de peilstok weer in de vulopening.
1
Figuur 20 Oliepeil
OLIEVISCOSITEIT
Kies de viscositeit volgens de temperatuur, zoals aangegeven (Figuur 21, pagina 33) . Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Het gebruik van multi-grade oliesoorten (5W-20, 10W-30 en 10W-40) verhoogt het olieverbruik.
Controleer het oliepeil vaker wanneer u dat soort olie gebruikt.
INSTRUCTIES VOOR HET TANKEN
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 7.
∆
GEVAAR
• Draai de contactsleutel in de stand UIT alvorens te tanken.
• Giet nooit benzine in de tank wanneer de motor warm is of nog draait.
2
Vol
niveau
Veilig
niveau
Laag
3
niveau
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall benzinevoertuig 2002
-20 °C -10 °C
0 °C
10 °C 20 °C
SAE 30
SAE 10W-30/SAE 10W-40
SAE 5W-20
32 °F
50 °F
-4 °F
14 °F
Figuur 21 Tabel – olieviscositeit
Motorolie
30 °C 40 °C
SAE 40
86 °F 104 °F
68 °F
pagina 33
Advertenties
Inhoudsopgave
