fig. 112
SCHUIFDEUR ZIJKANT
ATTENTIE
Als de auto wordt gepar-
keerd met geopende schuif-
deuren, controleer dan of deze goed
vergrendeld zijn.
ATTENTIE
Verplaats de auto niet bij ge-
opende schuifdeuren.
F0N0061m
fig. 112a
Trek voor het openen van de zijschuifdeur
de handgreep A omhoog en begeleid de
deur bij het openen.
In geheel geopende stand wordt de zijdeur
door een vangmechanisme opengehou-
den. Bedien om de deur te sluiten, de
handgreep A aan de buitenkant (of de
handgreep aan de binnenkant) en duw de
deur dicht.
Zorg er in ieder geval voor dat de
geopende deur op de juiste wijze is vast-
gehaakt aan het vangmechanisme.
SCHUIFRAAM ZIJKANT (indien
aanwezig) fig. 112a
Houd voor het openen de twee handgre-
pen B naar elkaar gedrukt en schuif de ruit
open.
Als u de twee handgrepen loslaat, kan de
schuifruit in een tussenliggende stand wor-
den gezet.
F0N0240m
fig. 113
OPSTAPTREDE fig. 113
(indien aanwezig)
Als u de zijschuifdeur van de passagiers-
ruimte of de laadruimte opent, schuift aan
de onderzijde een opstapje uit om ge-
makkelijker in te stappen.
ATTENTIE
Controleer voordat u weg-
rijdt of het opstapje weer ge-
heel is ingeschoven. Omdat de bewe-
ging van het opstapje gekoppeld is
aan die van de schuifdeur, wordt het
niet volledig inschuiven van het op-
stapje, net als eventueel geopende
achterdeuren, aangegeven door een
brandend lampje ´ op het instru-
mentenpaneel.
F0N0176m
95