[Omgeving]-tab
Wanneer het printerstuurprogramma voor het eerst
wordt gebruikt of wanneer optionele uitrusting aan
de machine wordt toegevoegd, dient u de
omgevingsinstellingen te configureren in het
tabblad [Omgeving] van de printereigenschappen.
Om de [Omgeving]-tab weer te geven, gaat u naar
[Apparaten en printers] in het [Start]-menu, klik rechts op
de printer uit de GD-reeks en open de [Eigenschappen].
• Door op [Stndrd herstel] te klikken, worden alle
instellingen op de tab teruggezet op hun
standaardwaarden.
Via gedeelde printer
Selecteer deze optie om het
printerstuurprogramma van de servercomputer te
delen om deze machine te gebruiken.
Plaats een vinkje bij [Via gedeelde printer] en bij [IP-
adres van de printer], en voer het IP-adres van deze
machine, geconfigureerd om te worden gedeeld met de
afdrukserver, in met maximaal 39 tekens. U kunt het IP-
adres van de machine terugvinden in het scherm
[Systeeminformatie] - [Machine-info.] op het
bedieningspaneel.
Instellingen printerstuurprogramma
SNMP-community naam
Geef de communitynaam voor SNMP-
communicatie op.
Plaats een vinkje bij [SNMP-community naam] en
gebruik het tekstvak om 1 tot 32 tekens in te voeren als
de communitynaam voor SNMP-communicatie.
• Als er geen vinkje bij [SNMP-community naam]
staat, wordt de communitynaam voor SNMP-
communicatie op "public" gezet.
• Alfanumerieke tekens (hoofd-/kleine letters) en
de volgende symbolen kunnen in het tekstvak
bij [SNMP-community naam] worden ingevoerd:
, . / : ; @ [ \ ] ^ _
• Als de SNMP-communitynaam van de machine
en die van het printerstuurprogramma
verschillen, kunt u geen informatie krijgen van
de machine. Als u de SNMP-communitynaam
op de machine heeft gewijzigd, moet u deze
wijziging ook doorvoeren in het
printerstuurprogramma.
Wake On LAN
Vanaf de computer kunt u een Wake On LAN-
signaal sturen om de printer te starten.
Vink het selectievakje voor [Wake on LAN] aan en voer
het MAC-adres van de machine in het veld [MAC-adres
van de printer] in.
Wanneer bij [Met ander netw. verbinden] een vinkje is
geplaatst, kan het Wake On LAN-signaal ook worden
verstuurd wanneer de machine zich in een ander
netwerksegment bevindt dan de computer.
• Selecteer [Printergeg. ophal.] en klik op
[Toepassen] om het MAC-adres van de printer
automatisch te verkrijgen en weer te geven bij
[MAC-adres van de printer]. Voer het adres
handmatig opnieuw in als het weergegeven
MAC-adres niet het MAC-adres van de
gewenste printer is.
• Normaal vinkt u het selectievakje voor [Met
ander netw. verbinden] niet aan.
• Afhankelijk van de netwerkinstellingen kunt u de
printer, hoewel u [Wake on LAN] heeft
geconfigureerd, mogelijk niet starten. Neem
voor meer details contact op met uw
netwerkbeheerder.
ComColor GD serie Gebruikershandleiding
3
3-31