Hoofdstuk 1
Kopiëren
Beeldkwaliteit
Geef de resolutie op voor het scannen van
originelen.
[Standaard (300 × 300 dpi)]
Selecteer dit wanneer het origineel voornamelijk tekst
bevat.
[Fijn (300 × 600 dpi)]
Selecteer dit wanneer het origineel foto's bevat. Het
origineel wordt met een hogere resolutie gescand.
1
Druk op [Beeldkwaliteit].
Het scherm [Beeldkwaliteit] wordt weergegeven.
2
Selecteer een resolutie.
3
Druk op [OK].
• Wanneer [Kleurmodus] op [Zwart] staat, wordt
[Beeldkwaliteit] grijs weergegeven en kunt u dit
niet selecteren. De resolutie is standaard
ingesteld op [Standaard (600×600 dpi)].
1-20
Origineeltype
Selecteer het origineeltype zodat de afbeelding
goed kan worden verwerkt voor de gescande
gegevens worden afgedrukt.
[Lijn/foto]
Selecteer dit wanneer het origineel zowel tekst als foto's
bevat.
[Lijn]
Selecteer dit wanneer het origineel tekst of illustraties
bevat.
[Foto]
Selecteer dit wanneer het origineel foto's bevat.
[Map/potloodl]
Selecteer dit voor originelen met veel subtiele kleuren of
fijne lijnen, zoals een kaart, of voor originelen met
potloodtekeningen.
[Puntraster]
[Auto]: de functie voor puntraster is uitgeschakeld.
[70 lpi]: foto's worden gereproduceerd met een
afdrukresolutie van 70 lpi.
[100 lpi]: foto's worden gereproduceerd met een
afdrukresolutie van 100 lpi.
1
Druk op [Origineeltype].
Het scherm [Origineeltype] wordt weergegeven.
2
Selecteer het origineeltype.
3
Als [Lijn/foto], [Foto], of [Map/
potlood] is geselecteerd, stel
[Puntraster].
4
Druk op [OK].
ComColor GD serie Gebruikershandleiding